De Noorse schrijver Morten Strøksnes besloot een Groenlandse haai te vangen, samen met zijn vriend Hugo. Hij doet verslag in Haaienkoorts, een boek waarin literatuur, wetenschap en activisme voorbeeldig samensmelten.

Het was wereldnieuws op 12 augustus jl.: Deense onderzoekers maakten bekend dat de Groenlandse haai die een paar jaar eerder in een vissersnet was beland naar schatting 392 jaar oud was. Ze (want het was een vrouwtje) was vermoedelijk rond 1620 geboren. 1620 – laat dat jaartal rustig op u inwerken. Inderdaad, de heksenjacht was nog in volle gang, Rembrandt moest nog beginnen aan de Nachtwacht en Napoleon zat nog voor zich uit te staren op Sint Helena.

De Groenlandse haai is de grootste vleesetende haai ter wereld. Toch is er weinig over dit ontzagwekkende beest bekend. De Noorse schrijver Morten Strøksnes besloot er een te vangen, samen met zijn vriend Hugo. Hij doet verslag van deze queeste in Haaienkoorts; een boek waarin literatuur, wetenschap en activisme voorbeeldig samensmelten.

Net zoals zijn landgenoot Lars Mytting een onwaarschijnlijke bestseller schreef over de Noorse obsessie met brandhout, maakt Strøksnes nu internationaal furore met zijn haaienboek. Iedereen die het leest, raakt in de greep van dit spannende jongensboek, dat in negentien landen verschijnt.

tijdgeest

Waarom het zo aanslaat begrijpt Strøksnes zelf eigenlijk ook niet zo goed. Ja, het is goed geschreven en goed gedocumenteerd, maar dat geldt voor zo veel boeken. Misschien heeft hij de tijdgeest mee, oppert hij, zichtbaar vermoeid boven een kopje thee in zijn Haagse hotel.

Is hij het inmiddels niet spuugzat telkens weer over die haai te moeten praten?
‘Nou, ik ben wel een beetje moe van alle pr. Ik krijg zo vaak dezelfde vragen en om niet verveeld te raken, probeer ik mezelf niet constant te herhalen. Maar de haai zelf ben ik nog niet moe. Er is nog zo veel niet bekend over dat beest.’
Als hij mocht kiezen, wat zou hij dan het allerliefste willen weten?

‘Ik zou het liefst willen zien hoe hij erin slaagt een zalm of een heilbot te vangen. Die vissen zwemmen zoveel sneller dan hij. De onderzoekers die ik heb gesproken, weten wel hoe hij zeehonden vangt: die grijpt hij als ze liggen te slapen op de zeebodem. Hoewel hij bijna blind is, vangt hij de kleinste elektromagnetische spanningen op. Dankzij dat vermogen kan hij slapende zeehonden besluipen. Maar zalm en heilbot zijn constant in beweging. Hoe vangt hij die? Niemand die het weet. De Groenlandse haai leeft heel diep in de zee en dan ook nog in de noordelijkste zeeën. Daarom bestaan er bijna geen beelden van hem.’

Drie jaar lang reisde Strøksnes af en aan naar het eilandje Skrova, dat deel uitmaakt van de Lofoten. Op Skrova woont zijn vriend Hugo Aasjord. Deze Hugo hoort al zijn leven lang de meest fantastische verhalen over de Groenlandse haai. Zijn ultieme droom is om er eigenhandig een te vangen. Gewoon met een lijn, vanaf zijn rubber boot. Zodra Strøksnes van dat plan hoorde, wist hij dat hij zijn onderwerp gevonden had.

Ik wilde in de eerste plaats schrijven over onze verstoorde verhouding met de zee. De olie heeft ons rijkdom gebracht, maar we zijn bezig de zee te vernietigen.

Morten Strøksnes

vervreemd

‘Ik wilde al heel lang over de zee schrijven, maar ik kon niet goed bedenken op welke manier. Meevaren met een trawler had Redmond O’Hanlon al gedaan. Bovendien zijn trawlers vreselijke uitvindingen. Ik had ook naar Japan kunnen gaan om onderzoek te doen naar de reuzeninktvis en alle mythes die er over dat dier bestaan. Maar ik wilde in de eerste plaats schrijven over onze verstoorde verhouding met de zee. Vrijwel elke Noor heeft voorouders die leefden van de zee, maar de laatste dertig jaar zijn we er van vervreemd geraakt. De olie heeft ons rijkdom gebracht, maar we zijn bezig de zee te vernietigen.’

Het beeld dat Strøksnes schetst van wat er gaande is onder de oppervlakte van onze oceanen is uiterst somber. De ronddrijvende plastic soep is catastrofaal is voor miljoenen vogels en zeedieren. Viskwekerijen lozen onbekommerd hun giftige afval in zee. Trawlers schrapen met ijzeren balken over de zeebodem en laten een kale woestijn achter. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de olie-industrie.

ultima thule

De toeristen die in steeds grotere aantallen afkomen op de Lofoten zien daar niks van. Die zien alleen de bergen, de gletsjers, de witte zandstranden en het magische licht dat geen uur hetzelfde is. De vraag is of Strøksnes met het succes van zijn boek niet bijdraagt aan de ondergang van deze onwaarschijnlijk mooie plek. Iedereen die het gelezen heeft, wil dit Ultima Thule immers met eigen ogen zien.

‘Toeristen zijn juist heel welkom. Er is weinig werkgelegenheid. De kweekvisindustrie heeft veel verwoest. Door de omvang van die bedrijven breken er vaak ziekten uit waarna de kwekerijen gesloten worden. Zolang er toeristen komen, kunnen mensen daar blijven wonen.’

Hoewel Haaienkoorts in de eerste plaats geestig en spannend is, is de boodschap van Strøksnes geen vrolijke. In eigen land heeft het boek wel tot enige bewustwording geleid, maar optimistisch over de toekomst is hij allerminst.

‘Als wij nu stoppen met de uitstoot van co2 duurt het dertig jaar voordat je daar in de zee iets van merkt, zo lang duren die cycli. Al het leven op aarde is verbonden met wat er in de zee gebeurt. Als de oceaan teveel opwarmt heeft dat desastreuze gevolgen. Ik wil geen onheilsprofeet zijn, maar helaas is dit geen onrealistisch scenario.’

Morten Strøksnes: Haaienkoorts (oorspr. Havboka, vertaling Paula Stevens, uitgeverij AtlasContact).