Je bent met het vliegtuig op vakantie en je gaat mee met de locals. Deze tips zijn perfect voor jouw vakantie.
Je tips
Frontlinie
serie
In de eerste aflevering van zijn serie Frontlinie laat journalist Bram Vermeulen zien hoe jihadisten en criminelen dood en verderf zaaien in het Qatar van Mozambique.
Frontlinie, dat klinkt niet als een reisserie.
Bram Vermeulen (1974): ‘Het idee hiervoor is ontstaan tijdens een reis die ik maakte in Oost-Congo toen daar ebola was uitgebroken. Vaak is het met dit soort reizen zo dat je eerst weken bezig bent toestemming te krijgen om te gaan, en daarna om er te komen. Dan worden het uiteindelijk twee keer twee minuten in het Journaal of zes in Nieuwsuur. Zo zonde, want het is een groot onderwerp.' (...)
In Oost-Congo kwam ik twee Amerikaanse journalisten tegen die daar drie weken waren voor een reportage van een halfuur voor het fameuze Amerikaanse programma Frontline. Dat was precies wat ik ook wilde. Voor langere tijd naar een gebied waar veel gebeurt om op een reisprogramma-achtige manier een aflevering te maken. Mijn reisseries zaten vaak al vrij dicht op de actualiteit en Frontlinie borduurt daarop voort. Langer stilstaan bij onderbelichte verhalen die toch heel belangrijk zijn voor ons.’
Waarom?
‘Kijk naar de manier waarop Afrika erin is geslaagd ebola in te dammen en te stoppen. Dat was een geweldige les geweest voor de aanpak van covid-19. Daar hadden we wel wat aan kunnen hebben. Hetzelfde geldt voor wat we nu zien in Mozambique.’
Wacht even. Mozambique, help me. Voormalige Portugese kolonie, hoofdstad Maputo, lange kustlijn…
‘Dat vind ik al heel wat en dit is eigenlijk ook het probleem dat ik wil aanpakken met Frontlinie. Wat weten we nu eigenlijk van Afrika? Er is een enorme kennisachterstand en ik wil laten zien dat wat daar gebeurt onlosmakelijk met onze wereld is verbonden. Zoals het jihadisme, dat als een veenbrand over Afrika heentrekt. We hebben niet in de gaten hoe ongelooflijk hard dat gaat. In Mali, Niger en Burkina Faso is het niet meer te bestrijden en nu heeft het toegeslagen in het noorden van Mozambique. Eerst waren er wat berichten dat er in het noorden een gekke beweging van radicale islamisten actief was onder de naam Al-Shabaab. Zo werden ze genoemd, maar het had niets te maken met de gelijknamige Somalische Al-Shabaab. Het is ook zo dat het noordelijke deel, bij de grens met Tanzania, islamitisch is terwijl de rest van Mozambique christelijk is. Na de onafhankelijkheid van de Portugezen werd het een marxistische heilstaat waarin je niet naar de moskee mocht en religie weggestopt werd. Moslims voelden zich terecht miskend. Daar komt bij dat in Cabo Delgado, zo heet de provincie waar dit speelt, heel veel geld wordt verdiend. Voor de kust is zo veel gas gevonden dat er al gesproken wordt van het nieuwe Qatar. Total, ExxonMobil, alle grote energiebedrijven zijn er als een gek gaan boren, maar, je raadt het al: daar profiteert de lokale bevolking niet van. Die wordt weer vergeten. Op de golf van dat ongenoegen is de jihad ontstaan. Bijna een-op-een vergelijkbaar met de strijd van Boko Haram in Nigeria. Die vond ook plaats in een veronachtzaamd gebied, ver van de hoofdstad. Vruchtbare grond voor dat soort militante bewegingen om de overheid te gaan bestrijden. Inmiddels is die strijd ontaardt in een complete slachtpartij met taferelen die doen denken aan Srebrenica. Dorpelingen die op voetbalvelden bijeen worden gedreven en vermoord. Soms worden er tientallen tegelijk onthoofd en in stukken gesneden, echt gruwelijk. Tegelijkertijd is het regeringsleger daar ook als een bezetene tekeergegaan. Mensenrechten worden op grote schaal geschonden en Zuid-Afrikaanse huurlingen schieten vanuit helikopters lukraak op de dorpen, met als gevolg dat een groot deel van de kust nu leeg is. Een half miljoen mensen is op de vlucht geslagen.’
Dit is helemaal niet voor te stellen.
‘Nee. Het zijn bijna allemaal spookdorpen geworden. De regering wil niet dat dit aan de grote klok wordt gehangen, want dan rennen de investeerders weg. Ze proberen het zo klein mogelijk te houden, maar een half miljoen mensen stop je niet zomaar weg. Ons verhaal richt zich op het eilandje Ibo, dat bij Cabo Delgado hoort. Dat is ooit groot geworden door slavenhandel, daarna is het ineengestort en werd het een gevangeneneiland. In de buurt ervan vonden allerlei aanvallen plaats waarbij mensen werden vermoord en huizen in brand gestoken werden. Nu zie je er overal vluchtelingen, als gestrande Robinson Crusoë’s. En waarom vegen ze al die dorpen leeg? Nou, die grensregio is ook een smokkelgebied voor wapens en drugs uit Pakistan. Die jihadisten zijn ook gewoon zware criminelen die onder de zwarte vlag van de jihad drugs verhandelen.’
De hoofdstad is bijna 2500 kilometer verwijderd van het strijdgebied. De afstand tussen Amsterdam en Moskou.
‘Dat is het probleem. De provincie ligt heel ver van de hoofdstad, waar het meeste geld blijft hangen. Het trieste is, de jihadisten begonnen zo van: wij zijn ook tegen de regering. Maar nu wordt de lokale bevolking gewoon door hen uitgemoord. Met dit verzet is niemand iets opgeschoten.’
Is er nog een lichtpuntje?
‘Nou, eh... Het lichtpuntje, als je het al zo kunt noemen, is dat nu alle bewoners zijn verjaagd er ook niemand meer is om het land te bewerken en die jihadisten dus zelf honger lijden. Hun strategie van de verschroeide aarde heeft ze met de rug tegen de muur gezet, zodat ze nu voedsel stelen uit vluchtelingkampen.’
Is dat…
‘…het goede nieuws, Bram? Lastig. Laat ik het zo zeggen: wat in Afrika gebeurt is zelden onderdeel van debat in Nederland. Maar dat de jihad nu voor het eerst in het zuidelijke deel van Afrika aanwezig is, valt niet los te zien van ons eigen handelen. Dit is de resource curse van Afrika. Hier wordt gas gewonnen door alle grote Europese energiebedrijven. En aan economische drift hangt altijd een prijskaartje. Dít is het prijskaartje. Mooier wordt het niet.’
HUGO HOES
NEPA
podcast
Maite Vermeulen, journalist bij de Correspondent, woont sinds 2018 in de Nigeriaanse hoofdstad Lagos.
Net als al haar buren springt ze op als ze een zoemer hoort. Dat betekent dat er elektriciteit in de buurt is en ze haar laptop kan opladen, eten kan koelen, televisie kan kijken en lampen kan laten branden. Want je weet nooit hoe lang het duurt. (...)
In Nigeria heet de stroomvoorziening NEPA, de afkorting voor National Electric Power Authority. Maar Nigerianen grappen dat de letters staan voor ‘Never Expect Power Always’. Over de haperende stroom en wat dat betekent voor de inwoners van Nigeria, maakte Maite een vierdelige podcast.
Een podcast over het Nigeriaanse elektriciteitsnetwerk, het klink misschien niet meteen als het meest sexy onderwerp. Maar uiteindelijk gaat het verhaal over veel meer dan stroom. Maite probeert via haar stopcontact te snappen waarom de grootste economie van Afrika nog zo veel armoede kent. En wat er in een samenleving eigenlijk nodig is om te zorgen dat iedereen profiteert.
Dankzij de vrolijke en boeiende personages, flitsende montage en geweldige muziek, is dat onderzoek een plezier om naar te luisteren.
Once upon a time in Iraq
documentaireserie
In de documentaireserie Once upon a time in Iraq vertellen burgers, journalisten en militairen hoe hun leven veranderde na de val van Saddam Hoessein. ‘De wereld gaat vooruit, terwijl Irak alleen maar achteruit gaat.’
De achttienjarige tolk Waleed Nesyif staat in de woestijn net buiten de Iraakse stad Karbala, met aan zijn zijde een aantal journalisten en een bedoeïen, gekleed in een lang, wit gewaad. Uit het zand steken wat dekens en doeken. ‘Dit was mijn huis,’ vertelt de bedoeïen. (...)
‘Tot er drie Apache-helikopters kwamen die het vuur openden.’ Hij wijst waar de raketten insloegen. ‘De aanval duurde uren. Zelfs als we wapens hadden gehad, waren we weerloos geweest.’ De hele familie van de bedoeïen wordt uitgemoord. Iedereen, behalve hijzelf en zijn broer.
Nesyif heeft zijn bedenkingen bij het verhaal. ‘Het verhaal was onwerkelijk, té heftig. Zo wreed en slecht kunnen mensen toch niet zijn,’ denkt hij. Maar dan begint de bedoeïen als een bezetene te graven. Eén voor één trekt hij de persoonlijke bezittingen van zijn familie uit het zand. Het aardrijkskundeboek van zijn twaalfjarige zoon. ‘Die studeert nu in de hemel.’ De jassen van de kinderen. Een zilverkleurige meisjesschoen met roze randje. Een pop. Het leed van de hele familie komt tevoorschijn vanonder het stuifzand. ‘Dat was het moment dat de werkelijkheid tot me doordrong,’ vertelt Nesyif nu. ‘Het sprookje dat ons was verteld, maakte plaats voor de nachtmerrie waar we nog steeds in vastzitten.’
Het sprookje dat de bevolking van Irak krijgt voorgespiegeld, is de val van hun dictator, Saddam Hoessein. Het zou het einde van de angst betekenen en het begin van een open democratie. We weten allemaal hoe dat is afgelopen. In de vijfdelige BBC-documentaire Once upon a time in Iraq, waarvan de VPRO zondag het eerste deel uitzendt, blikt regisseur James Bluemel terug op de val van Saddam en de jaren erna. Politici hebben we al genoeg gehoord over die periode, stelt hij, nu is het tijd om de mensen aan het woord te laten die de oorlog van dichtbij hebben meegemaakt: burgers, journalisten en militairen.
Nesyif is optimistisch wanneer de Amerikanen in maart 2003 het land binnenvallen. Hij haalt het niet in zijn hoofd om zich negatief uit te laten over Saddam Hoessein, maar hij hoopt vurig dat de Amerikanen de dictator zullen afzetten. ‘Dat is een hoop die veel Irakezen deelden,’ vertelt journalist Judit Neurink. Zij woonde tien jaar in Irak en deed verslag van de oorlog.
Drie weken na de Amerikaanse inval komt het regime van Saddam ten val. Neurink: ‘Veel burgers waren financieel afhankelijk van hem. Zo sprak ik zijn dierenarts, die de beesten in de dierentuin van Saddams zoon verzorgde. Met het wegvallen van de grote baas viel zijn gehele inkomen weg. Desondanks was hij optimistisch over de toekomst en blij dat hij eindelijk vrij kon spreken.’
Wetteloosheid
Al snel ontstaan de eerste barsten. Door de oorlog is Bagdad van een mondaine en bruisende stad veranderd in een puinhoop. Huizen en winkels zijn gebombardeerd, de straten verlaten en soms onbegaanbaar. De infrastructuur is vernield, mensen hebben geen water of elektriciteit. Afval en dode beesten hopen zich op. Niemand heeft een plan voor de wederopbouw. De Amerikanen voelen zich er niet verantwoordelijk voor en Irak zelf heeft geen centrale macht meer om de stad op de been te helpen. Dan beginnen de plunderingen. De winkeliers die nog open zijn timmeren hun ramen dicht en artsen staan met machinegeweren aan het bed van patiënten om zich te kunnen beschermen. Burgers bewapenen zich om hun eigen wijken te beveiligen. ‘Ik herinner me het beeld van een man met een ezelkar en daarop een Katjoesja-lanceerinstallatie,’ vertelt Waleed Nesyif. ‘Hij reed rustig door de straat, en de Amerikanen groetten hem vriendelijk. Niemand vroeg hem wat hij met die wapens ging doen. Wij wilden hele simpele dingen. Waardigheid, elektriciteit en iets van veiligheid. Als we dat hadden gekregen, hadden de Irakezen anders op de Amerikaanse soldaten gereageerd.’
De Amerikanen stellen topdiplomaat Paul Bremer aan om Irak te besturen. Al snel komt hij met twee decreten die Irak voorgoed zullen veranderen. ‘Er kwam een volledige boycot van Saddam Hoesseins Ba’ath-partij. Iedereen die lid was van die partij, raakte zijn baan kwijt,’ vertelt Judit Neurink. ‘Maar het was vrijwel onmogelijk om onder Saddam géén lid te zijn van die partij. Vergeet niet dat de mensen in een systeem van angst leefden waarin verklikken de norm was. Iedere baan van enig niveau ging via de Ba’ath: onderwijzers, artsen, agenten, iedereen kwam op straat te staan. Er was niemand meer over voor de wederopbouw.’ Daarnaast ontslaat Bremer in één keer het leger. Veertigduizend jonge mannen komen op straat te staan. ‘Bovendien raakten militairen hun pensioen kwijt, waardoor ze hun gezinnen niet konden onderhouden,’ vertelt Neurink. ‘Er was een tijd lang geen politie, geen leger. Er heerste wetteloosheid.’
Keerpunt
Duizenden jonge, gezonde Irakezen die werkloos op straat staan, een infrastructuur die vernield is en een gebrek aan basisvoorzieningen: het is de perfecte mix voor een opstand. En die vindt ook plaats. Neurink: ‘Het geweld begon in soennitische gebieden. De soennieten hadden machtsposities binnen het regime van Saddam en waren nu alles kwijt. Hun banen, zakenrelaties. De frustraties groeiden snel.’ Toch blijft er in het eerste jaar na de inval steun voor de Amerikaanse troepen. ‘Tot de strijd om Falluja, in het najaar van 2004. Die was zo gewelddadig. Dat was een keerpunt.’
Falluja is vanaf het eerste moment een broeinest van opstandelingen. ‘Eén grote autobomfabriek,’ noemt de Amerikaanse journalist Dexter Filkins het in de documentaire. Buitenlandse strijders, waaronder de Jordanese terrorist al-Zarqawi, vestigen zich in de stad en richten een cel op van terreurorganisatie al-Qaida. De gevechten zijn ongekend bloedig. Burgers die niet de middelen hebben om te vluchten, worden onderdeel van de strijd. De Irakese Nidhal probeert haar dreumes Mustafa in veiligheid te brengen wanneer er vlak naast hen een granaat inslaat. Het kereltje verliest zijn been en zijn ingewanden liggen op straat. In het ziekenhuis weten ze hem in leven te houden, maar dan arresteren de Amerikanen alle artsen. Drie dagen lang is er geen medische zorg. Wonder boven wonder overleeft Mustafa. Uiteindelijk weten de Amerikanen Falluja te bevrijden van terroristen. Tien jaar later valt het gebied in handen van is. ‘De wereld gaat vooruit, terwijl Irak alleen maar achteruit gaat,’ zegt Nidhal.
‘Het is een misvatting dat je van buitenaf een democratie kan opleggen aan Irak,’ zegt Judit Neurink. ‘De Amerikanen zijn binnengestormd in een vreselijk ingewikkelde maatschappij van verschillende religies en etnische groepen die op een kunstmatige manier bij elkaar werden gehouden. Toen dat uit elkaar viel, is er slechts corruptie voor in de plaats gekomen. Irakezen hebben geen idee wat een democratie is. Dan gaat het recht van de sterkste gelden. Iedereen die macht krijgt, maakt daar misbruik van. Het alternatief is namelijk een leven in armoede en onveiligheid.’
Neurink zelf is inmiddels verhuisd uit Irak. Ze ziet de toekomst van het land somber in. ‘Begin dit jaar zag ik een video op internet van een demonstratie door sjiieten. Ze zwaaien met vlaggen en roepen dat het leven onder de dictatuur van Saddam beter was. Dit zijn nota bene de slachtoffers van Saddam! Irakezen zeggen wel eens dat hun land een sterke hand nodig heeft om alle verschillende groepen bij elkaar te houden. Vroeger grinnikte ik daar om, maar nu denk ik steeds vaker dat dat inderdaad de enige oplossing is.’
INGE TER SCHURE