Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Ferme freule met schildersdrift
Dertig jaar nadat ze haar kort ontmoet had, schreef Jolande Withuis een biografie over de eigenzinnige kunstenaar Jeanne Bieruma Oosting, Geen tijd verliezen. ‘Ik ben geïnteresseerd in mensen die zich proberen te bevrijden van hun achtergrond.’
De regen klettert neer op de veranda van het statige landhuis aan de Dorpsstraat in Almen. Is dit nou wel of niet Het Elger, het huis dat Jeanne Bieruma Oosting in 1954 kocht en dat ze in haar memoires omschreef als ‘een klein en prettig gelegen zomerhuis’? Prettig gelegen is het zeker, klein allerminst.
We zijn in de ban geraakt van de voormalige bewoner dankzij de biografie die Jolande Withuis (1949) over haar schreef. Een foto uit het boek brengt uitkomst. Dit is inderdaad het huis waar de kunstenaar de laatste veertig jaar van haar leven haar vele artistieke vrienden ontving en waar ze een onwaarschijnlijke hoeveelheid werk produceerde.
Een uur eerder zaten we nog bij de biograaf op de bank in Zutphen. De afgelopen twee jaar werkte Withuis, die eerder biografieën schreef over verzetsman Pim Boellaard en koningin Juliana, aan een boek over kunstenaar Jeanne Bieruma Oosting. Poppe voor familie, Biertje voor vrienden, de freule voor inwoners van Almen. Haar werk signeerde ze met Oosting.
Geen tijd verliezen heet de biografie over het lange leven van Bieruma Oosting, die in 1898 werd geboren en op haar 92ste Jolande Withuis nog ontving in haar Amsterdamse atelier. Withuis kwam een aquarel uitzoeken, een cadeau van vriendinnen voor haar promotie. Bieruma Oosting had haar gebeld om de afspraak te maken en kreeg toen een meneer aan de telefoon. Hoe kon dat nu? Ze had toch goed begrepen dat Withuis ging promoveren? De promovendus bevestigde dat. ‘Maar als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’
Ongewatteerd
Die opmerking van de wat morsig ogende, hoogbejaarde kunstenaar met haar luide stem en koninklijke houding raakte Withuis recht in het hart. Want voor een vrouw die bijna een eeuw eerder geboren werd, was dit de realiteit: wilde je als vrouw van die generatie werkelijk iets bereiken in je leven, dan was daarin geen plaats voor een man.
Die kwam er in het leven van Bieruma Oosting dan ook niet. Ondanks tegenwerking van haar familie zou ze zich ontwikkelen tot een gerenommeerde kunstenaar die niet alleen kleurige stillevens maakte, maar ook macabere grafiek, prachtige portretten en frontale naakten.
Tot aan haar dood, in 1994, werkte ze alsof de duivel haar op de hielen zat. Vandaar de titel van het boek dat Withuis dertig jaar na hun kortstondige ontmoeting schreef. ‘Toen ik haar sprak, vond ik haar intimiderend. Nu ik het boek heb geschreven, vraag ik me af of ik me daarin heb vergist. Dit was haar manier van doen. Misschien was het niet zo streng bedoeld als het op mij overkwam. Ze was ferm en ongewatteerd, zoals hele deftige mensen zich dat kunnen permitteren omdat ze het gevoel hebben dat de wereld van hen is.’
Withuis kocht een aquarel die nu in haar werkkamer hangt, maar het zou niet bij die ene Oosting blijven. In haar woonkamer hangen drie schilderijen bij elkaar, waaronder eentje van een schorpioen in een fles. Withuis ontdekte het tragische verhaal achter dat werk en slaagde er daarna in het te kopen.
Koetsjes en korsetten
Lezers die nu afhaken omdat ze denken dat we hier te maken hebben met een klassieke kunstenaarsbiografie, kunnen we geruststellen. Hoewel in Geen tijd verliezen artistieke tijdgenoten als Charley Toorop, Charlotte van Pallandt, Clara Eggink, Ida Gerhardt, Netty Nijhoff en Adriaan Roland Holst de revue passeren, leest het boek evengoed als sociale geschiedenis. Met veel smakelijke details schildert Withuis de verhoudingen tussen de Friese en Gelderse landadel en hun pachters en personeel, zoals ze ook een eeuw vrouwengeschiedenis door haar verhaal weeft. Je hoeft dus helemaal niet te weten wie Jeanne Bieruma Oosting was om door dit verhaal gegrepen te worden.
Jeanne was het eerste kind van barones Van Harinxma thoe Slooten en mr. Bieruma Oosting, beiden opgegroeid op landgoederen van rijke families waarvoor het adjectief ‘puissant’ is uitgevonden. Wie dacht dat Downton Abbey-achtige taferelen waren voorbehouden aan de Britten weet na lezing van dit boek wel beter. Jeanne groeide op met kindermeisjes, koetsjes en korsetten – eerst in Leeuwarden, later op een landgoed in Lochem, waar het gezin ging wonen toen ze negen was. Hoe bevoorrecht ook, het was in veel opzichten een beknellend milieu, in elk geval voor een meisje dat al vroeg niets liever deed dan tekenen en schilderen. Niet als onschuldig tijdverdrijf, maar uit innerlijke noodzaak.
Identiteitsdenken
Voor Withuis is het na Boellaard en Juliana de derde biografie over iemand uit een zeer gegoed milieu. Is dat toeval of fascineert die wereld haar zo omdat ze zelf opgroeide in een communistisch gezin?
‘Het gaat mij niet om de rijkdom, maar om wat die mensen van hun leven maakten. Iemand die zich op een bepaalde manier losmaakt van zijn of haar milieu heeft altijd mijn sympathie. Boellaard leek veel op zijn vader, maar ontpopte zich in de oorlog tot een heel moedig persoon die medegevangenen door het kamp sleepte. In mijn eigen milieu werd altijd gedaan alsof alleen linkse mensen dapper en moedig waren. Dat is zo’n misvatting. Daarom heb ik ook een hekel aan identiteitsdenken. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in deftigheid, maar wel in mensen die zich proberen te bevrijden van hun achtergrond en een eigen leven weten te creëren. Jeanne heeft dat met groot succes gedaan, al heeft ze ook van allerlei dingen moeten afzien omdat ze een vrouw was. Nadat ze zich met ruzie had losgemaakt van haar vader, kreeg ze vervolgens te horen dat haar werk onvrouwelijk was. Als ze prachtig kleurrijk werk maakte was het vrouwelijk, terwijl er niemand is die Bonnard vrouwelijk noemt. Maar als ze opzienbarende grafiek maakte die meteen door musea werd aangekocht, schreven de critici: hier volgt men een vrouw niet gaarne. Ik houd me al honderd jaar bezig met vrouwengeschiedenis, dus ik weet dat alles naar sekse werd ingedeeld, maar ik dacht toch weer: het zal je maar gebeuren.’
Bordeel
Bieruma Oosting liet zich er niet door weerhouden. Net als veel andere kunstenaars ging ze in de jaren dertig naar Parijs, waar ze in bittere armoede leefde, maar wel een bordeel bezocht om er te tekenen. Na de Watersnoodramp van 1953 stond ze in lieslaarzen in het Zeeuwse water de gevolgen vast te leggen.
‘Het is natuurlijk ongehoord dat een freule uit de Achterhoek in een bordeel ging tekenen, ze wierp zich echt op de vrijheid. Ze wilde weten wat er allemaal in de wereld te koop was. Dat ze meteen naar Zeeland ging na die ramp was zo dapper. Toen was ze 55. In die tijd was je dan een oude vrouw. Stoer is een versleten woord, elk meisje wordt tegenwoordig stoer genoemd. Maar zij was het echt.’
Withuis laat zien hoe die ontembare drang naar vrijheid er al vroeg in zat. Een meisje van goede komaf kon begin twintigste eeuw weinig anders doen dan zo gunstig mogelijk trouwen om het familiekapitaal veilig te stellen voor de volgende generatie. Bieruma Oosting weigerde dat pad te volgen, maar moest haar wens om professioneel te leren schilderen zwaar bevechten. Uit de vele duizenden brieven waaruit Withuis kon putten, blijkt hoe ze voor elke postzegel die ze kocht verantwoording moest afleggen aan haar ouders. Ondanks alle tegenwerking zette ze door. De prijs die ze daarvoor betaalde, was dat ze haar leven lang alleen zou blijven. Die eenzaamheid loopt als een rode draad door de biografie.
Tegenstellingen
‘Ze heeft wel liefdes gekend, van beide seksen, maar ze miste iemand die haar leven snapte en die er echt voor haar was. Haar grafiek uit de jaren dertig is echt getourmenteerd, al durf ik de reden daarvan niet al te nadrukkelijk in te vullen. Het is een harde keuze geweest, maar ik denk dat ze gelijk had dat het ondenkbaar was om een man én een schilderscarrière te hebben. Ze was ook een moeilijke vrouw. Gereserveerd in de omgang, maar met een enorm temperament en gevoelsleven. Als je haar brieven leest, zie je hoe ze iemand kon overladen met verlangen, zo heftig dat ze mensen afschrikte. Ze kon onaardig zijn, maar was ook collegiaal. Buitenstaanders zagen haar aan voor een deftige mevrouw, collega’s niet – ze wilde als kunstenaar kunnen leven van haar werk. Al die kanten van haar wilde ik laten zien. Als biograaf is dat ingewikkeld, maar ze verveelde me nooit, juist door al die tegenstellingen. Ze maakte een hooghartige indruk, maar mensen die haar goed kenden vertelden dat ze heel lief en geduldig was.
Soms dacht ik: ik krijg geen vat op haar, maar dan was er altijd de lijn van het werk. Dat werk heeft haar gered. Het was in zekere zin haar lot. Zelf zei ze dat ze vocht met de schildersdrift. Ze kon niet anders, ze moest schilderen. Dat was haar basis. Door alles heen bleef die eenzaamheid spelen. Ik had haar wel een echte grote liefde gegund, maar die heb ik niet gevonden. Je weet natuurlijk niet wat er nog ergens op een zolder ligt. Ik denk dat ik ongelofelijk veel heb gevonden, maar als biograaf heb je nooit het laatste woord. Ik weet zeker dat ze uiteindelijk tevreden was met haar keuze. Zij kon geen twee heren dienen. Maar ik ben wel blij dat wij nu denken: nou, dat gaan we toch proberen. Dan dienen die heren ons maar.’
Jolande Withuis
Jolande Withuis is socioloog en publiceerde als wetenschapper veel over communisme, feminisme en de Tweede Wereldoorlog. Na de biografieën over Pim Boellaard (2008) en koningin Juliana. (2016) schreef ze het auto- biografische Raadselvader (2018), over haar vader Berry Withuis, die tijdens de Koude Oorlog bij het communistische dagblad De Waarheid werkte.
In 2012 was Withuis zomergast bij de VPRO en in 2017 werd ze drie uur lang ondervraagd door Tom Klaassen in het Marathoninterview van de VPRO-radio.
Exposities
In het voorjaar van 2022 zijn verschillende exposities gepland met werk van Jeanne Bieruma Oosting. In Museum Henriëtte Polak in Zutphen, Museum Belvedère in Oranjewoud, Nobilis Centrum voor Prentkunst in Fochteloo, Museum Staal in Almen en Gemeentemuseum Maassluis zal haar kunst te zien zijn.
Jolande Withuis
Geen tijd verliezen: Jeanne Bieruma Oosting 1898-1994
Brommer op zee
Zondag 7 november
NPO 2 19.24 - 20.20 uur →