In ‘Alma’s dochters’ vertelt Jutta Chorus het levensverhaal van vijf vrouwen die in de schaduw van hun echtgenoten opmerkelijke levens leidden. ‘’De mannen in dit verhaal hebben een bijrol.’’

‘Ik moet nog ergens een koffertje hebben waarin brieven en dagboeken zitten’ zei Lili Veenman (1930) toen Jutta Chorus eens bij haar logeerde. ‘Maar waar?’

Van zo’n opmerking gaat elk schrijvershart een slagje harder kloppen. Zo ook dat van logee Jutta, die een kast in de logeerkamer opentrok en daarin het bewuste koffertje aantrof. Als ze die kast dicht had gelaten, was Alma’s dochters er vermoedelijk nooit geweest.

Eerder schreef Chorus journalistieke boeken, onder meer over de opkomst van Pim Fortuyn, de moord op Theo van Gogh en de zware jaren in het leven van Beatrix. Haar nieuwe boek is anders van opzet en leest als een breed uitwaaierende historische roman. Alma’s dochters vertelt het levensverhaal van Lili’s overgrootmoeder, oma, moeder, tante en uiteindelijk ook Lili zelf. Vijf opmerkelijke levens van vrouwen die wegbereiders waren, maar tegelijkertijd in de schaduw van hun echtgenoten en de geschiedenis leefden.

Chorus neemt ons mee naar Nederlands-Indië, waar overgrootmoeder Alma als jonge vrouw eind negentiende eeuw van de boot stapte en waar haar dochters geboren werden, die op hun beurt dochters kregen. Dochters die verliefd werden op klootzakken en kunstenaars, op nazi’s en fascisten, maar die naast gelukkige en minder gelukkige liefdes zelf ook iets van hun leven maakten. Een familie van vrouwen waarin iedereen een andere achternaam had, en waarin de avonturiersgeest van Alma generaties lang bleef rondwaren.

Via de webcam toont Jutta Chorus hoe ze aan de muur naast haar bureau een soort stamboom heeft samengesteld met foto’s uit Lili’s koffertje. ‘Vrouwen met charlestonjurken, met platinablond haar. Allemaal kijken ze op de foto’s met een brutale blik in de camera,’ zo noteert ze in de proloog van Alma’s dochters. Hun portretten hangen nu aan de muur in Washington waar Chorus woont met Bas Blokker, die correspondent is voor de NRC.

Mannenwereld

‘Lili ken ik via mijn schoonmoeder Anneke Blokker, met wie ze heel lang bevriend was. Toen ik weer eens bij haar op bezoek was, begon ze te vertellen over haar overgrootvader die betrokken was bij de oprichting van de Universiteit Wageningen. Maar na drie zinnen zaten we al midden in het verhaal over haar overgrootmoeder die naar Indië vertrok. Dat verhaal gaat over een familie van bijzondere vrouwen die ook alledaags waren. Vrouwen die bijzonder waren omdat ze iets heel goed konden, maar die ook deel uitmaakten van een wereld die door mannen was geschapen, en waarin mannen het vanzelfsprekend vonden om zelf bijzonder te zijn. De mannen in dit verhaal hebben een bijrol. De een is heel aardig, de ander een ploert, maar ze laten allemaal zien hoe vanzelfsprekend die mannenwereld was en hoe iedereen zich daarbij neerlegde.’

Wat was er dan zo bijzonder aan deze vrouwen? Allereerst is daar Alma, die in 1875 aankomt in Batavia. Ze is met de handschoen getrouwd, maar haar echtgenoot staat bij aankomst niet op de kade om zijn bruid te verwelkomen. Terwijl zij onderweg was, is hij overleden. Desondanks besluit Alma, 22 jaar en weduwe, in Indië te blijven. Jaren later zal ze romans gaan schrijven over het Indische leven.

Haar oudste dochter Elly zal als eerste meisje gaan studeren aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen. Ook zij vertrekt naar Indië, waar vier dochters geboren worden voordat haar man haar verlaat. Oudste dochter Sylvia zal na een rebelse jeugd en turbulente Amsterdamse oorlogsjaren een prominente rol gaan spelen in de Nederlandse journalistiek. Onder haar leiding verandert de brave Haagse Post in de jaren vijftig in een spraakmakend tijdschrift waar ‘heertjes’ als Armando, Hans Sleutelaar, Peter Brusse en Remco Campert de kolommen vullen.

Sylvia’s mondaine zusje Elly reist intussen als model en fotograaf door Europa en trouwt met een Italiaanse journalist en Mussolini-aanhanger. Sylvia’s dochter Lili ten slotte, raakt na een ontmoeting met Bert Haanstra geïnteresseerd in film. Omdat er in Nederland nog geen filmopleiding bestaat, meldt ze zich aan bij het Institut des Hautes Études Cinématographiques in Parijs, waarna ze in 1955 de eerste vrouw is die wordt aangenomen bij de regisseursopleiding  aan het Centro Sperimentale di Cinematografia in Rome. Ze wordt regieassistent van Fellini en trouwt uiteindelijk met Fons Rademakers, met wie ze een leven lang films zal maken.

Vrouwententoonstelling

Dankzij de inhoud van dat koffertje uit de kast in Lili’s logeerkamer, weet Jutta Chorus diep door te dringen in de belevingswereld van deze vijf vrouwen. Hun levens zijn verweven met anderhalve eeuw geschiedenis, die Chorus inkleurt met tal van beeldende, historische details.

‘De levens van deze vrouwen heb ik als uitgangspunt genomen, en als die ergens de geschiedenis raken schrijf ik daarover. Aletta Jacobs zat bijvoorbeeld in de klas bij de broer van Alma, dat soort dingen kon ik terugvinden in oude kranten. Als Hitler en Mussolini elkaar in 1934 voor het eerst ontmoeten in Venetië, zocht ik uit hoe dat ging. Alma was betrokken bij de Vrouwententoonstelling van 1898, daarover las ik het boek van Elisabeth Leijnse, Cécile en Elsa, over twee van de initiatiefnemers van die tentoonstelling. Ik vond het ook heerlijk om weer eens iets van Couperus te lezen. Hij heeft rondgelopen op Java, waar ook Alma rondliep. En Elly is typisch zo’n romantische heldin die zo uit een naturalistische roman als Eline Vere of Van de koelen meren des doods lijkt weggelopen. In haar dagboek las ik dat ze Frederik van Eeden bewonderde en in zijn commune in Bussum was geweest.

‘Ik wilde heel graag een boek schrijven over gewone bijzondere vrouwen die ook mijn moeder of grootmoeder hadden kunnen zijn’

Jutta Chorus

Met alle ingrediënten die er waren kon ik een mooi verhaal vertellen. Vooraf dacht ik dat ik veel meer zou moeten uitleggen, maar dankzij die dagboeken en brieven hoefde dat niet. Ik kon op basis daarvan de personages invullen zonder iets te verzinnen. Dat zou ik ook nooit doen, want bij een non-fictieboek maak je een afspraak met de lezer dat er niets is bedacht. Dat ik de gevoelens en gedachten van deze vrouwen heb kunnen beschrijven, betekent dat zij die zelf aan het papier hebben toevertrouwd. Iemand als Elly, die in grote wanhoop verkeerde, schreef op wat haar man haar aandeed en hoe ze probeerde de boel bij elkaar te houden. Sylvia publiceerde begin jaren vijftig prachtige stukken in de Haagse Post over haar jeugd in Indië.

Ik wilde heel graag een boek schrijven over gewone bijzondere vrouwen die ook mijn moeder of grootmoeder hadden kunnen zijn. Van mijn eigen familie had ik geen materiaal dat zo’n prachtig inzicht in hun geest bood en van deze familie wel. Zelf had Lili al die brieven en dagboeken nooit gelezen. Ze wilde doorleven, altijd vooruit, naar de volgende film. Bovendien denk ik dat je naarmate je ouder wordt niet te vroeg in het verleden wilt leven. Als je dat te vroeg doet, neem je afscheid van wat je nog kunt doen in het nu.

Maar Lili heeft dat koffertje niet voor niets altijd bewaard. Toen ik het voor haar neerzette, zei ze: “ik ben heel benieuwd wat ze ons te vertellen hebben.”’

Jutta Chorus
Alma’s dochters. Vijf levens in de schaduw.

UITGEVERIJ PLUIM

meer boekentips