De plaats heet Rohel – dat klinkt al onheilspellend. Het zijn enkele huizen langs een weg, meer niet. Ik ben opgehaald van station Heerenveen in een auto met een hond achterin. Die lijkt vriendelijk, maar ook groot genoeg om me flink toe te takelen. We stoppen op een oprit vol spullen, met een schutting waarop onbekende symbolen zijn geschilderd. Daarachter is het huis, vol stickers, bordjes en souvenirs van lange reizen: hier woont een verzamelaar. Ik loop mee naar een verbouwde schuur waar een houtkachel brandt. Aan de muren planken met daarop rijen en rijen cassettebandjes en lp’s. Wie uit het raam kijkt, ziet het platste land dat je je kunt voorstellen. Weilanden met daarboven grauwe lucht. In het gras staat een autowrak.
Ik ben hier om te praten over moord en doodslag op het platteland. Mochten de mensen die zich al maanden verdiepen in de vreselijkste vormen van geweld geïnspireerd zijn geraakt, dan hebben ze aan mij een wel heel makkelijk slachtoffer. Gewillig liet ik me meevoeren naar deze afgelegen plek onder het mom van een interview.
Gelukkig zijn Jacqueline Maris en Gerrit Kalsbeek heel aardig en krijg ik koffie en koek in plaats van een mes op mijn keel. Beiden zijn oude rotten in het radiovak: Maris was jarenlang (buitenland)verslaggever voor VPRO-radio en ook Kalsbeek maakte reportages en documentaires. Samen begonnen ze verhalenprogramma Studio Idzerda. Ook wonen ze allebei op het platteland: Maris in een gehucht in de Betuwe, Kalsbeek hier in Friesland.