Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
‘Activist is een vies woord’
In Oproerkraaiers onderzoekt Sunny Bergman de relatie tussen actievoeren en maatschappelijke verandering. Waarom hebben we een hekel aan activisten, terwijl we veel vrijheden aan hen te danken hebben? Nikki Dekker gaat hierover in gesprek met Sunny Bergman. ‘We willen de slechte kant in onszelf niet zien.’
‘Ik snap wel dat mensen zich terugtrekken,’ zegt klimaatactivist Petra. ‘Zoals in het Romeinse Rijk, netflixend en druiven vretend ten onder gaan in hun buitenhuis.’ Maar voor haar, en voor de overige activisten in Oproerkraaiers, is dat geen optie. Deze mensen bellen de politie voor varkens die vastzitten in een volle vrachtwagen tijdens een hittegolf, lijmen zich vast bij een blokkade van de Amsterdamse Zuidas, of staan met een megafoon voor de gesloten deur van booking.com te tieren dat de multinational gewoon belasting moet betalen. Dit zijn de mensen waar we het als maatschappij van moeten hebben, suggereert Sunny Bergman in de documentaire Oproerkraaiers.
Vier jaar geleden maakte ik een podcastserie voor de VPRO, Iets doen, hoe doe je dat? Op zoek naar een praktische handleiding om de wereld veranderen, ging ik te rade bij tien activisten. Oproerkraaiers richt zich ook op de effecten van activisme: op de maatschappij, en op de mensen die zich ermee bezighouden. Een mooie aanleiding voor een tweegesprek.
Bergman: ‘Nou, mijn vader werkte voor De Waarheid, de krant van de CPN, de Communistische Partij Nederland. Hij organiseerde stakingen en werkte samen met vakbonden. Als hij op pad ging voor een reportage of demonstratie nam hij mij mee. Hij zegt dat dit komt doordat ik zo nieuwsgierig was. Toen ik een jaar of vijf was, en er kwamen Tweede Kamerverkiezingen, wilde ik bijvoorbeeld weten waar de afkortingen van alle partijen voor stonden. Hij legde me dan uit dat linkse mensen voor elkaar opkomen en dat rechtse mensen egoïstisch zijn… (lachend) Een beetje een simpele, kinderlijke uitleg van hoe het systeem in elkaar zit.’
‘Nou, als ik m’n vader hoor dan vindt hij het allemaal nog maar magertjes. De massale acties waar hij aan meedeed, zoals die demonstratie tegen de neutronenbom waarin ik als kind meeliep, daar waren 550.000 mensen op de been. En in Warschau demonstreerden vorige maand nog honderdduizend vrouwen tegen de abortuswetgeving, in Spanje zijn de protesten ook veel massaler. Daarbij vergeleken is Nederland niks. Maar wat wel bijzonder is, is dat we zo veel verschillende #BLM-solidariteitsprotesten hadden: in Leeuwarden, in Middelburg, in Nijmegen, in Enschede, en Almere… Het verspreidde zich heel snel door het land.’
‘Ja, daar sta je niet alleen in. Die kritiek heb ik ook van de organisatoren gehoord: het is geen festival, het is een protest. Ik sta er zelf een beetje dubbel tegenover. Aan de ene kant erger ik me ook aan al die bedrijven die zwarte vierkantjes op hun Instagram zetten, die een sociale beweging gebruiken om zichzelf als woke te profileren. Er waren ook regelmatig mensen die mij ineens opbelden, bijna wanhopig, omdat ze er nu pas achter waren gekomen dat ze geen zwarte mensen in de redactie hadden, zo van: ken jij nog iemand? Dat is heel pijnlijk, en daar kun je cynisch van worden, maar tegelijkertijd denk ik: als zich nu deuren openen die hiervoor gesloten bleven dan is het toch iets waard. Uiteindelijk gaat het toch om dat grotere doel: bewustzijn en verandering.’
‘Dat is ook het ding, je kunt het niet direct meten. Ik heb zelf ook weleens op demonstraties gestaan waarbij ik dacht: oké, staan we weer met dezelfde vijftig mensen. Maar het effect is gewoon niet te kwantificeren. Kijk, ik ben ervan overtuigd dat demonstreren altijd zin heeft, alleen al omdat het bijdraagt aan empowerment. Het zorgt ervoor dat mensen zich gezien voelen, vooral onderdrukte, gemarginaliseerde groepen. Mensen lopen rond met zorgen en angsten, en daar krijgen ze niet altijd een antwoord op. Bij zo’n demonstratie wel, daar zie je dat je er niet alleen voor staat.’
‘Die troost is hard nodig. Actievoeren kan een mens heel nihilistisch maken, als je steeds maar weer bezig bent met de dingen die niet goed gaan, die anders moeten. Ik ervaar dat zelf bijvoorbeeld bij de klimaatcrisis; ik heb me daar als activist niet zo veel mee bezig gehouden, omdat het zo gigantisch groot is. Dan denk ik: dat is een oorlog die we niet gaan winnen. Hoeveel rechtszaken zijn er wel niet geweest tegen Shell? Hoeveel klimaatakkoorden, hoeveel wetenschappers die ons waarschuwden, hoeveel rapporten? En er verandert niks, of tenminste: niks substantieels.’
‘Jij vond dat ik het eigenlijk niet kon maken om nog vlees en kaas te eten.’
‘Dat zeg ik ook in de documentaire, ja. Desirée, de dierenrechtenactivist, gaat daartegen in. Zij gaat ook naar antiracismedemonstraties, en voor veganisme hoef je niet eens zo veel te doen. Je moet gewoon geen dierlijke producten meer kopen, zegt ze. Nou ja, ik vind het best ingewikkeld.’
‘Héél erg jammer! Ik houd zo van kaas. Maar daar wil ik wel aan toevoegen dat het problematisch is dat de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis bij het individu wordt gelegd. Terwijl we in een systeem leven waar nog steeds een vijfde van het EU-budget naar de vleesindustrie gaat. Het is zo’n David-tegen-Goliath-gevecht. Als activist heb ik me gericht op haalbare doelen. Hoe gevaarlijk en hoe moeilijk het ook is om tegen zwarte piet te strijden, het was wel iets waarvan ik dacht dat we het zouden kunnen veranderen.’
‘Ja. Zeker. Al meer dan tien jaar stel ik mezelf voor als documentairemaker, schrijver en activist. Ik weet wel dat veel mensen, en vooral journalisten, huiverig zijn voor dat label, ze willen graag zogenaamd objectief blijven. Volgens mij is dat een foute vooronderstelling; iedere journalist neemt z’n eigen perspectief mee. Ik ben duidelijk over dat van mij. Activist is nog altijd een beetje een vies woord, mensen gebruiken het niet graag, zoals vroeger niemand zichzelf een feminist wilde noemen.’
‘Nee, ze vinden dat een agressieve term. De boeren associëren activisme ook direct met dierenrechtenactivisten, en daar staan ze lijnrecht tegenover.’
‘Ik dacht ook dat rechts activisme niet bestond, maar dat is natuurlijk niet waar. Je hebt ook antiabortusactivisten, bijvoorbeeld. Daar zitten ook mensen tussen die zichzelf activist noemen, en zij geloven ook dat ze voor de goede zaak strijden. Wat de goede zaak is, blijkt uiteindelijk toch ook een kwestie van verschil van mening, perspectief en inzicht.’
‘Nou… Het lastige is: wat ze zeggen is niet allemaal onzin. Ze maken zich zorgen over armoede, de vereenzaming van ouderen, over de coronaspoedwet… Die noodwet ís ook ondemocratisch. Er is legitieme onvrede en boosheid, maar ze richten dit op het verkeerde doelwit.’
‘Natuurlijk was ik ook verontwaardigd toen ik zag waar de boeren mee wegkwamen. Dan denk je: oké, volgende keer moeten we blijkbaar op de tractor gaan demonstreren. Ik zat zelf in die bus op weg naar Dokkum die werd vastgereden door de blokkeerfriezen, ik heb gezien hoe de politie daar gezellig zat te kletsen met de mensen die voor een levensgevaarlijke situatie hadden gezorgd. Doordat we zo hard moesten remmen, was iemand keihard tegen het raam aan gesmeten. Het was echt gevaarlijk en de politie deed alsof er niets aan de hand was.’
‘Zelf heb ik dat soort heftige dingen gelukkig niet meegemaakt. Ik denk dat ik de framing het vervelendst vind. Soms merk ik dat mensen me gebruiken om zich tegen me af te zetten: ik word weggezet als hysterisch en overdreven, zodat de ander zichzelf kan portretteren als redelijk en kalm. Terwijl ze niet redelijk zijn, maar onverschillig. M’n buurman maakte laatst ook al zo’n opmerking tegen me, van: “Waarom wil je toch zo graag al die aandacht.” Alsof het leuk is wat je als activist allemaal over je heen krijgt. ‘
‘Ik ben ook niet altijd zo. Bij sommige onderwerpen, zoals dierenrechten, ben ik degene die onverschillig is. Dan vind ik de activist misschien ook drammerig. Mensen hebben beide kanten in zich. Activisten kunnen ons wijzen op onze tekortkomingen, ze confronteren ons met ons eigen onvermogen. Uit onderzoek blijkt ook dat we activisten irritant vinden, omdat we de slechte kant in onszelf niet willen zien. Datzelfde mechanisme speelt bij racisme: zodra je erover begint voelt de ander zich aangevallen. Niet omdat ze racisme goedkeuren, maar juist omdat ze zo graag een goed mens willen zijn. Maar we zijn allemaal imperfect, en we zouden het allemaal iets beter kunnen doen.’
Oproerkraaiers
NPO 2, maandag 7 december, 20.25-21.30 uur