Op een zonnige woensdagmiddag in september belt een twintigjarige studente aan bij een herenhuis in de Joodse buurt in Antwerpen. Binnen wachten vier kinderen die ze bijles zal geven. Het is het begin van een jarenlange relatie tussen een even naïeve als brutale studente en een joods-orthodoxe familie die de profane buitenwereld zo veel mogelijk buiten de deur probeert te houden.
De studente was Margot Vanderstraeten, die zou uitgroeien tot journalist bij De Morgen en romanschrijfster. Als de familie Schneider (niet hun echte naam) had geweten dat ze bijna dertig jaar later een boek zou schrijven over haar belevenissen in hun huishouden hadden ze haar waarschijnlijk nooit binnengelaten. Maar gelukkig wisten ze dat niet, want dankzij deze toevallige ontmoeting krijgen wij nu een uniek kijkje achter de joods-orthodoxe voordeur.
In Mazzel tov toont Vanderstraeten ons een wereld waarin je een man niet zomaar de hand schudt, waar de zedig geklede vrouwen onder hun bloesjes dure lingerie dragen en waar de pannen worden geschrobd met koosjere schuursponsjes.
Antwerpen telt pakweg 20.000 orthodoxe Joden, die onderverdeeld zijn in talloze kleinere religieuze stromingen, elk met hun eigen scholen, kledingvoorschriften en gebruiken. Het gezin waar Vanderstraeten terechtkwam is modern-orthodox. Mevrouw Schneider draagt geen pruik en meneer Schneider heeft geen peies. Het gezin telt twee zoons en twee dochters. Vanderstraeten dient zich in de eerste plaats bezig te houden met de oudste dochter, Elzira, voor wie haar gebrekkige motoriek – dyspraxie – een bron van schaamte en frustratie is.
Nu, dertig jaar later, woont dit onzekere meisje van weleer in New York, met man en vijf kinderen. De twee zijn nog altijd bevriend. ‘Elzira heeft zich ontwikkeld tot een zeer sterke, zelfbewuste vrouw,’ vertelt Margot Vanderstraeten. Ze schreef het boek zonder medeweten van de familie, een beslissing waarmee ze heeft geworsteld.