Georgië is niet langer een terra incognita voor Nederlanders. Ondanks de notoir slechte wegen gaan er steeds meer toeristen naartoe. In september komen vrijwilligers uit de hele wereld naar Batoemi om de vogeltrek bij te houden, en natuurlijke zwavelbaden onder de sterrenhemel, die je ooit helemaal voor jezelf had, worden nu uitgebaat. Westerse amateurkoren bestuderen meerstemmige Georgische zang; ook de aanstekelijke volksdans en de culinaire traditie zijn in trek. Je zou wensen dat er evenveel aandacht was voor de literatuur.
Als Georgische groeide ik op met het ontzagwekkende middeleeuwse epos van Sjota Roestaveli en met de verhalen van Alexander Kazbegi die zo vaak tragisch aflopen. Met de weergaloze poëzie van Vazja-Psjavela, die in tijden van bloedwraak en godsdienstconflicten zijn personages voor waardigheid en geweldloosheid liet kiezen. En met de satire Is de man een mens? van Ilia Tsjavtsjavadze (in Nederland verschenen onder de titel Een menselijk wezen?). Als dochter van een vertaalster van Georgisch proza kreeg ik niet alleen die klassiekers met de paplepel ingegoten, maar maakte ik ook levende schrijvers en dichters van dichtbij mee, zoals de Abchazische auteur Fazil Iskander en de broers Tamaz en Otar Tsjiladze. Fazil Iskander schreef in het Russisch, van hem zijn een aantal werken in het Nederlands verschenen.