Van de dansers in de Kunsthalle is Trajal Harrell degene in het zwart die, in kleermakerszit op de grond, zijn armen heft en zijn handen draait, terwijl een opname van de ijle stem van Anohni de helverlichte ruimte doorklieft. De meeste toeschouwers zitten ook op de grond, zoals een deel van de dansers gedurende de voorstelling, als kramers achter kleine uitstallingen. Can I sail through the changin’ ocean tides? Can I handle the seasons of my life?
Verlies en rouw zijn de thema’s in deze voorstelling, installatie en performance ineen, op een gevarieerde soundtrack van melancholie en contemplatie. De dansers paraderen als modellen op een catwalk, ze huppelen en zwieren, verplaatsen dingen, schieten in een pose, verdwijnen doorlopend achter een verkleedtrolley en uiteindelijk is er de sterfscène gevolgd door het gezamenlijk wegdragen van de dode, bedolven onder textiel. Dat alles in een opperste concentratie. Met de dansers doorloopt het publiek een intens ritueel, dat hier aan kracht wint omdat het twee keer achter elkaar, als een loop, wordt uitgevoerd.
Deathbed is het eerste deel van Porca Miseria, in Zürich gepresenteerd in een museumsetting. Het Holland Festival heeft in juni de primeur van het hele drieluik op één avond, achtereenvolgens een installatie-performance, een film en een conventioneel theaterstuk. In dat opzicht is Porca Miseria ook een vormstudie. ‘Ik wilde opnieuw stilstaan bij de theatercontext en hoe die is beïnvloed door alle museumactiviteiten,’ zegt de danser-choreograaf die vanaf het begin van zijn carrière afwisselend werk maakte voor musea (galeries) en theaters.