Je bent met de fiets op vakantie en je bent gaan sight­seeën. Deze tips zijn perfect voor jouw vakantie.

Je tips

OVT: Het verdriet van Doel

radio-uitzending

De Vlaamse overheid liet het dorpje Doel verpauperen, omdat het moest wijken voor de oprukkende Antwerpse haven. Nu mag het toch blijven bestaan, maar een toekomstscenario is er nog niet. ‘Het was een hel.’

Sabine Gillis (52) weet het zeker. Ze heeft haar langste tijd gehad in Doel en reist vaker rond met haar camper dan dat ze in haar huis verblijft. Het wonen in het onttakelde Vlaamse Scheldedorp, met nog een stuk of twintig bewoners, gaat haar steeds meer tegenstaan. (...)

'Doel wordt één grote rechtszaak. Tijdens grimmige acties wordt de toon gezet.'

Vijftien jaar geleden kraakte ze uit idealisme de woning op advies van de dorpelingen, toen nog zo’n zevenhonderd, nadat haar te verstaan was gegeven dat het dorp onbewoonbaar verklaard was en een normale toegang als officiële ingezetene was uitgesloten.

Doel wordt één grote rechtszaak. Tijdens grimmige acties wordt de toon gezet. Jonge bewoners ketenen zichzelf vast op het dak van hun huis om sloop te voorkomen.

In haar straat is Gillis nog de enige bewoner. De voorkant van haar huis is een ratjetoe. Snuisterijen, spiegels en spreuken. De trekbel is vastgeroest. Wie de straat in loopt langs dichtgetimmerde panden met graffiti en spreuken wordt zelfs op een zonnige dag overvallen door een oorverdovende stilte – een naargeestige gewaarwording die alleen door vogelgeluiden wordt verstoord.

De geschiedenis van Doel is er vooral een van ongelooflijk veel jaartallen en feiten.

Al in 1965 zijn ambtenaren bezig met de uitbreiding van de Antwerpse haven en in 1998 wordt beslist dat Doel daarom van de kaart moet verdwijnen. Daar begint ook het verzet en activisme van actiecomité Doel 2020. Sindsdien is er een heel leger aan advocaten versleten om huisuitzettingen en onteigeningen te voorkomen.

Doel wordt één grote rechtszaak. Tijdens uiterst grimmige acties wordt de toon gezet. Zo ketenen jonge bewoners zichzelf vast op het dak van hun huis om sloop door bulldozers te voorkomen. Meermalen wordt de toegangsweg tot het dorp geblokkeerd. Boze actievoerders melden zich zelfs op intimiderende wijze bij het huis van havenvoorzitter Peter Deckers en delen pamfletten uit. Arrestaties en bezoeken van deurwaarders en politie zijn aan de orde van de dag.

Onleefbaar

Rond 2009 is het er niet bepaald gezelliger op geworden in Doel, want de meeste mensen zijn vertrokken, bang gemaakt of geïntimideerd. Alle huizen in het dorp zijn inmiddels eigendom van de staat. Een enkele huurder heeft het op een akkoordje gegooid en mag er voor een klein bedrag (nog) blijven wonen. Sabine Gillis wordt ook op deze manier gedoogd, maar ze moet het wel zonder stromend water doen. Dat is afgesloten.

Bijna tien jaar eerder, in 2000, begint de leegstand al zichtbaar te worden. De overheid stelt een zogenaamde sociaal bemiddelaar aan, die als taak heeft de bewoners als een soort rattenvanger van Hamelen het dorp uit te werken. Hij zwaait met premies en begeleidingsplannen. Het is dan ook niet moeilijk om de vaak onmondige of sociaal zwakke bewoners om te praten. Wie zijn huis verkoopt mag in Doel blijven wonen, maar moet wél huur betalen. Ondertussen kraakt Doel 2020 de oude school. Het wordt de spin in het web van de actievoerders. Hoezeer de sociaal bemiddelaar wordt gehaat blijkt wel tijdens een VRT-interview met de man voor zijn kantoor in Doel, dat al is besmeurd met woorden als ‘leugenaar’ en ‘dief’. Halverwege het gesprek wordt hij vol in het gezicht getroffen door slagroomtaarten. Een emmer bloem blijft de man op het nippertje bespaard.

In 2007 trekt de overheid een nieuwe troefkaart: het woonrecht stopt. ‘Alsof je in een dorp dat op dat moment op de kaart staat als woonkern niet mag wonen,’ zegt voorman Jan Creve van Doel 2020 onthutst. Een paar jaar later vertrekt het overgrote deel van de laatste echte huiseigenaren – ongeveer honderd – omdat het dorp volkomen onleefbaar is geworden. Door de leegstand is Doel veranderd in een vrijplaats voor krakers, alternatievelingen en vandalen.

Sloophamer

Terwijl de Vlaamse overheid elke dialoog met de overgebleven bewoners weigert, verandert Doel in een waar oorlogsgebied. Tijdens nachtelijke escapades trekken bendes – vaak afkomstig uit Nederland – al plunderend en vernielend door het dorp, waarbij niets wordt gespaard. Deuren worden ingetrapt, ramen ingegooid, badkamers en keukens worden gestript en er zijn aan de lopende band brandstichtingen. De vernielzucht kent geen grenzen. De politie laat zich niet zien. Ook niet tijdens de oudejaarsnacht van 2012, wanneer er een illegaal feest wordt georganiseerd waaraan honderden – overwegend Nederlandse – fuifnummers deelnemen.

Er zijn overal vernielingen en inbraken, maar de burgemeester van Beveren (waarvan Doel een deelgemeente is) laat het doorgaan omdat hij bang is dat de feestvierders anders zullen uitwijken naar zijn gemeente. Voor het handjevol overgebleven bewoners is de maat vol. Ze richten een dorpswacht op en sluiten Doel met een slagboom af.

Ook Sabine Gillis heeft in die zin haar portie wel gehad. ‘Het was een hel,’ vertelt ze. ‘Eén keer ben ik echt bang geweest. Op een avond dreunde het angstaanjagende geluid van een sloophamer door mijn huis. Kennelijk vond iemand het nodig om in het aangrenzende pand op de muur in te beuken. Ik heb het licht uitgedaan en voor de zekerheid een hamer in de aanslag gehouden. Ik ben nooit te weten gekomen wat er precies is gebeurd.’

Buiten het actiecomité om hadden de overgebleven inwoners nooit echt een collectief idee hoe het eigenlijk verder moest met Doel. De afgelopen tien jaar was de samenstelling daarvoor te divers. Iedereen had zo z’n eigen redenen om er te blijven wonen.

Van de Vlaamse overheid mag Doel nu toch blijven voortbestaan, maar een feeststemming heerst er niet. Merkwaardig genoeg is er zelfs een café, waar regelmatig ramptoeristen neerstrijken. Gillis zag in Doel wel een kunstenaarsdorp, maar dat plan is afgeschoten.

En zo blijft alles, ook intern, verdeeld.

RENÉ OOMEN

Hier zijn de Van Rossems

programma

Kunsthistorica Sis van Rossem en haar broers richten de blik op de oudste stad van Nederland.

In het zevende seizoen van Hier zijn de Van Rossems gaat Sis van Rossem met haar twee broers op stap in Nederlandse steden. Maarten bekijkt de steden vanuit zijn specialisme geschiedenis, Vincent is expert op het gebied van (wederopbouw)architectuur en Sis is kunsthistorica. In deze tweede aflevering bezoeken zij Nijmegen. (...)

'Ik dacht: klompen en tulpen, gédverdemme'

Hoe besluit u wat kunstwaardig is?

Sis van Rossem: ‘Dat was in Nijmegen bijna makkelijk. Ik wist: er is een museum met Romeinse vondsten, een burcht en een standbeeld van Mariken van Nimwegen. In Zaandam, bijvoorbeeld, was dat heel anders. Ik dacht: klompen en tulpen, gédverdemme. Maar toen kwam onze regisseur ineens met fantastische ideeën. Als ik vooroordelen heb over een stad, worden er hulptroepen ingeschakeld. En dan valt het soms allemaal best mee.’

‘Hier zijn de Van Rossems maken voelt een schoolreisje’, vertelde u over het eerste seizoen in deze gids.

‘Ha! Ik denk dat ik het toen een beetje heb aangezet. Door dat vreemde broer-zus-gedoe – Maarten is lang van stof, hij vindt dat ík lang van stof ben – kunnen we totaal niet naar elkaar luisteren. Dit seizoen worden we trouwens niet meer in één busje rondgereden. Dankzij corona hebben we ieder ons eigen vervoer. Héérlijk. Ik ga natuurlijk liever naar Rome, maar Hier zijn de Van Rossems is nog steeds leuk om te doen. Vooral omdat mensen er graag naar kijken.’

Ja?

‘We kwamen aan in Deventer, en toen hing er een grote poster op de ingang van de Waag: “Welkom Van Rossems”. Kun je het je voorstellen?’

Iedereen is fan.

‘Nou, nee. Op de dijk bij Nijmegen-Lent werden we bijna omvergereden door een groep bejaarden op e-bikes. Schélden, dat die vent deed.’

En toen?

‘Wij terug schelden, natuurlijk. Haha.’

Was het de trip waard?

‘Voor het eindoordeel moeten mensen de aflevering maar gaan bekijken. Hoogtepunt vond ik het onder Duits expressionistisch architectuur gebouwde Huis Wylerberg. Weldádig vond ik dat. Een tip van Vincent natuurlijk weer. Hij weet het meest, en legt de dingen kort en heel helder uit. Jammer dat Maarten en ik voortdurend door hem heen kakelen.’

MEREL VAN OMMEN

De wandelclub

muzikale wandeling

Het regende vorig jaar positieve reacties toen Tim Knol vertelde dat hij muzikale wandelingen wilde organiseren. Ruim 1700 leden telt De Wandelclub inmiddels en onlangs verscheen de eerste editie van clubblad De Wandelgang. ‘Ik loop net zo graag bij slecht weer.’

De kiem voor zijn wandeldrang werd gelegd in de zomer van 2019, toen Tim Knol na een optreden op muziekfestival Zwarte Cross ernstige gezondheidsklachten kreeg. ‘Ik had nooit last gehad van mijn ongezonde levenswijze, maar ik werd kortademig en was vaak duizelig. De echte wake-upcall was dat ik tijdens een optreden uitvalsverschijnselen in mijn vingers kreeg. Ik kon mijn werk niet meer goed doen. Toen heb ik het roer omgegooid.’ (...)

‘Het is tien keer zo zwaar. Ik speel zonder versterking, alles moet uit mezelf komen’

Wandelen bleek voor de muzikant de meest voor de hand liggende optie om zijn gezondheid een boost te geven – en een aantal overtollige pondjes kwijt te raken. En Knol is niet van het halve werk. ‘Ik ben meteen als een obsessieve gek gaan wandelen, tussen de tien en twintig kilometer per dag. Daar ben ik niet meer mee gestopt.’ Meestal trok hij er alleen op uit, soms liep er een vriend mee. ‘Jan “The Lazy Man” hield me weleens gezelschap. Net als ik wilde hij minder lazy worden.’ Veel plezier beleefde Knol aanvankelijk niet aan het wandelen. ‘Het was bloedheet in augustus. Bij 35 graden liep ik twaalf kilometer door de duinen te beuken. Wel gaf het me een kick dat de kilo’s eraf vlogen, elke week een paar. Maar ik wandelde puur en alleen om gewicht te verliezen.’

De wandellust nam toe op het moment dat zijn wandelclub vorm begon te krijgen. Met Ferry Roseboom, oprichter van platenmaatschappij Excelsior, was Knol al langer van plan om wandelingen in combinatie met muziek te organiseren. Roseboom was eerder betrokken bij het festival Wanderlös in Zuid-Limburg, dat vanwege corona nooit goed van de grond is gekomen. ‘Samen wilden we een community opbouwen van mensen die genieten van akoestische muziek en een mooie wandeling.’ Toen Knol in mei 2020 in de media zijn wens kenbaar maakte, kwamen er zo veel positieve reacties dat De Wandelclub een dag later een feit was.

De Dromedaris

Sindsdien trekt Knol – totdat de lockdown er een voorlopig einde aan maakte – met een gitaar op zijn rug en dertig mensen in zijn kielzog de natuur is. Twee of drie keer per dag maakt hij wandelingen van een kilometer of acht op diverse mooie plekken in Nederland, zoals Natuurpark Lelystad of Vlieland. Ook minder bekende locaties als Oude Buisse Heide en de Overasseltse Vennen vormen een wandeldecor. ‘Het is hartstikke leuk, maar ook best zwaar,’ vertelt Knol. ‘Op een dag loop ik in totaal tussen de zes en negen uur, samen met zo’n tachtig mensen. Dat vergt sociaal gezien veel energie. Na een dag ben ik helemaal leeg.’

Maar hij geniet ook van het directe contact met zijn fans. ’Mensen zijn blij dat ze eindelijk weer eens livemuziek kunnen horen. Normaal zie je mij van een afstandje op een podium, nu kun je drie uur lang met mij wandelen. Het is bijna een privéconcert.’ Onderweg babbelt hij wat met de wandelaars, voor zover de anderhalvemeterregel dat toestaat. Er worden tips uitgewisseld over fijne wandelroutes, en ‘er wordt er veel over muziek geluld natuurlijk. Vaak zijn het muziekliefhebbers die meelopen.’ Sommige wandelaars hebben zich laten inspireren door Knol en besluiten ook af te vallen. ‘Mooi om te zien dat door mij ogen zijn geopend.’

Tijdens een wandeling houdt de muzikant twee keer halt voor een mini-optreden. De locatie is vaak bijzonder, zoals een koeienstal, een boerderij of ergens op de hei. ‘Midden in de natuur spelen is waanzinnig,’ vertelt Knol. ‘Niet alleen voor de mensen, maar ook voor mij als artiest. We zoeken met De Wandelclub ook echt de mooiste natuurplekjes op van Nederland. Bij Enkhuizen bijvoorbeeld eindigden we met de groep in De Dromedaris, een verdedigingstoren die je terugvindt op bijna elk schilderij van deze omgeving uit de VOC-tijd. Nu zit er een theaterzaaltje, dat zijn wel de leukere dingen.’

Akoestiek

Het vereist wel enige aanpassing: optreden in de vrije natuur. Knol: ‘Het is tien keer zo zwaar. Ik speel zonder versterking, dus alles moet uit mezelf komen. Je krijgt al snel de neiging om jezelf te overschreeuwen.’ Maar er zijn ook voordelen. ‘Spelen in een bos geeft een enorme kick. De akoestiek is supermooi en het geluid klinkt heel droog.’ Knol speelt tijdens een korte stop vooral uptempoliedjes uit zijn repertoire: ‘Als je in de buitenlucht goed wil overkomen voor een groep van dertig man moet de beuk erin. Rustige liedjes zijn dan bijna niet te doen.’

Vanwege de coronamaatregelen liggen de activiteiten van De Wandelclub nu al viereneenhalve maand stil. ‘Heel irritant.’ Er is wel het een en ander gepland voor betere tijden. Zo heeft Knol een aantal collega’s annex wandelliefhebbers opgetrommeld om volgens hetzelfde concept met een select gezelschap de natuur in te trekken. ‘De Wandelclub heeft nu ruim 1700 leden en het is de bedoeling dat iedereen een keer mee kan lopen. Ik kan niet alles zelf doen, omdat ik ook nog mijn eigen optredens heb. En na twee of drie keer meelopen met Tim Knol weet je het ook wel weer... Onder anderen Clean Pete, Meindert Talma, Thijs Boontjes, Gallow Street, Anne Soldaat en Paceshifters hebben hun medewerking al toegezegd. Vanaf september dit jaar organiseert De Wandelclub ook culturele wandelevenementen vanuit een camping, met diverse acts en een diner vooraf.'

Droomgasten

Knol kijkt verder dan de natuur. In de toekomst wil hij ook stadswandelingen organiseren met markante Nederlanders, voor zover de coronarestricties dat toestaan. ‘Het lijkt me gaaf om met Nico Dijkshoorn een wandeling door Leiden te doen.’

In de eerste editie van De Wandelgang, het clubblad van De Wandelclub, met bijdragen van onder anderen Gijsbert Kamer, Maartje Wortel en Knol zelf, beschrijft Dijkshoorn zijn afkeer van wandelen in groepsverband. Gaat dat geen problemen opleveren? ‘Met mij erbij lukt het vast wel, haha.’

Een andere droomgast van Knol is Maarten van Rossem, met wie hij graag een wandeling door Utrecht zou willen organiseren. ‘We zitten vol met plannen en zijn onze ideeën nog aan het uitrollen. Als er versoepelingen van de maatregelen komen, maken we meer bekend.’

De lente is in aantocht. Voor veel wandelaars het favoriete wandelseizoen. Geldt dat ook voor Knol? ‘Nee, ik loop net zo graag bij slecht weer. Vorige week heb ik op Terschelling nog in de storm gewandeld. Dat was supervet! Dan ervaar je pas echt de kracht van de natuur. Het is voor mij het ultieme geluksgevoel om helemaal kapot en doorweekt thuis te komen en op de bank te ploffen. Ja hoor, met een biertje erbij. Dat heb ik lang niet meer gedaan, maar het mag nu weer af en toe.’

De vijf favoriete wandelliedjes van Tim Knol

Neil Young: ‘Walk on’
Lou Reed: ‘Walk on the Wild Side’
Young-Holt Unlimited: ‘Dig Her Walk’
Joe South: ‘Walk a Mile in My Shoes’
Fats Domino: ‘Walking to New Orleans’

MACHIEL COEHORST