Drie jaar geleden, toen de VPRO Bob den Uyl Prijs tien jaar bestond, werd de VPRO Bagagedrager in het leven geroepen: een stimuleringsprijs die jonge schrijvers in staat moest stellen op reis te gaan. De eerste editie was meteen een succes. Tweehonderdvijftig jonge schrijvers en journalisten stuurden een reisplan in. Van gevestigde auteurs die al enkele romans op hun naam hadden staan tot meisjes van zestien die zo graag eens naar New York wilden.
Elfie Tromp werd de eerste winnaar. Zij ging met haar moeder en zus, die Afghaanse windhonden fokken, naar een hondenshow in Boedapest, in de hoop iets van hun hondenliefde te leren begrijpen. Inmiddels heeft ze een wekelijkse column in treinkrant Metro en werkt ze aan haar tweede roman.
Vorig jaar was het Rasit Elibol die de jury wist te ontroeren en te amuseren met zijn verlangen om eens te gaan kamperen in Frankrijk. Als kind bleef hij de lange zomervakanties thuis in Wormer, terwijl al zijn vriendjes weg waren. Rasit ging inderdaad kamperen. Na publicatie van zijn verhaal ‘Camping Blues’ meldden zich verschillende uitgevers.
Dit jaar gaat de competitie tussen vijf kandidaten:
Daphne Geerligs (27) staat achter de bar van een kroeg in De Pijp. Elke vrijdagavond tapt ze bier voor de vrimibo’ers van de Zuidas die het weekend inluiden. Rond tien uur komt Jahid binnen. Klein, donker, in een te grote rode jas. Om zijn nek bungelt een polaroidcamera. Een polaroidpakistaan. Maar Jahid komt helemaal niet uit Pakistan. Hij komt uit Bangladesh. Daphne raakte geïntrigeerd door het leven van deze mannen, die overdag onzichtbaar zijn maar ’s avonds ineens tevoorschijn komen. Ze wil met Jahid op pad. ‘Ik wil de camera op hem richten, net zolang tot hij een gezicht krijgt.’
Romy van Dongen (16) is de jongste kandidaat die het tot een nominatie wist te brengen. Ze zit in 5 vwo en doet vrijwilligerswerk met bejaarden. Elke week doet ze spelletjes met hen. Hoewel ze zelf als kind een hekel had aan ellenlange kerkdiensten, werd ze geraakt door het rotsvaste geloof van de oude mensen met wie ze elke week bingo speelt. Hun diepste wens is op pelgrimstocht naar Lourdes te gaan, en Romy wil met ze mee. ‘Zodat ik mensen uit de sloot naar de wal kan helpen.’
Sara van Gennip (28) werkte als zeventienjarige een paar maanden op een Noorse varkensboerderij. Meer dan twintig biggen zou ze er het leven redden, door ze te reanimeren, warm te wrijven of melk te voeren, maar ze leerde vooral om volwassen exemplaren vakkundig uit te benen.
Nu wil Sara met haar verleden als varkensslachter in het reine komen door af te reizen naar Pig Island op de Bahama’s, de enige plek ter wereld waar varkens in het wild leven. ‘Ik wil zien hoe deze bijzondere dieren leven wanneer ze niet gecreëerd zijn als vleesmachines. En ik wil met hun biggen in bad.’
Marjolein Visser (25) werkt met getraumatiseerde asielzoekers. Amir, die in Kabul docent was tot zijn familie voor zijn ogen werd uitgemoord, vroeg haar wat hij moest doen als hij terug was in Afghanistan. ‘“Tja, het zelf ontdekken,” mompelde ik. Want ik wist het werkelijk niet. Die nacht lag ik wakker.’ Marjolein wil zich laten uitzetten naar Kabul of Bamako. Terug met iemand die naar een land moet waar hij niet wil zijn. Om te zien wat er dan met je gebeurt.
Frederik Willem Daem (26) is een geboren Brusselaar die een opa en oma in Congo had. Alleen als oma genoeg kasteelbier had gedronken wilde ze nog wel eens iets kwijt over Yangambi, waar opa een koffieplantage annex warenhuis bestierde. ‘“Un supermarché avant la lettre,” zei oma fier, “waar we in alles van rijst tot tractors deden. Enkel voor de blanken en later ook voor de évolués – de zwarten die bewezen hadden dat ze patat konden eten met mes en vork.”’
In de familie wordt niet over dat verleden gepraat, dus wil Frederik Willem zelf naar Yangambi: ‘Om met mijn vinger te wroeten in die open wonde die onze familiegeschiedenis is.’
Klik hier voor meer informatie over de kandidaten en hun plannen.