OVT – Het spoor terug: Terug naar Hollands Siberië
zondag 29 mei,11.25 uur, NPO Radio 1
zondag 5 juni deel 2
In Het pauperparadijs (2008) ging Suzanna Jansen op zoek naar haar familiegeschiedenis, die haar vijf generaties terugvoerde. Drie opeenvolgende generaties belandden in strafkolonie in Veenhuizen. Haar boek is nu de basis voor een theaterspektakel aldaar.
Het Tweede Gesticht in het Drentse Veenhuizen, het huidige gevangenismuseum, is een attractie van de eerste orde. Er kunnen bedrijfsuitjes worden georganiseerd, er rijdt een boevenbus voor de kinderen en er zijn zelfs voormalige bewaarderswoningen omgebouwd tot vakantieappartementen. De erfenis van generaal Johannes van den Bosch heeft nog net niet de vorm aangenomen van een pretpark. Daarvoor is de geschiedenis van deze omgeving dan ook iets te beladen. Johannes van den Bosch, vertrouweling van Willem I, stichtte in 1818 zijn Maatschappij van Weldadigheid met een proefkolonie in Frederiksoord, zo’n dertig kilometer ten zuiden van Veenhuizen. Van den Bosch dacht het ei van Columbus gevonden te hebben: in één klap de armoede in ons land opheffen door stedelijke paupers zelfvoorzienend in een kolonie aan het werk zetten, in een eigen huisje en met een klein lapje grond om landbouwproducten te verbouwen. Maar wat idealistisch begon, veranderde vanaf 1823 met de bouw van de onvrije koloniën in Veenhuizen en Ommerschans. Al snel werd het een onontkoombare fuik voor alles wat wees, verlaten kind, landloper of bedelaar was, maar ook ‘gewone’ armen die slachtoffer werden van de economische crisis. In de praktijk bleek het voor velen vaak een enkele reis.
Toch was het niet alleen maar kommer en kwel in de koloniën en de gestichten.
Velen beschouwen ook nu nog Johannes van den Bosch als visionair en bezien zijn gedurfde plan als voorloper van onze moderne verzorgingsstaat. Hij introduceerde in de koloniën de leerplicht, tachtig jaar voordat die wettelijk in ons land werd ingevoerd, en hanteerde een soort ziekenfonds voor de kolonisten. Jan Mensink, de huidige directeur van de Maatschappij van Weldadigheid, onderschrijft graag de positieve karaktereigenschappen van generaal Van den Bosch. De maatschappij houdt kantoor in het voormalige landhuis in Frederiksoord waar Van den Bosch woonde. Mensink brengt nog elke ochtend een welgemeende groet bij het portret van de generaal.
alles mis
Journaliste en schrijfster Suzanna Jansen schreef in 2008 het boek Het pauperparadijs, waarin ze op zoek ging naar haar familiegeschiedenis die haar vijf generaties terugvoerde en begon met een heuse fuselier uit het leger van keizer Napoleon: Tobias Braxhoofden. Door moderne ogen bezien lijkt vanaf dat moment alles mis te gaan bij de drie opeenvolgende generaties, die allemaal in het Derde Gesticht in Veenhuizen belandden. Zeker bij Suzanna’s overgrootvader Harmen Keijzer, die in 1898 zijn gezin verliet en na omzwervingen als verlopen landloper zijn dagen sleet in het gesticht van Veenhuizen. Een rusteloze man die elke nacht moest slapen in een slaapkooi waar je tegenwoordig nog geen hond in zou willen opsluiten. Het was dan ook een enorme schok voor de schrijfster toen ze de signalementskaart van haar overgrootvader ontdekte in het Drents archief. De man was in Veenhuizen beland, precies in het tijdvak van vijf jaar waarin het de gewoonte was de verpleegden, zoals de bewoners in de gestichten werden genoemd, op foto vast te leggen inclusief karakteristieke beschrijvingen van gezicht en lichaam. Pas bij haar eigen ouders komen de generaties weer een beetje in het gareel. Zie hier het historische bewijs dat armoede maar moeizaam af te schudden is.
Suzanna Jansen is de hoofdpersoon in de tweedelige radiodocumentaire in Het spoor terug: Terug naar Hollands Siberië. Aanleiding is het groots opgezette, gelijknamige theaterspektakel over arm en rijk dat in de zomer van 2016 gaat plaatsvinden op de binnenplaats van het Tweede Gesticht. Regisseur Tom de Ket is verantwoordelijk voor het scenario, Suzanna Jansen voor de dramaturgie. Met de historische feiten neemt men bewust een loopje omdat men niet de geschiedenis wil naspelen, maar via het verleden iets over deze tijd wil zeggen.
Suzanna Jansen: ‘Ik heb mijn boek geschreven, omdat het voor mij een spiegel is voor het heden. Waar het mij om ging, is dat ik wilde laten zien dat er niet zo veel veranderd is in de wijze waarop we kijken naar mensen die het niet zelf redden. We willen niet zo graag leren van de geschiedenis.’
dilemma's
Op de binnenplaats verrijzen grote mobiele podia en tribunes. Het is een verhaal met conflictsituaties en de nodige muziek. Hoofdrolspelers zijn Suzanna’s betovergrootouders Cato Braxhoofden en Teunis Gijben. Er wordt voortdurend gespeeld met tijd en personages; Teunis is nu een weesjongen die gedwongen naar Veenhuizen moet komen. De generaal zegt van alles over het heden, evenals een verteller die soms net de verkeerde voorbeelden geeft.
‘Het gaat niet alleen om de armoede,’ zegt Jansen, ‘Het gaat ook over macht en onmacht, beleidsstukken versus werkelijkheid, mededogen, schuldvraagstukken en op mensen neerkijken. De complexiteit van deze dilemma’s. Geen historisch kostuumdrama dus.’
Het weekblad De Amsterdammer publiceerde in 1902 een felle aanklacht tegen de ellendige toestand in de gestichten van Veenhuizen en Ommerschans waar duizenden mannen zaten te verpieteren. In datzelfde jaar zag een getergde landloper, net ontslagen uit Veenhuizen, zijn kans schoon om anoniem en ongecensureerd een jammerklacht naar buiten te brengen. De man noemde zichzelf de ‘onherroepelijk verlorene’ en hekelde het uitzichtloze bestaan in de gestichten. Toch duurde het nog vele decennia voordat de laatste landloper Veenhuizen verliet. Het was ‘dorpsopa’ Rinus de Vet, die Harmen
Keijzer nog gekend zou kunnen hebben en die al ver voor de oorlog in de kolonie zat. Zijn vertrek in de jaren zeventig van de
vorige eeuw markeerde de sluiting van de Rijkswerkinrichting.
Het pauperparadijs, Binnenplaats Gevangenis-museum Veenhuizen, 15 juni t/m 7 augustus