Ze had al een halve plank volgeschreven en was al jaren een gewaardeerd en geprezen schrijver toen het universum een paar jaar geleden besloot dat het tijd was om Hanna Bervoets nog een extra zetje te geven. In 2019 werd ze Zomergast, om vervolgens in 2021, middenin de pandemie, de eerste en hopelijk ook laatste Boekenweekauteur te worden die het zonder Boekenbal moest doen. In datzelfde jaar was ze ook de enige Nederlandse auteur die het slachtoffer werd van een gehaaide internationale manuscriptendief. Die had het voorzien op haar Boekenweekgeschenk. Het bleek een oplichter met verstand van zaken, want Wat wij zagen is inmiddels in vijftien landen verschenen, de filmrechten zijn verkocht en het boek werd door Ian McEwan in The Guardian bejubeld.
Er zijn maar weinig schrijvers die dat voor hun veertigste gepresteerd hebben. Daarna trouwens ook niet.
‘Ik ben enorm aan het genieten,’ zegt Bervoets, ‘maar het voelt ook alsof ik heel snel moet leven omdat ik niet weet wanneer het stopt. Dat bedoel ik in de breedste zin van het woord. Straks willen mensen misschien helemaal geen boeken meer kopen. En ik weet niet hoe lang ik fysiek en mentaal nog zo sterk blijf dat ik op de toppen van mijn kunnen kan schrijven. Ik ben altijd bang voor eindigheid en verlies. Soms zie ik ineens een grote zwarte muur oprijzen. Dus het voelt goed dat ik alvast een oeuvre heb gemaakt.’