'Als ik ons volkslied hoor spelen voel ik een diepe treurigheid, haat, woede, machteloosheid, zodat mijn ballen ineenkrimpen.’
Deze woorden worden door een studentikoos type voorgelezen in een stiltecoupé in een rijdende trein. Z’n metgezel zit tegenover hem, kijkt hem ernstig aan en zegt: ‘Wat heeft een mooi meisje te maken met een nationalistische opwelling? Als een Amerikaan van mening is dat Hollandse kazen veel beter smaken dan Franse, kan ik me voorstellen dat je daar als Hollander trots op bent, hoewel je niets met de fabricage van kaas te maken hebt. En dan dat mooie meisje, wat heeft zij ermee te maken? Staat ons land bekend om zijn mooie meisjes? Zijn ze mooier dan die uit Zweden of Spanje? Nee man, dit is allemaal onzin. Wat is dat voor een boek dat je leest?’