Ik denk in woorden en dan mompelt het in mij ‘zielige kleren’. Ik lach om waar het brein mee aankomt. Fijnwas of wolwas, dat soort woorden zocht ik, maar zielige kleren is veel beter.
Woorden
In de supermarkt zoek ik wasmiddel voor... ik weet even de benaming niet meer.