In het werk van kunstenaar-choreograaf Dimitris Papaioannou versmelten beeldende kunst en bewegingskunst in oogstrelende taferelen. Zijn fascinatie voor het menselijk lichaam is ook in Transverse Orientation nadrukkelijk aanwezig. ‘Het ontroert me.’

W ie in het kader van de voorpret alvast wat beeld van Transverse Orientation bekijkt, wordt als liefhebber direct op zijn wenken bediend. De nieuwste voorstelling van de Griekse kunstenaarchoreograaf Dimitris Papaioannou
belooft er weer een te zijn zoals we die kennen uit eerdere edities van het Holland Festival. Dat betekent, om te beginnen, oogstrelende taferelen.

In dit geval onder meer van een reusachtige stier in gevecht met een mannenlijf van mythische proporties – een iconisch plaatje dat zo van een vaas uit de Griekse oudheid lijkt geplukt. Of neem de surrealistische situatie van een onderlijf in zwarte broek en lakschoenen waaraan een rossige vrouwentorso zich ontworstelt langs een extra paar harige benen. Spiralen van een eigenzinnig opklapbed houden vervolgens een stel tegenspartelende ledematen in de houdgreep; een silhouet bestijgt een ladder naar de hemel.

Striptekeningen

Deze videostills – het is nog maar een greep – zijn onderdelen van grotere theaterscènes die stuk voor stuk Papaioannous brede achtergrond als beeldend kunstenaar verraden, en ook zijn liefde voor de comic, striptekeningen, waarin hij zich al jong bekwaamt. Rond zijn 25ste – Papaioannou wordt geboren op 21 juni 1964 in Athene – verschuift zijn aandacht naar fysiek theater, experimentele dans en performance en inmiddels verzorgt hij ook alweer een hele tijd zelf de regie, choreografie en scenografie van zijn voorstellingen. In het fraaie (schaduw-)spel met licht en donker zie je de invloed van theatermaker Robert Wilson terug, in het bewegingsidioom zijn bewondering voor Pina Bausch (voor ‘haar’ Tanztheater Wuppertal maakte hij Seit Sie, drie jaar geleden in het Holland Festival te zien).

Van de performers vraagt Papaioannou veel: ze moeten hun ledematen tot in hun vingertoppen beheersen om zich in de meest ingewikkelde posities te kunnen plooien, zoals te constateren was bij The Great Tamer, waarmee het Holland Festival Papaioannou in 2017 introduceerde bij het Nederlandse publiek. Zijn ster is dan – zeker in eigen land – al tot behoorlijke hoogte gerezen (in 2004 ontwierp en regisseerde hij de openings- en slotceremonie van de Olympische Spelen in Athene). Maar zijn roots liggen in het alternatieve circuit, zo vertelt hij in een gesprek daags na de Atheense première van The Great Tamer in een koffietentje achter het theater. In zijn weinig glamoureuze trainingspak en met zijn stekeltjeshaar boven een mager gezicht ziet ie er dan niet bepaald uit als een gevierd artiest met een hoop geld.

Undergroundcircuit

Op 19-jarige leeftijd verlaat Papaioannou het ouderlijk huis. Hij wil kunstenaar worden en openlijk voor zijn homoseksualiteit uit kunnen komen, keuzes die in Griekenland niet voor de hand liggen en voor zijn ouders moeilijk te verkroppen zijn. Om rond te komen op de kunstacademie, schildert hij portretten en begint hij met zijn comics, korte beeldverhalen met een homo-erotische lading die in het undergroundcircuit enorm populair worden.

‘Iedere maand publiceerde ik wel wat, in drie tijdschriften.’ In datzelfde circuit komt hij spelenderwijs met dans in aanraking. Medio jaren tachtig richt hij het Edafos Dans Theater op, waarmee hij bewegings en beeldende kunst op zijn eigen manier versmelt. Allengs wordt het werk steeds grootschaliger, er komen evenementen en concerten bij. Totdat het op gegeven moment niet meer goed voelt.

‘Ik heb een talent om een voorstelling helemaal in mijn hoofd te kunnen voorbereiden, storyboard en alles. Zonder veel repetities kan ik het allemaal zo in een paar weken in elkaar zetten. Maar dat wil ik eigenlijk helemaal niet. Ik wil iemand zijn die onderzoekt, risico’s neemt, een sfeer schept waarin gelukkige ongelukken kunnen gebeuren. Dingen die niet waren voorzien maar die prachtig uitpakken.

Ik wil samen met de acteurs beginnen met niks en meerdere maanden aan een project wijden. Doordat ik veel geld heb verdiend, kan ik me dat nu permitteren,’ aldus Papaioannou in datzelfde gesprek. Zo is The Great Tamer ontstaan.

Even op bed

Een ander werk dat het Holland Festival dat jaar programmeert is Inside (uit 2011), een videoinstallatie in de Stadsschouwburg Amsterdam, waar het publiek in en uit kan lopen. De voorstelling begon ooit live in een kamer van het Pallas Theater in Athene, waar dertig performers zes uur lang het ritueel van ‘thuiskomen’ (jas uit, tas wegzetten, iets inschenken, even op bed gaan liggen, een sigaret roken op het balkon) aan het publiek presenteerden.

Het is mooi, meditatief – en naar believen vrij eenvoudig te duiden. Dat laatste kan niet zonder meer van alle stukken gezegd worden. Op de vraag bijvoorbeeld waarover The Great Tamer gaat (waarin bijvoorbeeld Adam en Eva in ruimtepak opduiken), zijn verschillende antwoorden in omloop die elkaar overigens ook niet per se tegenspreken en de appreciatie van het werk geenszins in de weg hoeven te staan. Ook Transverse Orientation past in die traditie.

Terugkerend gegeven is de fascinatie voor het menselijk lichaam. ‘Het ontroert me’, verklaarde hij tegen het Holland Festival. ‘Ik probeer het van zoveel mogelijk kanten te bekijken. Als je, zoals ik, theater zonder tekst maakt, waarin je iets wilt zeggen over het mysterie van onze existentie, dan is het menselijk lichaam het beste wat je kunt tonen.’

KONINKLIJK THEATER CARRÉ
Transverse Orientation
Donderdag 24 juni, vrijdag 25 juni,
zaterdag 26 juni 20.30 uur