Ik vond het altijd heel gek dat er zeezoogdieren bestaan. Hoe kunnen walvissen de competitie met vissen tot diep in zee winnen terwijl zij steeds naar boven moeten om adem te halen? Is dat niet een enorme handicap? Nu denk ik dat ik eindelijk snap hoe het zit. Die luchtademhaling verklaart juist hun succes.
Zeezoogdieren verliezen veel minder warmte dan vissen doordat ze hun zuurstof niet uit het water, maar uit lucht halen. En wie warmer is, kan sneller bewegen. Als je zuurstof uit het water haalt, zoals een vis, moet je bloed in constant contact zijn met het water waarin je zwemt. Omdat water warmte veel beter geleidt dan lucht, ben je eventuele lichaamswarmte direct weer kwijt. Warmbloedigheid kost dan meer energie dan het oplevert.
Hoe kwam ik hier achter? Doordat er een uitzondering is. Eentje. Een vis die heel eigenwijs vijf graden warmer is dan zijn omgeving: de koningsvis. Die ziet er misschien niet uit als een snelle jager, maar dat is-ie wel. Hoe hij dat voor elkaar krijgt, lees je via onderstaande link.