Want: ‘camping’, ‘bletjes’, ‘we hebben thuis ook een pingpongtafel’, enzovoort. Zelfs als je ze dan op de camping tien keer achter elkaar met 21-0 de struiken in had gestuurd, zagen ze daar alleen maar meer bewijs in voor het non-sportieve karakter.
Tragiek
Wanneer ik vroeger zei dat ik op tafeltennis zat, kreeg ik van leeftijdgenoten uit de voetballerij altijd naar mijn hoofd geslingerd dat dat ‘geen sport is’.