Hij leende het zinnetje van Pablo Neruda, de Chileense dichter die in 1973 na een staatsgreep overleed. Vermoord of niet, dat blijft de vraag. In die jaren kende ook Berio’s eigen Italië terreur, van linker- en rechterzijde. Niet dat Coro de ellende er loodzwaar in ramt. Integendeel, Berio schreef een gelaagde, theatrale en vaak humorvolle partituur, met aandacht voor onschuldige genoegens als zingen en dansen. Die regels ontleende hij dan weer aan volkspoëzie wereldwijd, van Gabon tot Kroatië, van Polynesië tot Peru.
In Coro fluisteren, murmelen, zingen en jeremiëren een uur lang 40 stemmen en 44 instrumenten. Groepsuitbarstingen komen spaarzaam voor, zangers en instrumentalisten werken vooral twee aan twee. Berio beschreef zijn stuk met het fantasiewoord neobaromanticosymbodialectostructuralistisch.