Daria: ‘De tegenstelling tussen waarheid en onwaarheid speelt een grote rol in het leven van vluchtelingen, maar ook in theater als kunstvorm. Er zit een interessante parallel in: je vertrouwt de acteur, omdat hij zo goed speelt, maar juist omdat hij zo goed speelt, zou je hem niet moeten vertrouwen. Hij kan je gemakkelijk manipuleren. Wanneer je speelt met dat vertrouwen, met veiligheid, wordt het interessant.
En laat het nu net zo zijn dat vertrouwen en veiligheid belangrijke thema’s zijn voor asielzoekers – evenals acteren. Onze moeders, die asiel aanvroegen, moesten fantastische actrices zijn. Dat vertelde iemand van de immigratiedienst: hoe beter je verhaal, hoe meer je degene tegenover ontroert, hoe groter je kans op een verblijfsvergunning. En daar heb je weer een interessante parallel: terwijl onze moeders moesten acteren om hun leven te redden; acteren wij omdat het ons leven is.’
Michaïl: ‘Deze roman, Venushaar, begon al jaren eerder, toen mijn moeder, die leed aan kanker, haar dagboeken aan mij gaf. Zo las ik hoe zij als zestien-, zeventienjarige in de late jaren veertig in de Sovjet-Unie leefde. Het was de tijd van duisternis, iedereen was bang, maar ik vond niets van die angst in de dagboeken. Ze was een blij meisje, op zoek naar haar grote liefde, schreef over het weer en haar vrienden… In eerste instantie begreep ik niet hoe ze zo naïef kon zijn. Maar toen zag ik dat we doen wat we kunnen om licht te vinden, om ons uit de duisternis te halen.
Maar ik kon niet over mijn moeder schrijven, dus schreef ik over een andere vrouw, een echte vrouw, Isabelle Joerjeva. Ze is geboren in 1900, en stierf in 2000. Ze heeft de hele afschrikwekkende Russische bloederige twintigste eeuw meegemaakt, en toen ze stierf, liet ze niets na. Ik heb haar opnieuw verzonnen. Ik heb haar dagboeken geschreven. Weet je wat het moeilijkst was? Het was geen verzonnen personage, maar een echt mens, dat hier heeft geleefd. Heb ik het recht haar haar leven terug te geven? Ik besefte dat we elkaar ooit zullen tegenkomen, en stelde me ons gesprek voor. Ik zou haar zeggen: