De Darwinvinken op de Galápagos-eilanden zijn allerlei kanten op geëvolueerd. Zelfs richting bloeddorst.
De vampiergrondvink ziet er heel onopvallend en zeker niet agressief uit. Gewoon een grauw zangvogeltje, dat nauwelijks zou opvallen tussen de mussen in je tuin. En als het even kan, eet hij ook gewoon zaden, net als zij. Maar zaden zijn niet altijd te vinden op het eilandje Wolf, waar deze soort leeft. Het eiland, in de bekende Galápagos-archipel, is klein, dor en droog. Hoe kan het dan dat er toch vinken leven?
Het antwoord is nogal luguber. Wanneer plantaardig voedsel niet te vinden is, nemen de vampiergrondvinken hun toevlucht tot dierlijke voedselbronnen: zeevogels, die er komen om te nestelen. Hoe ze erin slagen bloed af te tappen van de veel grotere Jan van Genten, dat lees en zie je als je op onderstaande link klikt.