Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Een ware zenuwvergruizer
Britse recensenten zijn unaniem jubelend over The Last House on Needless Street van Catriona Ward. De zegen van Stephen King heeft ze ook al: hij liet weten dat de horrorroman hem van zijn sokken had geblazen.
Een jaar of dertien was de Amerikaans-Britse Catriona Ward toen ze bijna elke nacht wakker werd van een hand in haar onderrug die haar uit bed duwde, vertelde ze een dikke maand geleden in een interview in The Observer. ‘Het was echt doodeng. Ik vóélde dat er iemand in de kamer was.’
Als ze destijds, ergens begin jaren negentig, had kunnen googelen, dan was ze uiteindelijk wel op de term ‘hypnopompe hallucinatie’ gestuit, de medische term voor intens echt lijkende sensaties die sommige mensen op de grens tussen slapen en ontwaken kunnen ervaren, meestal als gevolg van overmatige stress. ‘Maar of het echt was of niet doet er eigenlijk niet toe: de angst is wel degelijk echt.’
Bijzonder vruchtbare angst, in Wards geval. Want naar eigen zeggen vormde die de drijvende kracht achter de drie romans die ze tot nu toe schreef. Achter de historische gothic horrorverhalen Rawblood (2015) en Little Eve (2018), over wat ze in datzelfde interview met een ironische knipoog ‘eenzame, mishandelde meisjes op de Britse heide’ noemde. En achter haar in de hedendaagse VS spelende derde, The Last House on Needless Street, die volgens zo’n beetje iedereen die het voor of na publicatie in handen had haar grote doorbraak gaat worden.
Het boek werd afgelopen maart uitgeroepen tot thriller van de maand in The Times, The Observer én The Guardian. Ook in andere Britse media waren de recensies unaniem jubelend. En voor die tijd hadden Wards internationale collega’s zich al verdrongen om haar lof te zingen, van Joanne ‘Chocolate’ Harris (‘Boeken als deze komen niet al te vaak voorbij.’) en Joe Hill (‘Een ijzingwekkend en prachtig meesterwerk van suspense.’) tot diens vader, die er al in september op Twitter over schreef: ‘Ik heb het gelezen en ben erdoor van mijn sokken geblazen. Het is een ware zenuwvergruizer, die zijn verbijsterende geheimen tot het allerlaatst bewaart. Heb sinds Gone Girl niet meer zoiets opwindends gelezen.’
Ward stuurde het bericht door als vastgemaakte tweet, slechts vergezeld van het in ademloze kapitalen herhalen van de naam van de afzender, ‘STEPHEN KING STEPHEN KING STEPHEN KING’.
Plotvalkuilen
Terechte verbale lauwerkransen allemaal, want The Last House on Needless Street is een zeldzaam ingenieuze roman, vol klassieke horrorelementen en hoogst originele (plot)valluiken, huiveringwekkend eng en gruwelijk, maar op een vreemde manier ontroerend tegelijk. Maar ook zo’n boek waarover je nauwelijks iets kunt zeggen zonder dat mensen subiet ‘spoiler!’ gaan roepen.
Er is sprake van een reeks verdwenen kinderen, onder wie ene Lulu, wier zus Dee jaren later nog steeds verbeten naar haar ontvoerder/moordenaar zoekt. Een tweede verteller, Ted, is een wat kinderlijk klinkende kluizenaar, die in het titelhuis aan de rand van een bos woont met zijn dochter Lauren, die soms ‘even weg’ is, en zijn kat Olivia, die door kijkgaten in het hout waarmee de ramen zijn dichtgespijkerd naar de buitenwereld gluurt.
Ted blijkt ooit te zijn ondervraagd over de verdwijning van ‘Het Meisje met de Lolly’. In het bos ligt een sinister geheim begraven. En, o ja, ook de vroom christelijke, schaamteloos ijdele kat Olivia heeft een werkelijk briljante vertelstem, waarmee ze commentaar levert op mensen, oftewel ‘teds’, in het algemeen, en op die ene Ted in het bijzonder en onbewust helpt mysteries uit heden en verleden te ontrafelen.
Laatste dienstmededelingen: veel van bovenstaande is waar én niet waar, en weinig van de conclusies die je eruit denkt te kunnen trekken, zullen na lezing hebben standgehouden.
Echo’s van King
Verder vluchten we hier veiligheidshalve maar in vergelijkingen met het oeuvre en de aanbevelingen van Stephen King (Stephen King Stephen King).
Waarom juist daarin?
Omdat er in Wards veelkantige meesterproef nauwelijks een element te vinden is waarin je met een beetje fantasie geen echo van minstens één van Kings griezelklassiekers kunt zien, om te beginnen. Het ouderwetse huis(/hotel)-waar-het-niet-pluis-is in The Shining (1977) ligt voor de hand. Bij de glansrol van Olivia denk je algauw aan de kat Church uit Pet Sematary (1983) of aan het deels op eigen korte verhalen gebaseerde scenario dat King schreef voor de film Cat’s Eye (1985). (Terwijl, aardig detail, in de openingszin van een door Olivia verteld hoofdstuk dan weer de King-titel Full Dark, No Stars (2010) verstopt zit.) En verdwenen c.q. geterroriseerde kinderen komen uiteraard voorbij in onder meer It (1986), Dr. Sleep (2013) en Het instituut (2019).
Geen verrassing dus dat je ook in zijn tweeënzestigste (!) roman, het vorige maand verschenen staaltje smakelijk vakwerk Later, twee vakjes op de denkbeeldige Catriona Ward-bingokaart kunt aankruisen. De vakjes ‘seriemoordenaar’ en ‘geestverschijningen’.
Verteller is Jamie Conklin, die al op jonge leeftijd een bijzondere gave blijkt te bezitten: hij kan voor korte tijd de schim van pasoverledenen zien en met hen praten, waarbij zij bovendien gedwongen zijn zijn vragen naar waarheid te beantwoorden. Een vermogen dat soms handig van pas komt. Zo stelt het zijn moeder Tia, een literair agente met geldzorgen, in staat het zwanenzangmanuscript te voltooien van haar belangrijkste cliënt, de met aanstekelijk plezier neergezette (pulp)bestsellerauteur Thomas Regis. En Tia’s ex, de corrupte rechercheur Liz Dutton, kan dankzij zijn afgedwongen hulp voorkomen dat de allerlaatste bom die seriemoordenaar Kenneth Therriault voor diens dood in New York plaatste nog slachtoffers maakt.
Alleen vervaagt de schim van die laatste psychopaat níét netjes na ongeveer week. Hij blijft Jamie achtervolgen…
Horrorijkpunt
Kings aan haar Catriona Ward gerelateerde aanbevelingen dan.
Want de grote man uit Bangor, Maine is altijd scheutig geweest met (achterflap)complimenten, en veel daarvan zijn eigenlijk óók moeiteloos met The Last House on Needless Street in verband te brengen. Van zijn waardering voor de minutieus voorbereide finaleonthullingen in Gillian Flynns Gone Girl (2012) of Mark Z. Danielewski’s duizelingwekkend inventieve House of Leaves (Het kaartenhuis, 2000) tot de ridderslag die hij op Twitter aan David Mitchell uitdeelde voor diens speelse spookhuisthriller Slade House (Doorgang, 2016): ‘One of the rare great ones.’
Maar het meest heeft Wards boek gemeen met de roman die Stephen King ooit, in zijn liefdevol oeverloze non-fictieboek over het horrorgenre Danse Macabre (1981), roemde als ‘samen met [Henry] James’ The Turn of the Screw een van de enige twee grootse roman van het bovennatuurlijke van de afgelopen eeuw’: The Haunting of Hill House (De geesten van Hill House, 1959) van Shirley Jackson (1916-1965).
Dat in fijnzinnig, literair proza geschreven ijkpunt in de moderne horror gaat over het vervallen titellandhuis, waar ‘paranormale gebeurtenissen’ plaatsvinden die ene doctor John Montague met drie assistenten wil onderzoeken. Maar meer nog over een van hen: Eleanor Vance. Een jonge vrouw die na jarenlang voor haar zieke moeder te hebben verzorgd de gevangenis van haar ouderlijk huis en haar dominante zus ontvlucht, het avontuur tegemoet. Van wie je dankzij beschreven (narcistische) fantasieën en wonderlijk lichtgeraakte uitbarstingen langzaam gaat vermoeden dat geestelijke stabiliteit niet haar middle name is. En die door het huis zelf lijkt te worden ‘uitverkoren’ als aanspreekpunt/slachtoffer, wanneer op de muur van de grote hal de tekst ‘HELP ELEANOR KOM NAAR HUIS’ verschijnt.
Cadeautje!
Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Angsttherapie
Een roman vol subtiele schrikeffecten is het, angstaanjagende gebeurtenissen die nét buiten je blikveld plaatsvinden, maar je er evengoed van overtuigen dat het Kwaad diep in de stenen van Hill House zit. Maar tegelijkertijd een studie in de effecten van angst, eenzaamheid en jeugdtrauma’s (al dan niet veroorzaakt door een Psycho-moeder), waarin de grens tussen verbeelding en werkelijkheid nooit een heel scherpe is.
Ward kent het goed, vertelde ze in dat interview in The Observer. Het was zelfs een van de eerste griezelverhalen die ze las in die periode van haar nachtangsten. ‘Ik weet nog dat ik dacht: aha! Dus daar moet je met die gevoelens heen. Zo rationaliseer je ze en houd je ze in bedwang.’ Of maak je ze zelfs onschadelijk.
‘Horror,’ zei ze, ‘is door de pagina heen naar de lezer reiken en zeggen: ik ben hier ook bang voor, maar als we het samen ondergaan, kunnen we de gruwelen onder ogen zien.’
Het genre schrijven én lezen als vorm van therapie dus. De meest onderhoudende angsttherapie die je verzinnen kunt.
Catriona Ward
The Last House on Needless Street
Viper
Stephen King
Later
Vertaling Annemarie Lodewijk
De Boekerij
Shirley Jackson
De geesten van Hill House
Vertaling Rob van Moppes
Oorspronkelijk The Haunting of Hill House
L.J. Veen Klassiek