De satirische cottageromans van Barbara Pym worden bevolkt door alleenstaande vrouwen die hun zelfgenoegzame dominees liefdevol maar meedogenloos in hun klerikale hemd zetten. Zo ook in ‘Een glas vol zegeningen’, dat deze week in vertaling verschijnt.

Het is ongetwijfeld een van de merkwaardigste literaire rekensommen ooit gemaakt: hoeveel dominees komen er voorbij in de boeken van Barbara Pym? James Runcie, die voor de BBC in 1991 een biopic over Pym maakte, rekende het uit en kwam uit op een gemiddelde van 5,76 dominees per roman.

Wie Pyms werk kent, weet dat zielenhoeders nooit ver weg zijn. Ze worden geflankeerd door vrouwen die enorm begaan zijn met hun welzijn en die geen kerkeraadsvergadering overslaan. Dat klinkt ontstellend suf en saai. Waarom zou je over zulke types in hemelsnaam een boek willen lezen? Dat wil je omdat diezelfde vrouwen diezelfde dominees liefdevol maar meedogenloos in hun klerikale hemd zetten. Of in hun onderbroek, zoals in de eerste alinea van Een tamme gazelle (1950) gebeurt als de nieuwe hulppredikant op bezoek komt en Belinda zijn lange onderbroek opmerkt, ‘nonchalant in zijn sokken gepropt’. Dat leidt tot een typisch Pym-dilemma: moet ze hem daarop wijzen of zou hij denken dat ze zich met haar eigen zaken moet bemoeien? ‘(…) maar als ze moest afgaan op het niveau van zijn eerste preek betwijfelde Belinda of hij wel echt tot denken in staat was’.

De zachtaardige ironie waarmee ze de Britse kneuterigheid van de naoorlogse middenklasse beschouwt, viel in de jaren vijftig in vruchtbare aarde

Barbara Pym, wie leest haar nog? Ja, de leden van de Barbara Pym Society, die jaarlijks bijeenkomen voor een diner in Oxford, waar Pym begin jaren dertig Engels studeerde en waar de kiem voor haar schrijverschap werd gelegd. Ze begon er op haar 21ste aan Een tamme gazelle, een satirische roman waarin ze zichzelf en haar zuster portretteert als twee oude vrijsters die samen in een cottage in een Engels dorp wonen waar aartsdeken Henry Hoccleve op de kansel staat. Deze van zichzelf vervulde ijdeltuit was gemodelleerd naar een voormalige geliefde, die Pym eindeloos aan het lijntje hield maar nooit boter bij de vis serveerde. Hunkeren naar de aandacht en liefde van verkeerde mannen – getrouwd, homo of anderszins onbeschikbaar – zou het leven van Pym tekenen. Ze had niet alleen een ongelukkige hand van kiezen, ze behoorde ook tot de generatie vrouwen die zich na twee oorlogen geconfronteerd zag met een enorm tekort aan huwbare mannen. Dus bleef ze ongetrouwd, en ging ze rond haar dertigste samenwonen met met zus Hilary. Terugkijkend was dat satirisch bedoelde verhaal over twee ongetrouwde zusters op leeftijd in een cottage dus behoorlijk visionair. In de romans die volgden gaf Pym de onzichtbare, alleenstaande vrouw van middelbare leeftijd een stem die doorgaans ongehoord bleef.

Kazuifel

Wie de omvangrijke maar boeiende biografie van Paula Byrne leest die vorig jaar verscheen, ontdekt hoeveel van haar eigen leven Pym verwerkte in de elf romans die ze schreef tussen 1950 en 1980. Die lange onderbroek bijvoorbeeld, zag ze als veertienjarige met eigen ogen toen een knappe jonge hulppredikant haar onbedoeld een blik onder zijn kazuifel gunde. Op dezelfde manier belandde de oude tweedjas waarin haar moeder de kippen voerde in Jane and Prudence (1953). Daarin trekt ze de weinig stijlvolle domineesvrouw Jane, wier haar eruit ziet alsof het met de snoeischaar is geknipt, zo’n zelfde jas aan.

Karakter, klasse en humeur van haar personages, Pym typeert ze feilloos aan de hand van hun kleding. Alleen al het type bont dat iemand draagt, is veelzeggend. Zo draagt Wilmet Forsyth in Een glas vol zegeningen (1958) een stola van marterbont, terwijl ze in stilte speculeert over de aard van juffrouw Prideaux’ bontjas. ‘Hij leek van een heel merkwaardig bont te zijn gemaakt, geen kat of konijn of een van de duurdere bontsoorten, maar iets waar je de vinger niet op kon leggen. Wolf, misschien, of een vreemdsoortig, borstelig dier.’ Verderop smijt schoonmoeder Sybil na een slecht toneelstuk bij thuiskomst geërgerd ‘haar oude cape van mollenbont’ op de sofa.

De manier waarop ze over mannen schrijft in al hun egocentrisme, is misschien wel de meest bezongen kwaliteit van Pym

Maar Pym heeft geen bontjas nodig om iemand neer te zetten. Neem de ‘magere vrouw met paars haar en een verbaasd gezicht, alsof ze niet had verwacht dat de kleur zo zou uitpakken’, die met haar ‘aanzienlijke hoeveelheid grove sieraden’ volgens Wilmet ‘iets te ver is gegaan in haar drang om te laten zien dat kerkgangers niet per se grijze muizen hoeven te zijn’.

Je moet ervan houden, van dit soort subtiel-vileine observaties, want voor groots en meeslepend drama kun je Pyms cottageromans, waarin bij de gaskachel geanimeerd wordt gekeuveld over de voorkeur voor Indiase danwel Chinese thee, beter overslaan. De zachtaardige ironie waarmee ze de Britse kneuterigheid van de naoorlogse middenklasse beschouwt, viel in de jaren vijftig in vruchtbare aarde, maar toen de swinging sixties losbarstten, was het afgelopen met haar bescheiden opmars als de Jane Austen van haar tijd. Toen ze in 1963 haar zevende roman inleverde, weigerde haar uitgever die uit te brengen. Pyms tijd was voorbij.

Keerpunt

Het is ontelbaar veel schrijvers overkomen: ineens leest niemand je meer en word je afgeschreven. Wat echter zelden gebeurt, is dat een schrijver bij leven wordt herontdekt. Dat overkwam Pym in 1977, toen de Times Literary Supplement schrijvers en critici vroeg welke schrijver volgens hen het meest ondergewaardeerd was. Pym werd niet één maar zelfs twee keer genoemd. Het was een keerpunt in haar carrière. Uitgevers stonden in de rij en nog datzelfde jaar werd ze met Quartet in Autumn genomineerd voor de Booker Prize. Die herwaardering kwam net op tijd, want in 1980 keerde de borstkanker terug waarvan ze eerder was hersteld. Op 66-jarige leeftijd overleed Barbara Pym.

Ruim veertig jaar na haar dood is het makkelijk haar werk af te doen als gedateerd. Parfumfabrikant Demeter bijvoorbeeld, prees zijn geur ‘Paperback’ aan als iets dat ruikt als ‘een stoffig oud boek van Barbara Pym’. Toch heeft ze nog altijd een trouwe schare fans, onder wie schrijvers als Anne Tyler, die over haar schreef: ‘Naar wie grijpen mensen als ze Barbara Pym uithebben? Dat is makkelijk: ze grijpen opnieuw naar Barbara Pym.’

Inmiddels wordt met waardering gewezen op de vanzelfsprekende manier waarop ze in haar werk de mannenliefde opvoert in een tijd waarin homoseksualiteit nog strafbaar was. Dat gebeurt ook in Een glas vol zegeningen, dat na Een tamme gazelle de tweede Pym is die in een fonkelende vertaling verschijnt. Hierin valt verteller Wilmet voor de charmes van Piers, die weliswaar met haar flirt maar toch ongrijpbaar blijft. Pym strooit met subtiele aanwijzingen, maar benoemt nergens expliciet wat de reden is voor zijn ontwijkende gedrag. Behalve knap en moedig is het ook een boek dat bewijst hoe verrukkelijk vilein Pym kan zijn. Ze laat Wilmet niet alleen voor zichzelf, haar man en schoonmoeder bidden, maar ook voor ‘een vage verzameling vrienden die altijd wel een gebed konden gebruiken’. Ze observeert hoe de parochiepriester wordt aangeklampt ‘door een oudere vrouw van het type dat altijd geestelijken belaagt in portalen en deuropeningen’ en typeert de echtgenoot van haar hartsvriendin krachtig als ‘het type niet-intellectuele man met wie vrouwen vaak beter af zijn dan met de interessante, maar gekwelde intellectueel.’

De manier waarop ze over mannen schrijft in al hun egocentrisme, is misschien wel de meest bezongen kwaliteit van Pym. Haar vrouwelijke personages zijn weliswaar vaak dol op die mannen, maar realiseren zich ook dat ze zonder hen beter af zijn. Pym zelf kon volgens haar biograaf obsessief verliefd zijn en gedrag vertonen dat we tegenwoordig als stalken zouden kwalificeren. Het getuigt dan ook van groot zelfinzicht dat ze ooit aan een vriendin schreef: ‘Ik hou van Bob, ik hou van Richard, ik hou van Rice Krispies… misschien is het uiteindelijk het beste om gewoon van Rice Krispies te houden.

Barbara Pym
Een glas vol zegeningen
Oorspronkelijke titel A Glass of Blessings
Vertaling Anda Schippers

 

 

Paula Byrne
The Adventures of Miss Barbara Pym

meer boekentips