Knibbe ontving de prijs zojuist tijdens een feestelijke avond in de Kunsthal in Rotterdam uit handen van juryvoorzitter Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad.
De jury, die naast voorzitter Peter Vandermeersch uit Yra van Dijk, Ruth Joos, Peter Theunynck en Antoine de Kom bestaat, roemt Knibbes stevige, klankrijke en toch hoogst hedendaagse vorm en taal waarmee ze in staat is grote vragen te stellen – waartoe zijn wij op aarde, hoe kunnen we samen leven terwijl er zoveel 'wonden op de wereld' zijn, hoe kunnen we onze doden herdenken – zonder dat ze topzwaar worden of bezwijken onder hun eigen gewicht.
Lees hier het hele juryrapport:
VSB Poëzieprijs 2015
Hester Knibbe is de winnaar van de VSB Poëzieprijs 2015. De Rotterdamse dichteres krijgt de prijs voor de beste Nederlandstalige dichtbundel van het afgelopen jaar voor haar bundel ‘Archaïsch de dieren’.
Juryrapport
Deel uitmaken van de jury van de VSB Poëzieprijs is een probaat middel tegen cultuurpessimisme. Wie last heeft van doemgedachten over ontlezing, het einde van het boek of van de literatuur als instituut, is van harte uitgenodigd om eens mee te kijken naar de 85 centimeter hoge stapel poëzie die de juryleden met het oog op de VSB Poëzieprijs 2015 hebben gelezen.
We zijn trots op de shortlist, met twee vrouwen en drie mannen, één Vlaming en vier Nederlanders, twee veertigers, twee vijftigers en één zestiger, maar vooral met vijf uitstekende bundels.
Piet Gerbrandy – Vlinderslag (Atlas Contact)
Vlinderslag is een hoogtepunt in het oeuvre van een dichter die bekend staat om poëzie die volstrekt eigenzinnig is, rondborstig en zinnelijk, en tegelijk heel klassiek. Gerbrandy knevelt de taal, in afwisselend proza- en lyrische gedichten, zoals het hem uitkomt en smelt die met destructieve durf om tot wat hij wil, zodat hij een wereld schept die tegelijk alledaags en absurd is.
Drie heel diverse stemmen spreken de lezer toe. Er is een ingetogen verteller die het onder meer heeft over zijn fascinatie voor een mysterieuze vrouw, een lyricus die uitbundig en soms baldadig het volledige leven bezingt, en een koele commentator, wiens uitspraken een soort ready mades zijn, geknipt uit kranten, reclamefolders, maar ook uit Heinrich Heine. Die korte quotes haken gevat of verrassend in op het (proza)gedicht dat eraan voorafgaat. In Vlinderslag is er verlangen, er zijn treinen die stilstaan en een bijna mooie vrouw op een perron, en er is vooral een willen dat iets zoekt om zich aan te hechten. Elk gedicht is fris en onpeilbaar. Deze poëzie lezen is een feest door de humor – ‘ staande meeuwen wekken zelden een ontspannen indruk’ –, de vitaliteit en het vernuft waarmee de dichter te werk gaat, en ook door de zoektocht naar zin, van 'vorm op zoek naar vrijheid of bestendiging'.
Sasja Janssen – Ik trek mijn species aan (Querido)
In deze uitdagend beklijvende bundel heeft Sasja Janssen allereerst 'genoeg over ik gedicht'. Wat overblijft, is groter dan het ik en bovendien uitermate geschikt voor de poëzie: een talige zoektocht naar alle begin en alle manieren van leven. Een alternatieve genesis met en in 'taal die barstte waar hij maar kon'. Verder verkent Janssen wat het is tot een soort te behoren, meer bepaald de species vrouw. Een identiteit die moeizaam wordt aangepast en waarvan de man de maat neemt als een kleermaker, met agressieve steken.
Sasja Janssen hanteert een tastbare en stoffelijke taal waarin alles zich afspeelt ter hoogte van de hals. Zowel het spreken, het minnen als de dood in het woud. In een fabelachtig echt en gewelddadig spel tussen begin en einde en alles daar weer tussenin, worden soorten van mensen geboren die vervolgens trachten te overleven. Misschien is seksualiteit het enige houvast, of in elk geval een benadering van identiteit. Zonder de soortnaam vrouw, is er geen beginnen aan. En dan nog: 'Ik red het niet, dat gedoe over leven en dood'. De zinnen in deze bundel prikkelen, pesten, doen lachen en nadenken in een perfect aan elkaar geregen korset van woorden. Tot alles uiteraard weer opnieuw kan beginnen, ‘nog een keer nog een keer’. Ik trek mijn species aan is een meer dan uitzonderlijke bundel van een uniek vrouwelijke stem.
Hester Knibbe – Archaïsch de dieren (Arbeiderspers)
Is poëzie eigenlijk wel de plaats om grote vragen te stellen? Waartoe we op aarde zijn, hoe we kunnen leven met zoveel 'wonden op de wereld' en hoe we onze doden een plaats moeten geven; wie zulke kwesties aan de orde stelt riskeert het bezwijken van breekbare versregels onder hun eigen gewicht.
Maar Hester Knibbe kan het, dank zij haar voldragen pen. Zonder dat haar gedichten topzwaar worden, stelt ze de grote levensvragen erin aan de orde. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, begint Knibbe in de eerste reeks van Archaïsch de dieren gewoon bij Adam en Eva, en komt ze via het al te schel verlichte heden weer bij Abel en Kain of bij de oude Grieken terecht. Dit alles niet uit hang naar het oude, maar uit 'wil tot weten'.
Maar het weten is ook wat ons uit het paradijs heeft gejaagd. Met het weten komt al snel de angst en de twijfel, en met de twijfel komen ook gaten in de taal die de dichter ter beschikking staat. Dus keert ze terug naar eenvoudige taal, die van een eerste spreken; klankrijk, zangerig, soms nog haperend en kinderlijk: 'Dood// kun je bedenken maar nooit echt weten'.
De mythische wereld die Knibbe herschept, blijkt uiteindelijk bitter weinig betekenis te kunnen bieden. De goden geven niet thuis ondanks onze behoefte aan hun zegen. Alleen de taal is gedienstig; als er al mythische verbanden worden aangetroffen in deze archaïsche wereld is het tussen klanken.
Troost blijkt louter te vinden uit maar doorgaan: met lammeren offeren of met kinderen baren, die je koestert in 'lievelingshanden' en dan 'hup de wereld in met je hart// dat men afpakken kan'. Vooral de moeders in deze bundel zorgen voor die voortgang, moeders die zogen, vrezen, dromen en sowieso schuld hebben, al is het maar aan de te strakke vlechtjes van hun dochtertjes.
De jury was unaniem in de bewondering voor Archaïsch de dieren. Voor de stevige, klankrijke en toch hoogst hedendaagse vorm van de gedichten, en voor de sterke samenhang en dwingende stuwende kracht van deze belangrijke bundel, die de mens tot zijn ontgoochelende kern terugbrengt en vervolgens warm omhelst.
Alfred Schaffer – Mens Dier Ding (De Bezige Bij)
Middels een uitgekiende collage van zeer diverse tekstsoorten – een brief, een live rechtbankverslag, een introductievideo, een tv-show, een quiz, het relaas van een bezoek aan de huisarts, een interview met een voetsoldaat, een reeks dagdroomfragmenten – brengt Schaffer de oude Zoeloekrijger Sjaka Zoeloe tot leven. De lezer krijgt allerlei puzzelstukken aangereikt en ontdekt gaandeweg wie Sjaka is en hoe hij zijn tragische lot tegemoet snelt.
De verrassende, vaak humoristische en soms erg cynische prozafragmenten – ‘Ik wil me niet verdedigen, natuurlijk valt er / nu en dan een dode, dat komt omdat het oorlog is!’ – worden afgewisseld met ontroerende lyrische passages die een inkijk bieden in de complexe psyche van Sjaka.
Deze bundel onderzoekt op indringende wijze fenomenen als ‘macht’, ‘geweld’, ‘roes’ en ‘mythe’. Schaffer toont aan dat de schotten tussen Zoeloekoning en asielzoeker, tussen mens, dier en ding, maar ook die tussen literaire genres, vaak flinterdun zijn. Ritmische, klankrijke verzen en duizelingwekkende beelden zorgen daarbij op elke bladzijde voor taalvuurwerk: ‘Drie hyena’s jagen hard als een alarm achter hem aan / onder hun poten spatten lichtfonteintjes op.’
Peter Verhelst – Wij totale vlam (Prometheus)
Wij totale vlam betekent een nieuw hoogtepunt in het poëtisch oeuvre van Peter Verhelst. In deze rijke, spirituele bundel verkent de dichter grote thema’s zoals liefde en haar onlosmakelijke wederhelften afscheid en vernietiging. Op deze reis met de geliefde laat hij ‘alle hoeken van elke betekenis’ dansen - net als de vuurvliegjes op de cover. Het ontbreekt hem aan woorden en hij strooit de ‘...’ als gedachtenconfetti in het rond. Toch doet de dichter een grootse en lyrische poging het nu en de eeuwigheid te begrijpen, te benaderen en te beschrijven.
Peter Verhelst grijpt naar de sterren en de maan, zoals steeds volop kijkend in het licht. In een eeuwigdurende poging om het moment en het ultieme te vatten in taal. Een zoektocht naar het grootse in de kleinste gebaren, een oogopslag, een gespannen spier in de rug, een samenbinden van het haar. De onmogelijke opdracht (samen) te vallen, in elkaar, in de tijd en met zichzelf. De wens ‘die ene plek’ te bereiken.
Intussen vlamt door de bundel het herhaalde verlangen naar schoonheid van het moment, tegen het vergeten van de tedere dingen. Peter Verhelst bewijst met Wij totale vlam opnieuw zijn zeldzame talent om het Nederlands te laten zingen. Kortom: ‘Het detail waar het op aankomt / Een seconde lang’. En dat dan een hele bundel lang.
'Ik ben een kijker'; Hester Knibbe in Nooit Meer Slapen
VPRO Nooit Meer Slapen was dit jaar mediapartner van de VSB Poëzieprijs. De winnaar, Hester Knibbe, was 28 januari een uur lang te gast in Nooit Meer Slapen. Hester Knibbe vertelde hierin over haar inspiratie, van nieuwsberichten over Sietske H. tot oude mythes uit Thebe. Een week eerder werd ze ook geportretteerd in de weekserie. Luister alle audioportretten hier
Poëzieweek / 29 januari - 4 februari 2015
De uitreiking van de VSB Poëzieprijs vanavond is het eerste hoogtepunt van de Poëzieweek 2015. Een week lang voert de poëzie in Nederland en Vlaanderen de boventoon met evenementen als Gedichtendag, de VSB Poëzieprijs, het NK Poetry Slam, de Turing Gedichtenwedstrijd en het Gedichtenbal, uitgaven als het Poëziegeschenk Giro giro tondo van Ilja Leonard Pfeijffer en Poëzielessen voor het basis- en voortgezet onderwijs.