Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
De wereld van Jip
Tweemaal per week maakt Jip van den Toorn een beeldcolumn voor de Volkskrant. Inspiratie genoeg, nu de wereld van crisis naar crisis hobbelt. Afgelopen september won ze als eerste vrouw de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening van het parlementaire jaar. En onlangs verscheen ‘Crisis', een boek met haar beste beeldcolumns en nieuw werk.
Jip van den Toorn (1993): ‘Ja, voor mij werkt een crisis prima, haha! Toen ik aan het boek begon zocht ik naar een lijn in mijn werk. Ik realiseerde me dat het altijd gaat over dingen die mislopen. Over een persoonlijke crisis of iets wat de hele wereld treft, zoals oorlog of klimaatverandering. Ik geef daar geen inhoudelijke mening over, want ik ben geen politicoloog of klimaatwetenschapper, maar ik laat zien hoe wij er als mensen mee omgaan.’
‘Precies. Die tekening gaat volledig over mijzelf. Ik vloog naar Italië en zei tegen iemand dat ik me daar wel schuldig over voelde. Dat vond ik later zo hypocriet. Dat je wel de hele tijd benoemt hoe erg het is, maar je gedrag niet verandert.’
‘Ik kan daar wel somber van worden. Gelukkig heb ik mijn tekeningen om mijn woede te kanaliseren. Anders zou ik de hele dag huilen en chocola eten. Toch hoop ik dat mijn boek ook relativerend is. We rollen van de ene in de andere crisis en modderen maar wat aan. Hopelijk is het geruststellend of grappig om te zien hoe we twee jaar geleden met corona omgingen: o ja, toen gingen we de deur niet uit, dronken we de hele dag wijn en maakten we kimchi, terwijl we nu alleen nog maar bezig zijn met gas en oorlog.’
‘Het is een houvast om dicht bij mezelf te blijven. Als Rusland een oorlog begint tegen Oekraïne kun je iets maken met binnenrijdende tanks of iets over het lot van de Oekraïners, maar voor mij werkt dat niet. Dan teken ik te veel vanuit mijn hoofd en kom ik uit op stereotypes. Ik observeer vooral wat er om mij heen gebeurt en analyseer mijn eigen gedrag. Dan denk ik: ga ik nu ook blauw-gele dingen posten op Instagram? Helpt dat of doe ik dat vooral voor mezelf? En gaan we nu met zijn allen gas hamsteren in plaats van wc-papier?’
‘Gek genoeg heeft dat voor mijn gevoel weinig met creativiteit te maken. Als ik eenmaal de ingrediënten heb, is het een puzzel om alle stukjes op de juiste plek te krijgen. Zoals met die gasflessen. Dan denk ik: het hamsteren van gas, hoe maak ik dat beeldend? Met een pijplijn, een gaspitje? Een gasfles is een mooi beeldend object dat je direct herkent en waar een bepaalde dreiging vanuit gaat. Wat ga ik dan met die gasfles doen? Die kun je niet overal kwijt, dus zet ik ze in de woonkamer. Steeds stel ik mezelf een wat-alsvraag. Ik ben empathisch aan het meedenken in een situatie die ik zelf heb bedacht.’
‘Nee, helemaal niet. Ik dacht altijd dat ik actrice wilde worden en heb ook auditie gedaan voor de toneelschool. Maar daar merkte ik ineens dat het echt om mij ging, om wie ik ben. Dat vond ik heel deprimerend. Toen ben ik, zonder daar goed over na te denken, illustratie gaan doen op de kunstacademie. Toen ik ongeveer een maand op die opleiding zat, zei ik aan de telefoon tegen mijn moeder: “Ik vind het best leuk, maar je moet wel veel tekenen!” Ze lacht me daar nog steeds om uit. Toch past wat ik nu doe ontzettend goed bij me. Het gaat niet om wie ik ben als mens, maar om mijn werk. Ik kan me heerlijk verschuilen achter de tekeningen die ik de wereld in slinger.’
‘Nee, want het gaat niet over mij. Toen ik mijn eerste expositie op de kunstacademie had, werd ik huilend van de zenuwen wakker. Maar toen ik eenmaal in dat zaaltje stond en mensen keken naar mijn werk zonder te weten dat ik de tekenaar was, voelde dat als een enorme bevrijding. Mijn werk spreekt voor zichzelf.’
‘Als iemand een tekening niet goed vindt of erdoor beledigd wordt, kunnen we daarover in gesprek. Ik weet namelijk precies waarom ik het op die manier heb gemaakt, over elk detail heb ik nagedacht en ik sta achter wat ik zeg. Ik doe aan vechtsport en daar heb ik veel van geleerd. Als je de ring in gaat, kun je niet denken: goh, laat ik dit eens uitproberen. Je moet er staan en denken dat je iemand helemaal de tyfus kan slaan. Zo werkt het ook met een tekening.’
‘Dat heeft me wel geholpen. Vechtsport is ook: de ruimte van de ander respecteren. Als je bij het sparren iemand een hoek geeft en je ziet dat de ander zich niet goed kan verdedigen, zet je niet helemaal door. Met mijn beeldcolumns wil ik ook de ruimte van de ander respecteren.’
‘De rel bij The Voice. Het is heel makkelijk om iets smerigs over Ali B of Marco Borsato te maken en de slachtoffers dan heel zielig af te beelden. Maar omdat je daarmee alle kracht uit de slachtoffers haalt, besloot ik te focussen op de kern van het probleem: al die andere mannen die dickpics versturen. Daarmee wilde ik vertellen dat het overal gebeurt, in elke beroepsgroep, want dit is nu eenmaal is hoe mannen met vrouwen omgaan. Bij zulke gevoelige onderwerpen is het wel een evenwichtsoefening. Een beeld kan door effectbejag snel smakeloos worden en iets uitdrukken wat je niet wilt zeggen.’
‘Ik vind dat wel leuk. Vroeger wilde ik graag stoer zijn. Ik was nooit een meisjesmeisje. Sinds ik aan vechtsport doe mag ik van mezelf veel vrouwelijker zijn. Ik niet hoef te bewijzen dat ik stoer ben, want ik sla allemaal mensen in elkaar. Ik speel graag met verwachtingen. Zo word ik bijvoorbeeld best vaak onderschat. In de vechtsport, maar ook als jonge vrouw in de illustratiewereld. Ik vind het leuk om onderschat te worden, want vanuit die positie kan ik veel harder terugslaan. Er komt een enorme vechtlust in me naar boven als ik moet bewijzen dat ik het wél kan.’
‘Tja, nu je het zegt, dat klopt wel. Ik hop altijd als een soort idioot van groep naar groep. Dat helpt om een brede blik op de wereld te houden. Als illustrator praat je amper met andere mensen omdat je in je eentje werkt. Mijn angstbeeld is: helemaal alleen op zolder tekeningen maken over hoe de wereld in elkaar zit, terwijl ik zelf geen deel uitmaak van die wereld.’
‘De wereld verandert voortdurend, net als het nieuws. Dat wordt nooit een groef. Bovendien, wat ik vandaag maak staat morgen in de krant en ligt overmorgen in de kattenbak. Dan moet ik weer opnieuw beginnen. Die vluchtigheid houdt mij scherp.’
‘Eerst heb ik een tijd chocolade gegeten als avondmaaltijd en veel zitten huilen. Ik heb me flink vergist in de druk die het met zich meebrengt. Een boek belandt niet in de kattenbak, daar houden katten helemaal niet van. Elke keuze die je maakt is voor altijd. Toen ik het concept eenmaal had bedacht, werd het makkelijker. Maar ik ben wel benieuwd wanneer de pay-off komt, het moment van ontlading. Misschien ben ik toch wel een typische millennial die hapsnap bevestiging wil. Geef me die likes!’
Jip van den Toorn
Podium