Kameelachtigen zijn er in twee hoofdsmaken. Je hebt de bultige types in de Oude Wereld, en de lama's in Zuid-Amerika: de guanaco en de vicuña. Die laatste leeft het hoogst in de Andes en om dat vol te houden heeft hij bijzondere aanpassingen, zoals een krachtig hart, bloedcellen die extra sterk zuurstof aan zich binden en een zeer dichte vacht tegen de kou.
Die vacht is echt uniek. Hij bestaat uit extreem fijne haartjes, waar je de zachtste stoffen van kunt weven. De Inca's konden dat waarderen, dus die zorgden dat het goed ging met de vicuña's. De Spaanse veroveraars vonden de wol ook waardevol, maar de combinatie met hun ietwat andere instelling zorgde ervoor dat de soort bijna uitstierf. Tegenwoordig gaat de meeste vicuñawol naar Italië, waar er bijvoorbeeld sjaals van worden gemaakt met een prijskaartje waarop zoiets als '10.000 euro' staat. Waarom zo bizar duur? Dat zie je in deze video van Business Insider.