We praten nog over de feministische invloed en kritiek op het genre. Over de klassieke kitschomslagen. En over de achterin opgenomen ‘Woordenlijst van verlangen: van aanbod tot zwijgen’ die hij vijfentwintig jaar geleden al met dochter Jet samenstelde uit termen die je in liefdesromans telkens weer terugkomt. (‘Een samenvatting van het genre. Het geheim ervan in zijn meest geconcentreerde vorm.’) Steeds met een lach, maar nóóit spottend.
Dat is namelijk de essentie van zijn pleidooi: ‘Als je wilt dat mensen blijven lezen, dan moet je ophouden met op deze boeken neerkijken. En wel nu! Ze sluiten aan bij de dromen en verlangens van hele drommen mensen, wat een belangrijke drive achter het lezen is, ook voor mij. De zogenaamd hoge literatuur berust trouwens óók op een systeem van illusies over de waarheid; de waarheid zelf, daarvoor lees je de krant.’
‘Deze leescultuur creëert illusies en dromen over verliefd zijn, je overgeven. En dromen is belangrijk, verdomme!’
‘Ik zou ervoor pleiten dat Maya Rodale en Nora Roberts op middelbare scholen gelezen worden. Niet de hele leeslijst daarmee vol, maar náást Harry Mulisch. En dan ook mijn boekje behandelen, zodat kinderen de achtergrond van het genre leren kennen én leren dat je je er niet voor hoeft te schamen dat je ze leest. Want als je er denigrerend over praat, wat mensen uit intellectuele kringen bijzonder snel doen, dan geef je de lezeressen ervan evengoed een gele kaart. Dan zeg je dat zij ook minderwaardig zijn, met hun “boekjes”.’
Psychologie van de koude grond, beaamt ’t Hart, maar door het bestrijden van die ‘lulkoek’ verdedigt hij tevens de vrouw van wie hij zijn eigen leeshonger meekreeg. Glimlachend: ‘Dit boek is in zekere zin ook een herinnering en eerbetoon aan mijn moeder.’