Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Afgemat op z’n Japans
Sportverslaggever Kees Jongkind maakte een Andere tijden sport-aflevering over de legendarische judoleraar en kampioenenmaker Chris de Korte. ‘Hij zegt altijd: verstand is je traagste instrument.’
Het is dit jaar twintig jaar geleden dat Mark Huizinga de Braziliaan Carlos Honorato tegen de grond werkte en zo de olympische finale in Sydney won. De judoka sprong op met omhooggestoken vuisten en keek naar de zijkant. Daar zat zijn coach Chris de Korte met tranen in de ogen. Ook voor hem was het een kroon op zijn levenswerk. De nu 82-jarige coach is bij het grote publiek wat minder bekend, maar zijn invloed op het Nederlandse judo is moeilijk te overschatten. Zijn bijzondere verhaal is het onderwerp van een documentaire in Andere tijden sport, gemaakt door sportverslaggever en judocommentator Kees Jongkind.
Na een carrière bij het Korps Commandotroepen reisde De Korte in 1965 naar Japan, met het doel een betere judoleraar te worden. Het werd een tocht die we ons nu niet meer kunnen voorstellen. Hij treinde derde klas in de Transsiberië Express en nam toen een boot over de ruwe zee naar Japan. Na een reis van veertien dagen kwam hij aan in Kyoto, waar hij direct de judomat op werd geduwd. Een jaar lang trainde hij onder judomeester Ebii Goichi, onder werkelijk spartaanse omstandigheden. Drie keer per dag stond hij op de mat, waar hij onder handen werd genomen door steeds andere tegenstanders. Ondertussen werd er geen water gedronken en op sommige dagen kreeg hij nauwelijks iets te eten.
Intuïtie
Kilo’s lichter, maar met een ijzeren discipline en een schat aan technieken waar men hier nog nooit van gehoord had, keerde De Korte met een vrachtschip terug naar Nederland. Met zijn Japanse methodes leidde hij generaties judoka’s op, onder wie Edith Bosch en Angelique Seriese. Zijn specialiteit is het grondgevecht. ‘Toen hij terug was in Nederland ging hij lesgeven op zijn oude judoschool,’ vertelt Jongkind. ‘Veel leerlingen haakten af, omdat hij keihard was. Uiteindelijk is het kwartje wel gevallen: ook sporters moeten drinken. Maar hij is nog steeds zeer gedisciplineerd.’
De allerbelangrijkste les die De Korte in Japan leerde en ook nu nog overbrengt op zijn pupillen is wat hij ‘feeling’ noemt: judoën op intuïtie. Jongkind: ‘Dat is iets wat iedere judoka nastreeft: vechten op instinct. Dat je aanvoelt: hij gaat nu dit doen, en nú heb ik hem.’
Dit wist hij over te brengen op Mark Huizinga, op de manier waarop hij het zelf ook geleerd had: door hem zo af te matten dat hij niet meer kón nadenken. ‘Huizinga had ontzettend veel talent,’ zegt Jongkind, ‘maar hij was ook zeldzaam rationeel. Hij moest een ommezwaai maken om op gevoel te judoën. De Korte zegt altijd: verstand is je traagste instrument.’ De vele slopende trainingsuren hadden resultaat. Huizinga won medailles op drie opeenvolgende Spelen, waarvan dus goud in 2000. De laatste dertien jaar van zijn carrière verloor hij geen enkel grondgevecht.
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Eenling
De nu uitgestelde Olympische Spelen zullen weer plaatsvinden in de bakermat van de judosport. ‘Judo hoort in Japan bij de opvoeding,’ zegt Jongkind. ‘Kinderen leren het op school, judo betekent letterlijk: de zachte weg. Je moet de kracht van je tegenstander zo gebruiken dat hij je niet kan uitschakelen. Traditioneel ligt de nadruk op educatie en respect, maar er is ook een sportvariant ontstaan.’
Dat judo tegenwoordig een internationale sport is, is te danken aan Anton Geesink, vertelt Jongkind. ‘Bij de Olympische Spelen van 1964 in Tokio mocht het thuisland een sport aanwijzen, en dat werd judo. Ze dachten: mooi, dan hebben we meteen vier gouden medailles binnen. Toen Geesink won, waren de Japanners in eerste instantie verdrietig, maar zijn medaille heeft er wel voor gezorgd dat de sport wereldwijd bekend werd.’ De Nederlandse ploeg trainde al sinds de jaren vijftig in Japan, maar in Kyoto was De Korte een eenling. ‘Een echte bezienswaardigheid,’ aldus Jongkind.
Dat judo tegenwoordig een internationale sport is, is te danken aan Anton Geesink, vertelt Jongkind. ‘Bij de Olympische Spelen van 1964 in Tokio mocht het thuisland een sport aanwijzen, en dat werd judo. Ze dachten: mooi, dan hebben we meteen vier gouden medailles binnen. Toen Geesink won, waren de Japanners in eerste instantie verdrietig, maar zijn medaille heeft er wel voor gezorgd dat de sport wereldwijd bekend werd.’ De Nederlandse ploeg trainde al sinds de jaren vijftig in Japan, maar in Kyoto was De Korte een eenling. ‘Een echte bezienswaardigheid,’ aldus Jongkind.
Nu de Spelen weer naar Japan komen, kan dat weer bijzondere momenten opleveren voor het judo, weet de commentator. ‘Vorig jaar was het WK in Tokio en daar werd Noël van ’t End wereldkampioen. Voor de Nederlanders is het inspirerend om op de plek te staan waar Geesink van judo een mondiale sport heeft gemaakt. Je voelde dat er iets bijzonders kon gebeuren en als dit niet in 2020 is, kan het ook prima in 2021 zijn.’
Andere tijden sport
NPO 1, zondag 2 AUGUSTUS 22.25-23.05 uur
NPO 1, zondag 2 AUGUSTUS 22.25-23.05 uur