VPRO Gids 25

20 juni t/m 26 juni
Pagina 4 - ‘Hogelandse toekomstdromen’
papier
4

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Hogelandse toekomstdromen

Marten Minkema

Lang was Groningen wingewest en achterland, maar dat gaat veranderen. De ambities die het Hogeland tot ons voorland moeten maken, worden belicht in een boek, audiowandelingen en een vierdelige radioreportageserie.

Aardappelveredelbedrijf Biemond in Eenrum

‘Alsof een metro onder ons huis doordenderde.’ Zo beschrijft Dirk-Jan Visser zijn eerste Groningse gasbeving. Maar hier is geen metro en die zal er voorlopig ook niet komen in de lege polder tussen het dorpje Usquert en de Waddenzee. Zelfs bomen staan er nauwelijks, de buren wonen honderden meters verderop en je kijkt uit over eindeloze aardappelvelden. Kortom: een nachtmerrie voor stadsmensen met ruimtevrees. En ook: een wonderschoon landschap. Door de panoramische vergezichten, de theatrale luchten en de donkerste schaduwen die stuivertje wisselen met het felste licht. Voor bezoekers is dit het eind van de wereld, voor de Groningers zelf natuurlijk juist het begin.
Visser is een noorderling en fotograaf die dit dijkhuisje negen jaar geleden kocht met drie vrienden. Om te delen als weekendverblijf voor hun gezinnen, maar ook als kunstproject. Ze doopten het 'Atelier aan de Middendijk', een plek waar artists-in-residence bivakkeren en bijdragen aan het interieur. Zo hangen nu 3D-geprinte lampenkappen van aardappelzetmeel boven de eettafel en is de badkamer ingericht als antieke stijlkamer uit een Groningse herenboerderij, met een statige kast als douchecel.
Binnen tien jaar wil men van de Eems­ haven het stopcontact en startpunt van heel Nederland maken
De metro-imiterende aardbeving die tussendoor plaatsvond, liet overal scheuren achter. Er volgde een lange gang naar het compensatieloket, geplaveid met onbegrijpelijke formulieren en ellenlange wachtperiodes. Visser reist voor zijn werk veel naar verre conflictgebieden en is heel wat bureaucratie gewend. ‘Maar hier is het nog een tandje erger. Als ik die brieven vol juridische termen al niet snap, hoe vergaat het dan al die anderen die hier doorheen moeten?’ Hij merkte dat de frustratie aan hem begon te vreten. ‘Heel ongezond. Dat wou ik niet.’ Het viel hem op dat de Groningers om hem heen ondanks alles vooruit kijken en onverstoord hun eigen plan trekken. Met mede-eigenaar en erfgoedonderzoeker Christian Ernsten groeide het idee om de vernieuwende initiatieven van Groningers te bundelen in vertelwandelingen en een boek: Voorland Groningen. Daar was ook een verslaggever bij nodig en zo werd ik hun volgende gast aan de Middendijk.

In de Eemshaven wordt een schip met onderdelen voor offshorewindturbines gelost

Pootaardappel

Hoe naïef was het dat ik dacht: nou, dit is te overzien. Je kunt de bewoners en hun plannen van verre tellen, die breng ik netjes in kaart. Verkeerd ingeschat, want er gebeurt veel te veel. Vanuit de lucht gezien lijkt dit land rechttoe rechtaan verdeeld in vlakken, met de aardappelplanten als pixels in de hoogst mogelijke resolutie. Tot je toch iets beter kijkt en de eindeloze variëteit ontdekt. Zoals bij aardappelveredelaar Biemond in Eenrum. Elke plant op hun proefakkers is een individu, een unieke variant onder twintigduizend kandidaten voor de perfecte pootaardappel. Bij ieder exemplaar staat een geel stokje met een nummer, tijdens het rooien gaat elke kluit in een aparte bak. In de schuur krijgen alle piepers een beoordeling op vorm, kleur en, bijna poëtisch: diepheid van de ogen en navel. Ten slotte gaan ze de pan en de frituur in en mag een op de tien door naar de volgende ronde op het veld. Na tien jaar blijft er hopelijk eentje over die de markt gaat veroveren en intussen begint iedere zomer een nieuwe cyclus van tienduizenden planten.
Nergens vind je daarvoor betere grond dan hier op de Hogelandse klei en de Groninger pootaardappelen zijn wereldberoemd. Maar of dat zo blijft? De bodem daalt, de zeespiegel stijgt en het zoute water sijpelt onder de dijk door, de vruchtbare akkers in. Daar kunnen zoete gewassen niet tegen. Voorlopig stroomt nog IJsselmeerwater door Groningen om die zoute kwel tegen te houden. Tot de Randstad dat zoete water straks nodig heeft. Dan is de keus snel gemaakt en gaat de kraan naar Groningen dicht. Daarom zoeken bedrijven als Biemond naar zoutresistente aardappelen en wortelen. Ze zijn er hier, op Texel en in Wageningen al een heel eind mee en een internationale afzetmarkt ligt in het verschiet.

Op het land van veredelaar Biemond bij Pieterburen worden verschillende aardappelrassen met de hand gerooid

Kweldergevoel

Tegelijk is het directe gevaar van de stijgende zeespiegel hier groter dan in de rest van Nederland. Niet voor niets is afgelopen jaar de dijk tussen Delfzijl en de Eemshaven als eerste opgehoogd tot de nieuwe Deltanorm van tien meter boven NAP. Het achterland is een kom rond Slochteren die nog steeds zinkt door de gaswinning en als de dijk breekt, staat het water binnen een etmaal in de stad Groningen. De verbeterde zeewering is daarom ook aardbevingsbestendig en ter hoogte van Bierum zijn als proef zelfs twee dijken achter elkaar gelegd. Dat is veiliger dan een enkele dijk en daartussen gaan ze experimenteren met eetbare schelpdieren en andere aquaculturen. Als het experiment slaagt, is het probleem met de verzilting ook meteen opgelost en krijgen we straks dubbele dijken langs lange stukken kust. Een reuzeverbouwing, want die stroken zijn honderden meters breed.
Van onze invloed op de aarde merk je vrijwel niks op het Amsterdamse Leidseplein. In Groningen is het tastbare realiteit.
Dat zou de genadeklap betekenen voor het kweldertijdperk van het Hogeland, de eeuwen waarin de kustboeren hun dijken steeds verder vooruitschoven en zo stukje bij beetje kleigrond veroverden op het wad. Schuiven mag allang niet meer, maar de kwelders liggen er nog en het pioniersgevoel erbij bestaat ook nog steeds, zoals ik voor het boek optekende bij Hornhuizen:
Een milde bries blaast de donkere wolken oostwaarts weg en Menno Rietema beklimt de grote kunststoftank van zijn sproeimachine. Eén twee hup en hij staat er bovenop, omringd door akkers vol uien en suikerbieten tussen het dorp en de zeedijk. Dit alles is door zijn voorouders gewonnen op de zee door kwelderen en bedijken, samen met buren die hier ook nog steeds wonen. Maar dat is zo vanzelfsprekend als ademen, daar sta je niet elke dag of week bij stil en bovendien: een kleine bijstelling van deze sproeitank vraagt nu alle aandacht. Het palletje daarvoor zit anderhalve meter verderop. Hij kan er met zijn rechterarm zo bij als hij zijn linkervoet even op de grote plastic tankdop zet. Geen goed idee. Menno voelt hoe de dop met een holle plop indeukt en knapt. Daarna de koude pijn als zijn been door het nauwe, puntige gat naar beneden zakt. Even later inspecteert hij hoe een scherpe rand het vel van zijn scheenbeen heeft geschraapt. Daar hangt nu een driehoekige huidflap van tien centimeter lang met de brede aanhechting boven. Dit moet aan elkaar genaaid, maar Menno gaat niet naar de huisarts. Nee, hij wacht het tij af en klimt de zeedijk over. Daar ligt zijn eigen kwelder in Europees Natura 2000-gebied. Menno loopt een halve kilometer richting zee, met in de verte Schiermonnikoog. Om hem heen grazen schapen op rood zwenkgras en zeeaster, de klei gaat onmerkbaar over in slik, dat langzaam onder gaat in water. Daar spoelt hij de wond uit in het zout van het wad. De volgende dag komt hij terug en de dagen erna weer, een maand lang op het verschuivende ritme van eb en vloed. Tot het been is genezen. ‘De gelukkigste maand van mijn leven,’ zegt hij. Kweldergevoel.

Petra Spa van ‘Waddenvarkens’ gaat naar haar Bonte Bentheimers, die in de modder lopen

Kleinschalige schoonheid

Natuurlijk kan die dubbele dijk nog faliekant floppen en blijft het Hogeland er precies zo bij liggen, alleen ieder jaar iets zouter. Maar waar het om gaat is dat onze invloed op de aarde hier zo voelbaar is. Van dit 'tijdperk van de mens', ook wel antropoceen genoemd, merk je hoegenaamd niks op het Amsterdamse Leidseplein. In Groningen is het tastbare realiteit, door de verzilting en droogte, de verdwijnende insecten en planten. Daarom gooien steeds meer boeren het roer om. Zoals Erwin Westers die zijn Hornhuizer aardappelvelden voedt met gefermenteerde gewassen in plaats van dierlijke mest. Zijn stelregel: ‘Mest hoeft niet eerst door de darmen van een dier.’ En Edwin en Petra Spa, die bij Uithuizermeeden hun boerderij ‘Waddenvarkens’ runnen. Inclusief een comfortabele kraamschuur en grote modderweiden, waar de Bonte Bentheimers hun koppen zo een halve meter in de blubber steken.
Volgens stichting Varkens in Nood heeft maar één op de twaalfduizend varkens zo'n leventje in Nederland. De Spa's beginnen nu ook een eigen slagerij in het dorp. De bank gaf niet thuis voor dat dappere initiatief in een krimpgebied, maar bij de bewoners kregen ze binnen een middag de benodigde twee ton bij elkaar. En de voorbeelden blijven echt niet bij dit soort kleinschalige schoonheid. De Usquerder pluimveehouder Jan Pieter Bierema hoort liever niet zeggen dat hij tienduizenden plofkippen houdt.
Door de verzilting en de droogte gooien steeds meer boeren het roer om
Hij wil het ook graag anders, maar moet daarbij wel balanceren tussen zijn bankaflossingen en inkomsten. Bierema gebruikt steeds minder antibiotica, bracht het aantal kuikens terug van vierentwintig naar zeventien per vierkante meter en zou dolgraag nog verder gaan, maar zijn grootste afnemer via het slachthuis – een fastfoodketen in kippenvlees – wil geen cent extra betalen. Hij heeft de keten rechtstreeks gebeld, ze hoorden hem stil aan. Na een uur kwam een woedend telefoontje van zijn slachter. Hoe hij dat zijn hoofd kon halen en dat hij dit nooit meer mocht doen. De hoop is dus juist dat nog veel meer dappere Bierema's de telefoon pakken.

Protesttocht van Middelstum naar Huizinge om stil te staan bij de aardbeving in Huizinge van 2012

Groningen wil geen achterland meer zijn, maar het is te hopen dat het onder- weg niets kwijtraakt
Intussen staan in Brussel alle seinen op groen voor duurzaam boeren. Een ambitieuze Europese Green Deal voorziet in vergroening op alle vlakken. Voor de landbouw betekent dat biologische teelt op een kwart van alle akkers in 2030. Dat is een erg optimistisch streven, gezien de huidige drie procent in Nederland en de zware lobby van de intensieve landbouw. Die dreigt met voedseltekorten als de plannen doorgaan – waarbij ze even vergeet dat er pas echt honger komt als de bijen verdwijnen door monocultuur en landbouwgif.

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Sterrenhemel

Eensgezinder is de stemming over een andere poot van de Green Deal: windenergie. Ook hierbij is het streefjaar 2030, als de CO2-uitstoot de helft minder moet zijn dan in 1990. Geen punt, zegt Groningen Seaports. Binnen tien jaar wil dit havenbedrijf vanaf de Eemshaven genoeg windmolens in de Nederlandse Noordzee zetten om de huidige capaciteit van één gigawatt uit te breiden naar elf. Dat is voldoende voor twaalfenhalf miljoen huishoudens, genoeg om van de Eemshaven het stopcontact en startpunt van Nederland te maken. Lange tijd was dit een trieste uithoek zonder toekomst, een werkgelegenheidsproject waarvan zelfs de feestelijke opening in 1973 somber oogt op archiefbeelden. Pal daarop brak de oliecrisis uit. Decennialang gebeurde er praktisch niks in de haven en het grote schip met geld voer pas binnen – of eigenlijk uit – in 2008, met het eerste windturbineonderdeel voor een Duits windpark op zee. Sindsdien volgden duizend turbines en de komende jaren dus minstens zo veel.
Maar de grootste klapper voor Groningen Seaports moet komen als de molenparken draaien en de elektriciteit aan land komt bij de Eemshaven. Dan staat daar een gloednieuwe fabriek om met die windstroom waterstof te winnen uit water. Het waterstof stroomt door gasbuizen naar Zuidwending, bij Veendam, voor opslag in de vijf zoutcavernes. Dat zijn enorme verticale grotten die diep onder de grond zijn uitgeloogd en waar de Eiffeltoren rechtstandig in past. Is er stroom nodig, dan tap je wat waterstof af en zet je dat zo weer om in elektriciteit. Denk aan vijf penlite-batterijen achter een klepje in een apparaat: precies zo, maar dan voor de hele BV Nederland. Beter dan aardgas en onuitputtelijk.
Dat klinkt erg mooi en ook alsof er nog veel tussen kan komen. De gevolgen van de coronacrisis bijvoorbeeld, die de nodige investeringen misschien dwarszitten. Of de onmogelijkheid om windenergie en waterstofproductie rendabel te krijgen, of dat de milieuschade door het bouwen van al die molens op zee te groot blijkt. Maar duidelijk is dat Groningen geen achterland meer wil zijn. Waarbij is te hopen dat het onderweg niet iets kwijtraakt. Bijvoorbeeld de nachten aan de Usquerder Middendijk, die nu nog zo donker zijn als bijna nergens in Nederland, met als enige verstoring de nog vage gloed van de Eemshaven aan de horizon. Deze duisternis, diep en geheimzinnig onder de Hogelandse sterrenhemel, is door de provincie aangewezen als een van de grootste kwaliteiten van de streek. Ook daarin is Groningen voorland.

Voorland Groningen
nai010 uitgevers, met dank aan o.a. het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Radio doc
NPO RADIO 1, zondag 21 Juni om 21.00-22.00 uur