Dorit Rabinyan: ‘Ik ben van nature niet erg dapper en als ik geweten had wat voor impact dit intieme boek zou hebben, was ik verlamd geweest van angst’, zegt Rabinyan nu. ‘Ik schrijf geen boeken om een schandaal te veroorzaken. De kracht van mijn boek is niet dat het provocatief is, maar juist dat het subtiel en kwetsbaar is. Een jonge Israëlische en een jonge Palestijn zijn een spiegel voor elkaar. Er zijn tegenstellingen, maar er is ook een grote overeenkomst: ze delen een fundamenteel lot.
Als lid van de Israëlische samenleving, de sterke partner in dit onvrijwillige verbond, besef je niet altijd hoe afhankelijk je bent van de ander. Als je de deuren en ramen van je appartement dicht doet, betekent dat niet dat je veilig bent als er brand uitbreekt bij de buren. Je buren moeten rustig en veilig kunnen leven zodat jij zelf ook rustig en veilig kunt leven. Dat is iets wat te weinig Israëliërs zich realiseren.
Wat Liat leert door haar vaderland te verlaten, is om de realiteit vanuit een nieuw perspectief te beschouwen. Tegelijkertijd beseft ze wat haar land voor haar betekent. Pas door buiten Israël te leven, leert ze waarderen hoe het is om een soeverein vaderland te hebben, te weten dat haar nationaliteit veilig is. Daarom kan ze ook invoelen dat Hilmi behoefte heeft aan diezelfde waarden.
Grenzen zijn er niet alleen om iets af te bakenen, ze bieden ook veiligheid en zijn bepalend voor onze identiteit. Als wij ons overgeven aan het idee van harmonie, wat blijft er dan over van onze Joodse identiteit? Joden hebben zich van oudsher geïsoleerd. Dat is de belangrijkste regel om te overleven: niet mengen met andere volken. Die gedachte is zo diep geworteld in ons bewustzijn. De druk is enorm. Daarom voelt Liat zich gedwongen tegen haar hart in te gaan. Naar aanleiding van mijn boek heeft een radioprogramma uitgezocht hoeveel Joden en Arabieren onderling trouwen. Jaarlijks zijn dat gemiddeld twintig stellen.
Ik heb heel bewust Liats instinct om zichzelf te beschermen ver doorgevoerd. Ze is een lafaard, terwijl Hilmi gelooft in deze relatie. In elke relatie moet je iemand hebben die erin gelooft, anders brokkelt het af als een zandkasteel.
Hoe graag ik ook wil geloven in het idee om dit land in twee staten te verdelen, ik moet erkennen dat het misschien fictie is. Zoals Hilmi tegen Liat zegt: het is al zo klein, hoe wil je daar twee landen van maken? We vertellen onszelf nu al decennialang het verhaal van de tweestatenoplossing, maar misschien is dat vanaf het begin onmogelijk geweest. Ik zeg dat nu, maar tegelijkertijd geloof ik erin. De Engelse dichter Robert Frost zegt: good fences make good neighbours. Maar zolang die grenzen er niet zijn, is er chaos.’