Het was niet wat hij zocht, al leek het er sterk op. Dr Rachunliu G Kamei groef diepe gaten in de bodem van een tropisch woud in het noordoosten van India. Hij was op zoek naar dieren: wormsalamanders, blinde amfibieën waar ik je ruim twee jaar geleden op heb gewezen. Bizarre beesten. Maar hij vond iets nog gekkers: een vis.
Een vis, ja. Diep in de grond. Terwijl het dichtstbijzijnde riviertje vijftig meter verderop lag. Het bleek een onbekend soort aal te zijn, met allerlei aanpassingen aan een leven onder de grond: geen pigment, geen ogen, geen vinnen, geen noemenswaardige kieuwen. Waarom is het dan toch een vis? Tja, eigenlijk best een goede vraag. Wanneer houdt een vis op een vis te zijn en wordt het iets anders? Of: zijn we niet allen vissen, aangezien alle gewervelde landdieren van vissen afstammen? Enfin, leuk om over na te denken, maar lees eerst maar eens wat meer over deze minst vissige aller vissen.