Na vele woestijnreizen ging Arita Baaijens op zoek naar het paradijs in Zuidwest-Siberië, waar ze in conflict kwam met de wetenschapper in zichzelf. Baaijens is te gast in VPRO Boeken en Nooit meer slapen.

VPRO Boeken
uitzending: zondag 10 januari, NPO 1, 11.20 uur

Waar precies haar vroegere wens vandaan kwam om lange tijd in de woestijn te willen doorbrengen, wist Arita Baaijens (59) na jaren van dromen niet eens meer. ‘Was het begonnen met de boeken die ik vanaf mijn jeugd las over ontdekkingsreizigers die wonderlijk genoeg op het punt van verdorsten altijd een waterput ontdekten? Of was het verlangen geboren in de tijd dat ik in Israël woonde en voor het eerst de Sinaï -woestijn bezocht?’ In Een regen van eeuwig vuur, haar debuut uit 1993, verhaalt Baaijens over haar avonturen in het gedroomde landschap. Ze zei haar baan als milieubioloog ervoor vaarwel, leerde Arabisch om op de kamelenmarkt haar mannetje te kunnen staan, en vertrok.
Maanden alleen lopen door een zo uitgestrekte omgeving die jou nergens voor nodig heeft, doet wat met een mens. ‘De landkaart is een betekenisloos stukje papier. Wat hebben woorden als open sand plain en rough limestone plateau te maken met het maanlandschap waarop ik me bevind? Het beetje contact met de werkelijkheid dat ik nog bezat is verloren. Ik loop en loop en loop.’   
Ontdekkingsreizen is (leren) leven met ontregeling. Bijna twintig jaar reisde de gelauwerde fotograaf, schrijfster, vrijbuiter Baaijens elke winter opnieuw naar en door haar grote liefde. Het gaf haar een richting en middelen van bestaan. En toen was het op een dag ineens voorbij. Baaijens bleek, tot haar schrik, klaar met de woestijn. Of de woestijn met haar. Haar tijd daar was kennelijk op- en uitgeleefd.
Weer thuis in Amsterdam wilde ze maar één ding: een nieuwe bestemming, waar ze kon slapen onder de sterren en huilen naar de maan. Een landschap om te verkennen en daarvan verslag te doen.

vliegend hert

Baaijens herpakt zich en gaat naar de bergen van de Altaj. Een gebied op de grens van Mongolië, China, Rusland en Kazachstan, waar rivieren wezens zijn en bomen gezichten hebben. Beladen met mythes en bewoond door sjamanen die daar de ideale omstandigheden ervaren om contact te maken met het domein van de geesten. Zelfs Shambhala zou er te vinden zijn; binnen het boeddhisme de term voor een hoge staat van spirituele ontwikkeling. Maar het verborgen koninkrijk waaraan het zijn naam ontleent, een paradijs, zou ook werkelijk bestaan.   
Baaijens reist in het gezelschap van paarden, tolken, gidsen, een cowboy. Ze ontmoet profeten en professoren, jagers en gelukszoekers. Geniet van de omgeving, maar worstelt, op een andere manier dan in de woestijn. Want haar ervaring met en ideeën over de tastbare en zichtbare, ‘echte’ wereld laten zich niet zomaar verenigen met of overtuigen door de geldende, mystieke waarheden ter plekke; een andere vorm van wetenschap?
Voor de mens die zich zonder voorbehoud openstelt voor symbolen zal hun betekenis geleidelijk aan en als vanzelf duidelijk worden’, leest Baaijens in het werk van anderen. ‘Het klinkt makkelijk,’ schrijft ze in haar zojuist verschenen Zoektocht naar het paradijs. ‘Maar hoe moet ik gevolg geven aan de oproep van een vliegend hert als mijn verstand voortdurend tegenstribbelt?’ Want dat dier bezoekt haar wanneer ze slaapt.

zigzagblad

Wat haar uiteindelijk helpt bij het met elkaar in overeenstemming brengen van de uiterlijke en haar innerlijke wereld, is het meenemen van het voorlopige ontwerp van een kaart op een stuk leer. Die zal ze gaandeweg invullen, al naar gelang haar geografische positie, de couleur locale van die dag, het weer en de aard van beleefde momenten. Ervoer ze een gebeurtenis als fantastisch of vreselijk, trof haar iets in de natuur of wat sociaals? En wat gebeurt er wanneer ze de hoogtepunten met elkaar verbindt?
‘Er zijn mensen die beweren dat wonderen niet bestaan,’ zegt Baaijens in de weerslag van haar honderd dagen durende expeditie. ‘Ik zie ze overal. In een glanzende dauwdruppel in het kunstig gevouwen zigzagblad van vrouwenmantel, in het voorjaar, als in luttele dagen een groene wereld uit het niets verschijnt, in bergen die herinneren aan een andersoortige tijd, toen de mens er nog niet was.’
Als motto voor haar boek heeft ze regels van de Duitse dichter Rainer Maria Rilke gekozen, over het leven van vragen waardoor ‘men misschien geleidelijk, zonder het te weten, op een zekere dag de antwoorden binnen leeft’. Onderweg nam ze ter harte wat hij verder schreef: ‘Dat is uiteindelijk de enige moed die van ons wordt gevraagd: dat we de moed hebben om het vreemdste, eigenaardigste en onverklaarbaarste dat we tegen kunnen komen, onder ogen te zien.’

Arita Baaijens: Zoektocht naar het paradijs (Atlas Contact)

Tentoonstelling Search for paradise, vanaf 17 januari in Schiedam  deketelfactory.nl