VPRO Gids 9

26 februari t/m 4 maart
Pagina 10 - ‘Hoofdzaken zonder kopzorgen’
papier
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Hoofdzaken zonder kopzorgen

Cecile Elffers

Animatietrio Job, Joris en Marieke heeft voor het eerst een serie gemaakt: Kop op, een kinderserie waar volwassenen ook om kunnen gniffelen. Daarnaast presenteren de drie hun eerste overzichtstentoonstelling in de Kunsthal. ‘Het begint altijd met een bizarre gedachte.’

Wesley, Marieke en Sef in Kop op

Nog van hoofd gewisseld de laatste tijd? Nee? Oké, dat gaat ook best lastig in onze doodnormale wereld. Maar in het universum van Job, Joris en Marieke is het geen probleem. Hun kinderserie Kop op, gebaseerd op hun gelijknamige korte film uit 2016, gaat over de kinderen Wesley, Marjolein en Sef, die via een magische, op straat gevonden wasmachine regelmatig van hoofd wisselen.

Dat komt mooi uit als je je rekentoets niet geleerd hebt, maar ook als je wilt spijbelen van de ramadan of niet naar de tandarts durft. De drie vrienden – met de stemmen van niemand minder dan Nasrdin Dchar, Paulien Cornelisse en Steye van Dam – lossen via hun wisseltruc elkaars problemen op, en creëren ook weer nieuwe. En passant doen ze daarbij inzichten op over zichzelf en anderen. Want wie van hoofd wisselt, krijgt een gratis lesje empathie.

‘Wij denken niet: hé, de plaat slaat over, wij denken: misschien zijn we net wel een stukje door de tijd gereisd’

Marieke Blaauw

Maar zo’n ‘moraal van het verhaal’ is nooit echt de opzet, legt Marieke Blaauw (42) uit. ‘Het startpunt is meestal een gekke hersenkronkel, waar iets filosofisch aan hangt als je er langer over nadenkt.’ Samen met Joris Oprins (42) – met wie ze ook samenwoont en een dochter heeft – gaat Blaauw over de regie en het animeren, terwijl Job Roggeveen (43) het brein is achter de vormgeving en de muziek van de producties.

Wisseltruc

Maar die rollen zijn niet zo strikt verdeeld. De drie werken al vijftien jaar samen, vanaf het moment dat ze elkaar tegenkwamen op de Design Academy in Eindhoven. ‘Onze ideeën zijn echt met elkaar vergroeid: wij snappen elkaar. Een van ons heeft een idee, en daar stapelt een van de anderen dan weer een idee op, en zo verder. Vaak weten we zelf niet eens meer wie wat bedacht heeft,’ zo duidt Blaauw de dynamiek van het trio. ‘De dagen waarop we samen brainstormen vind ik het allerleukst, dat zijn ook de enige dagen dat we echt met z'n drieën aan hetzelfde ding werken: het idee waar vervolgens alles uit voortkomt. De verwachting die je dan voelt, van: o, dit wordt echt heel leuk!’ Joris Oprins: ‘Ja, door die rare hersenspinsels worden we zelf ook gewoon superbenieuwd: hoe werkt dat dan? Hoe ziet dat eruit? Hoe loopt het af?’ Job Roggeveen: ‘Die nieuwsgierigheid hebben we nog steeds na vijftien jaar. We móéten het dan wel gaan maken ook, gewoon omdat we willen weten hoe het uitpakt.’

Sommige plannen hebben tijd nodig om te rijpen. Een personage zonder hoofd hadden de drie al op de academie bedacht, maar pas jaren later viel alles op zijn plek en ontwikkelde de hoofdloze hoofdpersoon zich tot de wisseltruc van Kop op. Oprins: ‘In onze vorige ruimte hadden we een krijtdeur vol ideeën. Het plan voor Mute, een eerdere korte film, heeft daar volgens mij wel vijf jaar op gestaan. Soms is het gewoon nog niet het moment. En om met een idee door te gaan, moeten we het in elk geval alle drie willen. Animatie is zo tijdrovend: voor je het weet ben je een jaar verder. Zo lang wil je echt niet werken aan een idee dat je maar mwah vindt.’

Tijdreizen

Die tijdrovendheid is voor wie zelf niet animeert moeilijk te bevatten. Job, Joris en Marieke hadden voor Kop op voor het eerst de beschikking over een team van zeventien collega’s, waardoor ze veel sneller konden werken. Let wel, het resultaat met zo’n heel team komt neer op… één minuut film per dag. Wat in animatieland dus veel is.

‘Een lange film voelt voor ons nog steeds als het hoogst haalbare, terwijl een serie misschien wel veel belangrijker is’

Joris Oprins

Marieke Blaauw: ‘In het begin had ik helemaal geen zin om het animeren uit handen te geven. We deden het altijd zelf en je weet zelf hoe je het wilt hebben. Maar toen ons team eenmaal begon, was het resultaat meteen zo veel beter en leuker! Daardoor heb ik eigenlijk nu juist moeite om weer zelf te animeren. Het is een soort verslaving geworden om het te laten doen, haha.’ Joris Oprins: ‘Het was eerst even wennen dat het soms anders terugkomt dan je wilt. En ook dat het soms veel beter terugkomt dan je het zelf had kunnen doen.’ Job Roggeveen: ‘Voor de Kunsthal zijn we weer dingen zelf aan het animeren. En dan blijkt dat je snel vergeet dat je met zijn drieën dus níet een hele minuut maakt in een dag.’

Hun tentoonstelling A Triple Life in de Kunsthal bestaat uit twee delen: een overzicht van de afgelopen vijftien jaar, en het inventieve, nieuwe werk Nobody, dat in een grote hal om het publiek heen wordt geprojecteerd zodat bezoekers zich in het verhaal wanen. Nobody gaat over een obsessieve Instagrammer die zichzelf de hele tijd fotografeert, maar dit doet hij zo vaak dat hij op een gegeven moment onzichtbaar wordt en alleen nog een schaduw heeft. Dus typisch Job, Joris en Marieke weer: een gekke wending, die stiekem ook een sociaal commentaar is. ‘Ja, het begint altijd met een bizarre gedachte,’ zegt Blaauw. ‘Joris had zich een keer in zijn teen gesneden, en die wond leek net een mondje: dat werd Mute. En bij onze film A Single Life was het een elpee die op stond en die oversloeg. Wij denken dan niet: hé, de plaat slaat over, wij denken: misschien zijn we net wel een stukje door de tijd gereisd.’

Heilige graal

Met een Oscarnominatie voor A Single Life, een Emmy in de kast voor de korte film Kop op en nog talloze andere prijzen lijken Job, Joris en Marieke zo’n beetje alles bereikt te hebben. Maar zelf denken ze daar anders over. Een lange film staat al heel lang op hun wensenlijstje en blijft ‘een beetje de heilige graal,’ aldus Oprins: ‘Dat voelt voor ons wel als het hoogst haalbare, ja. Terwijl een serie misschien éígenlijk wel veel belangrijker is.’

‘Toen wij onze studio begonnen zat hooguit de VPRO op animatie te wachten, voor de rest echt niemand!’

Job Roggeveen

Blaauw: ‘Ja, als je wilt dat je werk veel mensen bereikt, dan ben je eigenlijk beter af door een serie te maken. Maar toen wij samen studeerden gingen we elke week naar de videotheek: we hebben samen zo veel films gekeken, eigenlijk hebben we een soort eigen filmopleiding georganiseerd voor onszelf. Een lange film, dat was waar we tegenop keken, en nog steeds voelt dat voor ons als: dan heb je het pas echt gemaakt. Waar we wel tegenaan lopen, is dat iedereen denkt dat ons werk voor kinderen is. Omdat het in Nederland nou eenmaal zo is dat animatie altijd voor kinderen lijkt te zijn. Terwijl dat bij ons alleen voor Kop op geldt; al ons andere werk is voor volwassenen, maar in Nederland is die combinatie niet gebruikelijk. Dat is wel jammer, in Japan bijvoorbeeld zijn animatiefilms voor volwassenen heel normaal.’

Ondertussen is de animatiesector in Nederland wel flink gegroeid. ‘Ja, dat gaat heel goed,’ zegt Roggeveen. ‘Toen wij begonnen waren er bijna geen animatiestudio’s. Als je begrijpt wat ik bedoel uit 1983 was lange tijd de laatste Nederlandse lange animatiefilm, nu zijn er al veel meer films gemaakt. Producent Submarine timmert flink aan de weg met allerlei series; Hisko Hulsing maakte bij hen de internationale productie Undone. Wij konden na ons afstuderen eigenlijk niet anders dan zelf een studio beginnen, want er was nog niks. Er zijn inmiddels echt steeds meer makers die heel mooie dingen doen. Ik denk wel dat het lekkerder is om nu animatie te studeren dan toen wij begonnen. Er zit natuurlijk ook veel animatie in games. Dat is niet onze wereld, maar daarin werken nu superveel animatoren. En al die verschillende streamingdiensten zitten te springen om content. Toen wij onze studio begonnen zat hooguit de VPRO op animatie te wachten, voor de rest echt niemand, haha! Dus dat is echt wel een groot verschil.’

Improviseren

En zal de jeugd ook zitten te wachten op de nieuwe Kop op-serie? De drie makers hebben de serie in elk geval al met succes getest op hun eigen dochters van tien en elf jaar. Oprins: ‘Het zou mooi zijn als we er zo veel mogelijk Nederlandse kinderen plezier aan kunnen laten beleven.’ Roggeveen: ‘En als we ze in verwarring kunnen brengen! Verder denk ik dat hun ouders het stiekem ook hilarisch zullen vinden. Meekijken met de series en vlogs die je kinderen graag zien is vaak geen pretje, maar we hopen dat Kop op voor iedereen leuk is.’ Blaauw: ‘Ja, we hebben ook veel uit onze eigen jeugd in de serie gefietst. Kop op speelt wel in het nu, maar de omgeving is eigenlijk het Tilburg-Noord waar Joris is opgegroeid. Die hele jarentachtiglook van de woonwijk is denk ik heel herkenbaar voor meekijkende ouders.’ Roggeveen: ‘We zoeken ook graag dat contrast op tussen rare gebeurtenissen en een verder heel gewone, typisch Nederlandse omgeving.’

En dan zijn er nog de geestige stemmen van hoofdrolspelers Nasrdin Dchar, Paulien Cornelisse en Steye van Dam: Kop op is het eerste project van Job, Joris en Marieke met pratende personages. Blaauw: ‘Wat daar heel leuk aan is voor ons, is het losse ervan. Kijk, animatie is totaal niet spontaan: je kan er natuurlijk niet maar wat op los animeren en dan een week later weer van gedachten veranderen. Dat kan gewoon niet, het is te veel werk wat je dan weggooit. Maar bij stemopnames kan dat juist wel. De acteurs kunnen iets improviseren: nog even een zinnetje veranderen, een gek accentje toevoegen. Heel anders dus dan onze rigide werkwijze. Wat ook heel grappig was bij het inspreken was de algehele verwarring door al die hoofdverwisselingen. Paulien riep op een gegeven moment: ben ik nou het hoofd, of ben ik het lichaam?’

Met deze absurde, maar ook filosofische en daarmee dus typisch Job-Joris-en-Mariekevraag sluiten we ons gesprek af. Op naar nieuwe verwarring – een aan de straat gezette wasmachine zal sowieso nooit meer hetzelfde zijn.

De tentoonstelling Job, Joris & Marieke – A Triple Life is van 26 februari tot en met 8 mei te zien in de Kunsthal Rotterdam.

Kop op

zondag 27 februari

NPO 3 9.26-9.36