In John Fantes beroemdste roman Ask the Dust (Vraag het aan het stof) wendt zijn alter ego Arturo Bandini zich rechtstreeks tot de stad waarvan hij houdt: ‘Los Angeles, geef iets van jezelf! Los Angeles, kom naar me toe zoals ik naar jou toe kwam, mijn voeten over je straten, jij mooie stad die ik zo liefhad, jij droeve bloem in het zand, mooie stad die je bent.’
Helaas: veel zou Los Angeles Bandini nooit geven, en John Fante evenmin. Zijn werk kende in de jaren dertig en veertig een bescheiden succes, en raakte daarna vergeten, tot stadgenoot en cultauteur Charles Bukowski het in de jaren tachtig opnieuw onder de aandacht bracht. Bukowski noemde Fante zijn God, en Ask the Dust de beste roman ooit. Sindsdien geniet Fante in kleine kring bekendheid, en hebben de betere Amerikaanse boekhandels zijn boeken weer op de plank staan. In L.A. is een pleintje naar hem vernoemd aan de voet van zijn geliefde Bunker Hill. Niet slecht, in een stad waar alles wat ouder is dan twintig jaar als antiek geldt. Maar ook weer niet geweldig voor iemand die volgens zichzelf en zijn fans de evenknie was van Hemingway en Fitzgerald.
Dat Fante, zoon van een Italiaanse metselaar, in Los Angeles nooit een literaire held werd, is des te opmerkelijker omdat hij in zijn tijd een van de weinige schrijvers was die zich voor de stad interesseerden. Ask the Dust speelt zich af in de donkere onderbuik van Los Angeles, waar de working class leeft in de schaduw van Hollywood. Centrum van Fantes universum is Bunker Hill, een verloederde volksbuurt vol oude Victoriaanse landhuizen die in de jaren zestig werd afgebroken en nu is volgebouwd met bejaardenwoningen en blinkende wolkenkrabbers. Hier ontmoet de even charmante als onuitstaanbare Bandini de Mexicaanse Camilla, met wie hij een frustrerende romance beleeft, en droomt hij van literaire roem.
Hard-boiled
‘Het feit dat Fante als twintiger vanuit Colorado naar Los Angeles kwam om erover te schrijven, was uniek,’ zegt de lokale criticus David Ulin, auteur van een literatuurgeschiedenis over Los Angeles. ‘Veel grote schrijvers hebben hier gewoond. Maar de meesten, zoals Faulkner en Fitzgerald, kwamen om te werken voor de filmindustrie. Dat is Fante later ook gaan doen, maar hij zag de stad in eerste instantie als een literaire inspiratiebron.’
Wat Fante haarfijn aanvoelde was dat er iets broeide in de stad. Gewiekste zakenlieden brachten Los Angeles overal in de vs aan de man als een aards paradijs waar de zon altijd scheen. Een plek waar rijkdom, beroemdheid, of tenminste een bepaalde levensstijl voor het grijpen lagen. Maar voor de honderdduizenden migranten die per trein arriveerden, bleek de werkelijkheid vaak minder zonnig. Uit die tegenstelling ontstond een hele noir-traditie, die tot op de dag van vandaag voortleeft in boeken en films.
‘In 1939 had je drie auteurs die dit thema op hetzelfde moment aansneden,’ aldus Ulin. ‘Fante in Ask the Dust, Raymond Chandler in The Big Sleep en Nathaniel West in The Day of the Locust. West schrijft passages over verveelde migranten die bijna letterlijk overeenkomen met die van Fante. Die gebruikt op zijn beurt in zijn openingsscènes dezelfde hard-boiled toon als Chandler. Voor mij vormen deze boeken de eerste grote trilogie over Los Angeles.’
VPRO Gids #35
De Amerikaanse schrijver John Fante (1909-1983) hoeft volgens zijn fans niet onder te doen voor Hemingway en Fitzgerald. Maar waarom bereikte hij dan nooit dezelfde status? De VPRO Gids ging in Los Angeles op zoek naar het antwoord met onder anderen Fantes zoon Dan.