‘De gebeurtenis die al hun levens veranderde, vond plaats op een zaterdagmiddag in juni, vlak nadat Michael Turner – veronderstellend dat het huis van de Nelsons leeg was – via hun achterdeur naar binnen liep.’
Kijk, dat is nou een beginzin die smaakt naar meer. Een man die een huis binnengaat waarvan hij denkt dat er niemand is. Het was dit beeld dat zomaar ineens het hoofd van Owen Sheers binnendrong, toen hij jaren geleden, na een optreden op Crossing Border, in een shuttlebus op Schiphol zat te wachten op meer passagiers. ‘Dit boek is dus eigenlijk in Nederland geboren,’ zegt Sheers, die op deze herfstmiddag net een stortbui heeft getrotseerd om een wandeling langs de Amsterdamse grachten te maken. Hij blijft er monter onder, want hij is wel wat gewend op dit gebied, hij woont namelijk in Wales.
Sheers is hier vanwege zijn nieuwe roman: Ik zag een man. Een roman die de potentie heeft uit te groeien tot een bestseller. Spannend, actueel en prachtig geschreven. Een boek waarin de ondergang van Lehman Brothers een plek heeft naast de drone-oorlog in Pakistan, maar waarin het eerst en vooral draait om universele emoties als liefde, rouw, schuld en boete.
Een boek ook waarover je eigenlijk beter zo weinig mogelijk kunt weten, des te harder komt de stomp in je maag aan als je pagina 174 bereikt. Deze argeloze lezer wilde op een avond in bed nog even gauw het hoofdstuk uitlezen en lag vervolgens urenlang met bonkend hart wakker. Want Sheers slaagde erin iets te bereiken wat maar weinig schrijvers lukt: een fysieke reactie uitlokken.
We gaan dus proberen u ervan te overtuigen dat u dit boek moet lezen, zonder al te veel prijs te geven over de inhoud. Geen gemakkelijke opgave, maar misschien helpt het om te weten dat verschillende recensenten Sheers vergeleken met Ian McEwan. Dat is nogal wat. Maar na wat bescheiden plichtplegingen, erkent Sheers dat hij zelf ook wel snapt waarom die vergelijking wordt gemaakt: ‘In de tijd dat Ian McEwan zich ontwikkelde als schrijver, ontwikkelde ik mij als lezer. Ik ben dus met hem opgegroeid. Hij is een schrijver die doet wat ik ook ambieer. Hij combineert een mooie, zorgvuldige stijl met een spannend verhaal. In Engeland wordt het begrip pageturner bijna een vies woord gevonden. Literaire romans mogen vooral geen pageturners heten. Ik heb recensenten gesproken die zich verontschuldigden voor het feit dat ze mijn roman een pageturner noemden, terwijl ik daar natuurlijk alleen maar blij om ben. Maar wat ik vooral bewonder in McEwan is dat zijn romans altijd moreel complex zijn. Dat is iets wat ik ook nastreef, dus ik ben heel blij met die vergelijking.’