Ze moesten wel bestaan, maar geen wetenschapper had er tot nu toe een in handen weten te krijgen: enorme paalwormen van een meter lang, die in de zeebodem leven. In hun natuurlijk habitat lijken ze een beetje op een slagtand van een olifant, die bijna helemaal begraven ligt in de modder.
Dat harde ding is een soort tunnel, bekleed met kalk, en daarin zit een vlezige massa. Aan de diepe kant zit een schelp, want de bewoner van die tunnel is ondanks zijn vorm geen familie van de wormen, maar van de mosselen. Hij pas alleen bij lange na niet in zijn eigen schelp.
Paalwormen waren een plaag in de tijd dat schepen nog van hout waren, want ze boorden zich in de scheepswanden. Deze reus doet dat niet; hij leeft dus in de modder, van gifgas dat bacteriën voor hem klaarmaken tot iets lekkers. Allemaal leuk en aardig. Maar je moet vooral het moment zien dat bioloog Daniel Distel het beest uit zijn verpakking laat glijden, als eerste onderzoeker ooit. Smakelijk kijken!