Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Fingerspitzengefühl
Omdat zintuigenserie 'Prikkels' begint met een aflevering over tast, besluit de VPRO Gids zich te verdiepen in tastend lezen: braille. Hoe leer je dat beroemde blindenschrift? ‘Wie niet kan zien, leest alleen bewust braille – nooit toevallig.’
‘Bal is b, a, l. B is puntje 1, puntje 2. A is puntje 1 en l is puntje 1, puntje 2 en puntje 3,’ zegt Yvonne van der Does, docent braille voor de onderbouw. Hoewel we pas een halfuurtje op blinden- en slechtziendenschool Visio in Amsterdam Slotermeer zijn, begrijpen we haar puntjeslatijn al wel. Blijkbaar is het braillesysteem op zich dus niet zo ingewikkeld, al is braille lezen en schrijven andere koek. Dat vergt geduld en heel veel oefenen. Hetzelfde geldt voor iedereen die ziende leert lezen, maar zij komen ongewild vanzelf overal woorden en letters tegen. Denk maar aan de M van McDonald’s. Die letter hoeven kinderen volgens Fiona de Groot niet meer te leren. Zij verzorgt braillelessen voor oudere leerlingen en revalidatiebraille voor scholieren die op latere leeftijd blind zijn geworden. ‘Wie niet kan zien, leest alleen bewust braille – nooit terloops of toevallig. Daarom zetten we hier bijvoorbeeld de namen van kinderen op hun tafel. Komen ze het toch tegen, ook als ze nog niet kunnen lezen.’
In de openbare ruimte is braille zeldzaam. Op verschillende treinstations kun je het zien of voelen in liften en op trapleuningen en Staatsbosbeheer heeft een voelbare wandelkaart geplaatst bij een route op de Veluwe. Sinds kort kunnen blinde KLM-passagiers de veiligheidsinstructies aan boord voelen. Van de 3500 blinde en slechtzienden tussen de vier en de twintig jaar bezoekt twintig procent een blindenschool, zoals Visio, de rest volgt regulier onderwijs. Vijftien procent van de leerlingen leert braille.
Poppenhuis
Sinds drie jaar zit Visio Onderwijs Amsterdam in het Catharinacomplex. Een prachtig gebouw op een plek die voor de taxibusjes veel beter bereikbaar is dan de vorige locatie. Die lag aan een drukke stadsstraat, allesbehalve ideaal voor het komen en gaan van de 85 visueel beperkte leerlingen. Het is een van de vijf Visioscholen voor basis- en voortgezet onderwijs, en het niveau van de leerlingen verschilt enorm. Niet zelden gaat de visuele beperking gepaard met andere aandoeningen.
Tussen de stormen Dudley en Eunice door hebben de docenten op deze donderdagochtend letterlijk alles uit de kast getrokken om te laten zien en horen hoe je braille leert. De tafel staat vol met leermiddelen. Naast een ouderwets ogende, groene brailletypemachine staat een groot poppenhuis met zes kamers, verdeeld over drie woonlagen.
Natuurlijk hebben we ons huiswerk gedaan en weten we dat Louis Braille (1809-1852) op zijn derde blind raakte aan beide ogen door een ongeluk met een priem. Ook weten we dat hij op het idee voor het blindenschrift kwam dankzij een nachtschrift van militairen dat ook werkte op tast. Dit schrift kende twaalf puntjes, maar Braille vereenvoudigde dat tot zes, twee verticale rijtjes van drie puntjes. Genummerd van 1, linksboven, tot 6, rechtsonder. Samen vormen die een zogeheten braillecel. Toch was de overeenkomst tussen de zes kamers in het poppenhuis en de zes posities in de braillecel ons niet opgevallen.
Pinnenplank
En met dit huis begint braille leren voor kinderen, want die zes posities moeten erin gestampt worden. Bij kinderen gaat zoiets spelenderwijs. Voor wie niets ziet zijn links, rechts, boven en beneden onbegrijpelijke hints, tenzij je ze kunt voelen. Daarom zijn de zes kamers in het poppenhuis net zo genummerd als de posities in de braillecel, met als belangrijkste verschil dat het poppenhuis verticaal staat. Van der Does: ‘Kinderen oefenen door verschillende poppen in de kamers te leggen. Dan zeg ik: leg papa in kamer 3. Of leg zusje in kamertje 4. Leg mama in kamertje 2.’ Dat mama kleiner is dan papa begrijpen we, maar dat zij een schort draagt en hij een pak plus stropdas vinden de docenten ook wel gênant.
het artikel gaat verder onder dit kader
Prikkelend
In de zesdelige NTR-serie Prikkels onderzoeken Dirk de Bekker en Elisabeth van Nimwegen via hun eigen zintuiglijke waarnemingen en met behulp van de wetenschap hoe onze zintuigen
omgaan met de enorme hoeveelheid prikkels die voortdurend op ze afkomt. Aan bod komen achtereenvolgens tast, gehoor, smaak, reuk, zicht en – vreemde eend in de bijt – intuïtie.
De eerste aflevering gaat over het eerste zintuig van de mens, tast. Daarin onder meer aandacht voor aanraking en seksualiteit en voor de overeenkomst tussen pijn en genot.
Wanneer kinderen de kamernummering van het poppenhuis kunnen dromen, is het tijd voor de zogeheten badjes. Daarvoor wordt een traytje gebruikt met daarin zes bakjes, de verdeling doet denken aan het kartonnetje waarmee je op festivals biertjes haalt. De verticale posities liggen nu plat, horizontaal. Kleine poppen moeten daarin zogenaamd gewassen worden. Van der Does: ‘Dan zeg ik: zet de pop in badje 1. En nu naar badje 3.’ Als dat foutloos gaat komt de pinnenplank, een houten blokje met zes gaten waarin met spijkerachtige pinnen brailleletters gemaakt kunnen worden. Dit is allemaal vrij kinderachtig en het spreekt voor zich dat deze methode bij revalidatiebraille niet wordt gebruikt. ‘Leerlingen die eerst konden zien hebben al beelden van dingen, daarom leg je alles anders uit,’ zegt De Groot. ‘De braille-p lijkt bijvoorbeeld op de gewone p, dus daar verwijs je naar.’
Weggetjes volgen
Tasten doe je met de toppen van je vingers. Bij kou zijn die minder gevoelig, dus als kinderen na de pauze weer binnenkomen worden vingers eerst met oefeningen opgewarmd. Bij braille gebruik je er zes. Duimen en pinken doen niet mee, al wordt de rechterpink soms als verkenner vooruitgestuurd. Omdat het vingertopje het gevoeligst is, is het zaak om de handen licht gebogen over het papier te laten gaan. De leeshouding van meisjes is mooier dan die van jongens en lange nagels zijn niet handig. Zes vingers schuiven over het papier en de wijsvingers zijn het belangrijkst. Als braille hardop wordt gelezen, hoor je wat die voelen. De middel- en ringvinger rechts ‘blikken’ vooruit op de regel, die aan de linkerhand controleren achteraf. Bij moeilijke woorden of andere hobbels vallen lezers vaak terug op de twee wijsvingers, net als beginnende lezers.
Maar voordat er gelezen kan worden, moeten er eerst meters worden gemaakt. Urenlang gaan de vingers over pagina’s met puntjes. ‘Weggetjes volgen,’ zegt Van der Does, ‘regel na regel. Soms zit er een gat in de weg, dan missen er wat puntjes of zit er een hobbel.’ Allemaal bedoeld om uiteindelijk vlekkeloos letters, woorden, zinnen en boeken te kunnen lezen, of schrijven. Dat laatste is trouwens eenvoudiger. Aangezien letters uit maximaal zes puntjes bestaan, heeft de braillemachine ook slechts zes hoofdtoetsen. Met een beetje spieken kun je je naam al schrijven. Nu we begrijpen hoe je braille leert is het tijd voor een demonstratie door Nourjan. Zij is misschien wel het beste meisje van de klas, want de blinde Syrische kwam vier jaar geleden naar Nederland en kan inmiddels vloeiend Nederlands lezen en schrijven. De dikke bundel papier onder haar arm is de brailleversie van de jeugdroman Je bent van mij! van Maren Stoffels en Hans Kuyper.
Roofvogel
Ze slaat een pagina open en begint te lezen. Haar vingertoppen lijken te zweven boven het papier, van regel naar regel. Trots wisselen de docenten blikken met elkaar uit. Op haar pagina’s staan niet alleen puntjes, maar ook putjes. Om te voorkomen dat brailleboeken – die sowieso al groter zijn – driedubbeldik worden, gebruikt men de voor- en achterkant van elk vel. Bibliofiele blinden lenen hun boekencollectie niet graag uit, want van vingerlezen worden boeken snel smoezelig. Aan vormgeving wordt geen aandacht besteed, waardoor alle boeken er hetzelfde uitzien.
Na twee pagina’s vlekkeloos voorlezen stopt Nourjan. Ze is dol op lezen. ‘Thuis heb ik allemaal boeken van de Passend Lezen-bibliotheek en ik leen steeds nieuwe.’ Weinig woorden zijn voor haar moeilijk leesbaar, maar soms roept een ogenschijnlijk eenvoudig woord onverwacht vragen op. ‘Laatst met roofvogel,’ zegt docent De Groot. ‘Hoe ziet die eruit. Wat voor snavel heeft zo’n dier? Gelukkig hadden we een opgezet exemplaar in het biologielokaal en kon Nourjan die voelen.’
Als Nourjan terug is naar de les schuifelt Jayla met haar stok binnen. ‘Ik ben zes,’ zegt ze, waarna ze uiterst geconcentreerd begint te lezen. ‘Ger, kom je. Pim is er. Ik kom, mam.’ Achter een laptop zit de zestienjarige Betul uit Hoorn te leren voor haar geschiedenistoets. Ze ziet ongeveer acht procent en haar blikveld is begrensd, als een koker. Natuurlijk kan ze ‘blind’ typen en laptoplezen doet ze met een hulpstuk, de brailleleesregel. Soms laat ze de tekst voorlezen door een spraakprogramma, al beklijft het dan minder. Vriendelijk vertelt ze over haar braillevaardigheden en de proefwerkstof, al heeft ze iets aan haar hoofd wat belangrijker is voor veel zestienjarigen: d’r haar. ‘Ik wil het laten verven, Fiona, maar vind het doodeng, want de vorige keer had de kapster bijna alles er afgeknipt. Mijn moeder werd toen zó boos. Later bleek dat ze kappersexamen deed.’
Na ruim twee uur les beginnen de braillecellen ons te duizelen en houden we het voor gezien. Genoeg geleerd voor vandaag.