Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Windkracht
Dertig jaar na dato bestormt Wind of Change opnieuw de hitlijsten. Niet het lied, maar de podcast.
De premisse is onweerstaanbaar: zou de CIA verantwoordelijk zijn voor ‘Wind of Change’ van Scorpions, de powerballad die tot een anthem uitgroeide toen het IJzeren Gordijn werd neergehaald? Patrick Radden Keefe, gerenommeerd journalist voor onder meer The New Yorker, hoorde dit verhaal jaren geleden van een betrouwbare bron en gaat het tot op de bodem uitzoeken.
De resulterende podcast voldoet gelukkig aan de hoge verwachtingen. Net als veel andere hitpodcasts benadert Keefe zijn centrale vraag van verschillende kanten. Daarbij komen allerlei kleurrijke personages voorbij en neemt hij uitgebreid de tijd om interessante zijpaden te bewandelen. De apotheose komt in de laatste aflevering, als hij in een non-descript hotel in Hannover plaatsneemt tegenover Klaus Meine, de onverwoestbare zanger van de Duitse rockband, voor het interview van zijn leven. Maar eigenlijk maakt het dan al niet veel meer uit wat de rocker antwoordt op de brandende vraag over zijn tophit. De zoektocht van Keefe, waarin hij zich zoals in een echte spionageroman bij alles afvraagt of het wel is wat het lijkt, is waar het in deze achtdelige hitserie om draait.
Follow the Moskva
Een spionagedienst die een popsong uitbrengt en daarmee probeert de stemming in een bepaalde regio naar zijn hand te zetten; het klinkt te mooi om waar te zijn, maar zou het daarom misschien juist waar kunnen zijn? De bron van Keefe bij de CIA is een betrouwbare, al wil hij absoluut niet on the record over zijn informatie praten. Ook andere mensen die hij spreekt met ervaring in de spionagewereld, zeggen dat het niet onmogelijk is dat de CIA zo’n operatie zou uitvoeren. Zeker is dat ‘Wind of Change’ een lied was dat perfect paste in de tijd waarin het uitkwam. Het bestormde de hitlijsten begin 1991, ruim een jaar na de val van de Berlijnse muur. Het was het perfecte lijflied van het einde van de Koude Oorlog, gevuld met hoop op een harmonieuze samensmelting van Oost en West.
Scorpionszanger Klaus Meine heeft altijd gezegd dat hij de inspiratie voor de tekst opdeed tijdens een vaartochtje over de rivier de Moskva in 1989, kort na een optreden op het Moscow Peace Festival, een van de eerste concerten die de band mocht geven achter het IJzeren Gordijn. De kennismaking van de jonge Russen met westerse hardrock was zowel voor de mensen vóór als óp het podium een ervaring om nooit te vergeten.
Down to Gorky Park
Hoe onwaarschijnlijk het inzetten van in leren leggings gehulde Duitsers met getoupeerd haar voor het overbrengen van een politieke boodschap van de Verenigde Staten ook klinkt, er zijn meer voorbeelden bekend van cultuuriconen die ingezet werden als propagandamachine. In de Koude Oorlog had de CIA filmmakers, journalisten en schrijvers in dienst. Jazzmuzikanten als Dizzy Gillespie, Dave Brubeck en Duke Ellington tourden over de hele wereld als Goodwill Jazz Ambassador, symbool van de Amerikaanse cultuur. Vooral Louis Armstrong was een boegbeeld. Hij maakte vele reizen, onder andere door Afrika, die georganiseerd werden door de Amerikaanse regering. Er was de Amerikanen namelijk veel aan gelegen dat de Afrikaanse landen niet voor het communisme zouden vallen.
Listening to
Ook literatuur was een propagandamiddel. Dokter Zjivago, de wereldberoemde roman van Nobelprijswinnaar Boris Pasternak, werd niet bewust geschreven om de denkbeelden van de Russen te veranderen, maar later wel op die manier gebruikt. Het verhaal, dat individuele vrijheid boven het collectief plaatst, werd verboden door het Kremlin. De Russische vertaling werd uitgegeven in Den Haag. Pas in 2014 kwamen er documenten naar boven die bewezen dat de CIA een belangrijk aandeel had in het drukken en verspreiden van het invloedrijke boek, ook achter het IJzeren Gordijn.
De spionagedienst sponsorde in de jaren vijftig zelfs een reizende tentoonstelling met Amerikaanse abstracte kunst van onder anderen Jackson Pollock, Mark Rothko en Willem de Kooning. De schilders zelf hadden geen idee dat hun werk als propaganda gebruikt werd en lang niet alle Amerikanen konden hun experimentele kunst waarderen. Maar, redeneerde de spionagedienst, vergeleken met hun wilde werk leek het realisme uit de Sovjet-Unie zo rigide en saai dat kunstliefhebbers uit het Oostblok wel moesten gaan verlangen naar dat soort creativiteit en vrijheid.
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
The wind of change
Eind mei toonde een universitair docent sociologie uit North Carolina aan dat de Amerikaanse regering in 2011 Venezolaanse rockbands heeft betaald om liedjes over vrijheid en democratie uit te brengen. Die zouden het draagvlak van president Hugo Chávez moeten ondermijnen. De inmiddels overleden president was een uitgesproken socialist en tegenstander van het kapitalisme en de Verenigde Staten. De ontdekking bewijst dat culturele propagandamachines nog altijd draaiende zijn.
Keefe maakt in de podcast ook melding van een ander actueel voorbeeld van beïnvloeding: in 2016 probeerden Russische trollen door middel van nepberichten op sociale media de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 te sturen.
Zoals dat gaat in spionageverhalen roept elk antwoord telkens nieuwe vragen op. En die wekken op hun beurt weer achterdocht, want áls de CIA in een achterkamertje een rockballad heeft zitten componeren, dan was het een vrij briljante operatie om de neuzen in het Oostblok de gewenste kant op te krijgen. Of willen ze juist graag dat wij dat denken?
Wind of Change is te beluisteren op Spotify en in de podcastapps.