Welke non-fictieboeken mag je dit jaar niet missen? Vijf gespecialiseerde recensenten doen een goede greep uit het aanbod en geven vijf boekentips binnen hun vakgebied (geschiedenis, biografieën, natuur, wetenschap, filosofie).

Het aanbod non-fictie is enorm. We pretenderen dan ook niet een lijst met dé dertig non-fictieboeken van 2024 geselecteerd te hebben. Maar we doen wel een goede greep uit het gevarieerde aanbod. We vroegen vijf gespecialiseerde recensenten om elk vijf titels uit 2024 te selecteren die lekker leesbaar, verrassend en meer dan de moeite van het lezen waard zijn. Plus nog een aantal bonustips van de redactie.

de boekengids in je mailbox?

Geschiedenis

Samengesteld door Wim Berkelaar

De bolle Gogh (Querido)

Jaap Cohen

Dit jaar is hij twintig jaar dood maar de moord op cineast en polemist Theo van Gogh (1957-2004) galmt nog altijd na. Rondom hem is het nooit meer rustig geworden. Opgewonden voor- en tegenstanders streden lang om zijn erfenis. Tot historicus Jaap Cohen dit jaar het debat beslechtte met een vuistdikke, zeer leesbare biografie over een talentvol cineast die vooral bekend werd door zijn venijnige, soms regelrecht hatelijke en (bewust) krenkende polemieken. Die schotschriften vormden een merkwaardige mengeling van idealisme (Van Gogh keerde zich volgens Cohen oprecht tegen ‘leedexploitatie’ en aandachttrekkerij) en psychopathologie (hij kon als een blad van de boom omslaan en iemand van de ene op de andere dag tot de grond toe afbranden). Het boek leest als een spreekwoordelijke trein en geeft daarbij niet alleen inzicht in de persoonlijkheid Theo van Gogh maar ook in cultureel Amsterdam – niet te verwarren met de rest van Nederland

Schoonvader van Poetins geheim agent. Tien jaar oorlog en liefde (Walburg Pers)

Roel van Duijn

Dat Roel van Duijn, een van de oprichters van Provo, een begaafd actievoerder was wisten we al. Maar dat hij goed kan schrijven was, althans mij, niet bekend. Aan zijn uitdijende oeuvre heeft hij een wel heel origineel boek toegevoegd. Van Duijn ontmoette via een datingsite een Russin, met wie hij aanvankelijk heel gelukkig was. Maar in 2014 ontstaan de eerste haarscheurtjes in de relatie als Vladimir Poetin begint te stoken in Oekraïne. Het gaat helemaal mis in 2022 als Rusland Oekraïne binnenvalt. Zijn verloofde, aanvankelijk tegen Poetin, wordt moe van Van Duijns voortdurend geuite afkeer van de Russische agressie. Helemaal als hij haar dochter, die verliefd wordt op een agent van de Russische geheime dienst FSB, hierop aanspreekt. Het komt niet meer goed tussen de twee. Van Duin laat zien hoezeer de oorlog een splijtzwam kan zijn in gemengde huwelijken. Een goed geschreven, hier en daar zelfs hilarisch boek, zij het uiteindelijk met treurige afloop.

Jacob Israël de Haan in het Palestijnse labyrint, 1919-1924 (Amsterdam University Press)

Ludy Giebels

Nu de oorlog in Gaza en Libanon alsmaar doorgaat en zelfs escaleert, zou iedereen er goed aan doen dit boek te lezen. Natuurlijk, het gaat in de eerste plaats over Jacob Israël de Haan, de homoseksuele dichter en schrijver die orthodox joods werd en in 1919 naar Palestina vertrok met zionistische idealen maar die idealen al snel verloor en in 1924 door een extremistische zionist vermoord werd. Maar het boek heeft een veel bredere strekking en laat zien dat grootmacht Engeland doortrokken was van racistische vooroordelen: ‘het geestelijk peil’ van Palestina zou verhoogd moeten worden met de komst van Joden, om de invloed van de als achterlijk beschouwde Arabieren terug te dringen. Die Arabieren zaten toen, een eeuw geleden, al niet op de komst van Joden te wachten en dat is ook na de stichting van de staat Israël in 1948 nooit veranderd. Zo geeft het een goed beeld van De Haan in het spanningsveld tussen Arabieren, zionisten en anti-zionisten (waartoe hij zelf ging behoren). Maar opgewekt stemt het niet. Om Willem Frederik Hermans te citeren: het wordt ‘nul, niets en niemendal’ met Israël en de Palestijnen.

Een adres. De geschiedenis van de Joodse onderduik (Alfabet)

Michal Citroen

De omvangrijke geschiedschrijving van de Jodenvervolging bevatte tot voor kort wel deelstudies van de Joodse onderduik maar geen integrale studie. Michal Citroen heeft hier verandering in gebracht met een boek waarin woede doorklinkt, vooral over de Nederlandse gezagsdragers (koningin Wilhelmina, het kabinet in Londen en de ambtenaren die in bezet Nederland achterbleven): waarom riepen zij niet op tot onderduik? De Joodse Raad handelde al net zo Nederlands, aldus Citroen, door onderduik te ontraden. Hoe gecompliceerd onderduik was, voor zowel de onderduiker als voor de onderduikgever, maakt ze goed duidelijk: er kwam iemand in huis die niet gezien en gehoord mocht worden, vaak alleen kwam en niet met het hele gezin. Kinderen werden noodgedwongen ‘weggegeven’ en vervreemdden van het gezin van herkomst. En misschien wel het ergste: onderduikers leefden permanent in een staat van dankbaarheid, wat op den duur ondraaglijk is.

De moord op Julius Caesar. Een reconstructie (Omniboek, vertaling Roelof Posthuma)

Barry Strauss

De moord op Julius Caesar op 15 maart 44 voor Christus is een van de grote keerpunten in de Romeinse geschiedenis: de samenzweerders Brutus, Cassius, Decimus en anderen meenden de republiek te redden door Caesar te doden, die zich steeds meer als dictator begon te gedragen. Dat de moord averechts werkte is bekend. Caesars neef Octavianus kwam als winnaar uit de burgeroorlog naar voren en stichtte als Augustus (‘de verhevene’) een keizerlijke dynastie. Maar deze geschiedenis is niet eerder zo goed beschreven als door Barry Strauss, Amerikaans hoogleraar Oude Geschiedenis. Strauss laat zien dat de samenzweerders niet slechts door nobele motieven gedreven werden maar ook door jaloezie en ondankbaarheid. Caesar had enkelen van hen, onder wie Brutus, in genade aangenomen en zo psychologisch onderworpen. Die onderworpenheid was onuitstaanbaar en zeker zo’n belangrijk motief voor de moord als het republikeinse idealisme.

Biografie

Samengesteld door Eric Palmen

Drie vrouwen in Wenen. Van licht naar duisternis (Athenaeum – Polak & Van Gennep)

Kris Lauwerys

Hoe verandert een multi-etnische wereldmetropool in een xenofoob provinciestadje? Kris Lauwerys vertelt de geschiedenis van Wenen aan de hand van de levensverhalen van drie vrouwen. Emilie Flöge maakte als modeontwerpster furore in het Wenen van het fin de siècle. Ze bevrijdde met haar reformkleding de vrouw van het keurslijf van het korset. Bovendien was ze de muze van Gustav Klimt, die haar vereeuwigde op verschillende portretten. Milena Jesenská was, behalve het liefje van Franz Kafka, een gerenommeerd journalist. In 1919 maakte ze de ondergang van het Habsburgse rijk en zijn hoofdstad aan den lijve mee en schreef daarover indringende reportages. Veza Canetti, ten slotte, zag de ‘wereld van gisteren’ (bezongen door Stefan Zweig) ondergaan in de opkomst van het nationaalsocialisme en antisemitisme, krachten die altijd al latent aanwezig waren in de veelvolkerenstaat. Ze verwerkte dat onheil in haar fictie, lang voordat haar man Elias Canetti als schrijver furore maakte. Lauwerys is een meeslepend verteller en een fantastische gids in het Wenen van de twintigste eeuw.

Een man van weinig woorden (Meulenhoff, vertaling Hilde Schraa)

Carlo Greppi

In Een man van weinig woorden vertelt Carlo Greppi de ontroerende levensgeschiedenis van Lorenzo Perrone, de man die Primo Levi het leven redde in Auschwitz. Perrone groeide op in de armste wijk van het Piëmontese stadje Fossano, kon nauwelijks lezen en schrijven en kwam als contractarbeider in Auschwitz terecht. Levi, verzwakt tot op het bot, werd in juni 1944 als zijn hulpje aangesteld. Perrone nam extra voedsel voor zijn landgenoot mee en smokkelde – met gevaar voor eigen leven – zijn brieven naar het thuisfront. Levi had ‘mazzel’ gehad, zo verkondigde hij in De verdronkenen en de geredden, de bundel essays die een jaar voor zijn zelfverkozen dood verscheen. Zijn mazzel heette Lorenzo Perrone. Na de oorlog kon de weldoener zijn draai niet meer vinden. Levi probeerde hem te redden van zijn alcoholverslaving, maar Perrone wees iedere hulp af. Een vorm van zelfmoord, aldus Levi. ‘Wie met de hele wereld op de vuist gaat vindt zijn waardigheid terug, maar betaalt die duur, omdat hij zeker weet dat hij verslagen zal worden.’

Nieuwsgier: Jacob Campo Weyerman (Boom)

Peter Altena

Nieuwsgier, de biografie die Peter Altena over Jacob Campo Weyerman (1677-1744) schreef, leest bijkans als een schelmenroman. Weyerman laat met zijn levenswandel weinig heel van het beeld van de gezapige achttiende eeuw. Hij was een afperser, gigolo, libertijn, charlatan en branieschopper. Karaktermoord was zijn specialiteit. Weyerman haalde in zijn tijdschriften, zoals Rotterdamsche Hermes, de reputaties van notabele dominees, regenten en collega-schrijvers met satanisch genoegen door het slijk. Beoogde slachtoffers konden publicatie van een artikel afkopen, een chantagepraktijk die hem uiteindelijk in het gevang deed belanden. Altena laat de lezer kennismaken met een achttiende eeuw die barst van de frivoliteit. We leren de koffiehuizen van Amsterdam, Rotterdam en Leiden kennen, en een bandietenkolonie als Vianen, waar platzakkers als Jacob Campo Weyerman een veilig heenkomen zochten voor hun schuldeisers. De biografie maakt nieuwsgierig naar het oeuvre van Weyerman, die in alles de tegenpool was van de brave Justus van Effen en zijn Hollandsche Spectator.

De Cleopatra’s. De vergeten koninginnen van Egypte (Nieuw Amsterdam, vertaling Aad Janssen en Pon Ruiter)

Lloyd Llewellyn-Jones

Over wie hebben we het, als we het over Cleopatra hebben? Meestal gaat het dan om Cleopatra numero zeven, de minnares van Julius Caesar en Marcus Antonius, die het ondermaanse verliet door zich welbewust door een cobra te laten bijten. Elizabeth Taylor vertolkte haar meesterlijk in de biopic uit 1963. De Britse historicus en classicus Lloyd Llewellyn-Jones is in De Cleopatra’s ook geïnteresseerd in haar voorgangers en naamgenoten. De Cleopatra’s domineerden zo’n 150 jaar de Ptolemeïsche dynastie, en dat deden ze volgens Llewellyn-Jones best wel goed. Ze waren pragmatisch, pr-bewust en politiek buitengewoon doortastend. De slechte pers die vooral Cleopatra VII heeft gehad – ‘koningin der hoeren’, ‘verderfelijke harpij’ – was vooral van boze witte mannen afkomstig. Historici hebben het misogyne beeld van de Egyptische koninginnen vrij klakkeloos overgenomen van klassieke auteurs als Plutarchus en Cassius Dio. Llewellyn-Jones heeft met flair en humor aan hun eerherstel gewerkt.

De Bolle Gogh (Querido)

Jaap Cohen

Jaap Cohen schreef een monumentale biografie van film- en programmamaker Theo van Gogh. Hij laat op empathische wijze en met een trefzekere stijl alle aspecten van diens persoonlijkheid aan bod komen: the good, the bad and the ugly. Als regisseur buitengewoon geliefd door zijn acteurs, als columnist vaak ronduit grof en smakeloos, als mens een gulle vriend en familieman – al maakte hij ook in zijn private bestaan vijanden voor het leven. Jeugdvriend Thom Hoffman, met wie hij begin jaren tachtig The Movies op de Haarlemmerdijk platliep, kreeg een teruggevorderde schuld in een emmer vol stront aangeleverd. Psychiater Alex Korzec bespeurde psychopathische trekken in het gedrag van Gogh. Cohen gaat buitengewoon precair om met de vermeende incestueuze relatie die Van Gogh volgens eigen zeggen met zijn moeder heeft gehad. Cohens epiloog, waarin hij de moeder confronteert met deze beweringen, behoort tot de spannendste passages die ik ooit gelezen heb in een biografie.

Wetenschap

Samengesteld door Martijn van Calmthout

How Life Works (Picador)

Philip Ball

We leven in het tijdperk van de biologie, maar we begrijpen er eigenlijk maar weinig van, schrijft de Britse wetenschapsschrijver Philip Ball in zijn monumentale boek How Life Works. Zeker: we kennen de dubbele helix die DNA heet, sinds begin deze eeuw kennen we zelfs de lettervolgorde in dat DNA, we weten van genen die de code voor eiwitten bevatten, waaruit cellen voortkomen, en tenslotte weefsels, organen, organismen. Maar hoe precies? In elk geval veel ingewikkelder dan in de meeste leerboeken en media wordt voorgesteld. Ball probeert in How Life Works voorbij de platte metaforen te komen, omdat die meestal totaal misleidend zijn. DNA is geen blauwdruk, genen zijn geen handleiding, cellen zijn geen fabriekjes, laat staat processoren van informatie. De crux van leven is eerder een grote balanceeract in een netwerk van moleculaire oorzaken en gevolgen. Dat is moeilijker uit te leggen en te doorgronden, maar veelschrijver Ball levert superieur werk. Dat dit belangrijke boek hier niet is vertaald en niet eens werd besproken, is haast een schande.

Reis rond de wereld in 80 spelletjes (Nieuwezijds, vertaling Ellen Hosmar)

Marcus du Sautoy

Overal waar wiskundige en wetenschapspopularisator Marcus du Sautoy voor werk of lezingen komt, speurt hij in cafés en winkels naar spelletjes die hij niet kent. En niet zelden gaan in de koffer naar huis een exotisch speelbord, vreemde stukken, dobbelsets en bonte pakken kaarten in onbegrijpelijke tekens mee naar huis. De familie, noteert hij in het fijne Reis rond de wereld in 80 spelletjes, kan vaak niet wachten tot papa zijn jas uit heeft. Du Sautoy, een onvermoeibaar uitlegger van wiskunde en de lol daarvan, bespreekt de onwaarschijnlijke rijkdom aan spelen en spelletjes uit de hele wereld. Hoe ze werken, waarom ze leuk zijn of niet, hoe je ze wiskundig gezien het vaakst wint, maar ook waarom mensen spelletjes spelen en wat spelletjes vertellen over wie we zijn. Spelletjes, denkt hij, zijn bedoeld om samen avonturen te beleven zonder echt gevaar, maar waar winnen wel een kick geeft. Net zo’n stoot dopamine trouwens als een geslaagd wiskundig bewijs, aldus Du Sautoy.

Lichteters (De Bezige Bij, vertaling Nico Groen)

Zoë Schlanger

Erwtenplantjes die langsstromend water kunnen horen, planten die met hun wortels de wortels van verwanten herkennen, die de natuurlijke vijanden van vretende rupsen met geur optrommelen, die meer nectar aanbieden als er te weinig insecten op afkomen, en die weten welk insect ze bezoekt. Het klinkt allemaal wel erg romantisch wat de Amerikaanse wetenschapsjournalist Zoë Schlanger over de plantenwereld schrijft. Toch is haar boek Lichteters geen boek voor esoterische boomknuffelaars. In de hedendaagse botanie, stelt ze na een ijverige rondgang vast, is een stille revolutie gaande. Tot voor kort was de suggestie van zintuigen en bewustzijn bij planten op zijn zachtst gezegd omstreden. Maar gaandeweg stapelt zich toch wetenschappelijk bewijsmateriaal op dat planten minder mechanisch reageren op hun omgeving dan we lang aannamen. Of dat bewustzijn is, is een filosofische vraag die ook over een insect of een kip gesteld kan worden. Maar dat we hem moeten stellen, ook bij planten, maakt Schlanger op intrigerende wijze plausibel.

De vitaminepioniers (Prometheus)

Rob van den Berg

Wetenschapshistoricus Rob van den Berg windt er in zijn fraaie Vitaminepioniers geen doekjes om: de Nederlander Christiaan Eijkman kreeg in 1929 ten onrechte de Nobelprijs voor geneeskunde voor de ontdekking van vitamines. Het gangbare verhaal daarbij is dat hij als tropenarts zag hoe kippen bij de kliniek ziek werden als ze witte rijst uit de keuken kregen, en genazen met bruine ongepelde rijst. Het minder bekende verhaal, vaardig opgediept door Van den Berg, is dat Eijkman het resultaat haast zijn hele carrière negeerde. Hij bleef zoeken naar een gifstof die ziek maakte. Het was zijn opvolger Gerrit Grijns die in Indonesië het kippenexperiment wel begreep en op zoek ging naar de stof in de rijstvliesjes die de kippen voor hun gebreksziekte behoedde: een vitamine. Als er iemand de Nobelprijs in 1929 had moeten krijgen was het Grijns. Van den Bergs boek is een terecht eerbetoon aan een grote Nederlandse wetenschapper, en een forse terechtwijzing van een andere.

Cosmotheoros (Boom, vertaling Daphne Stam)

Christiaan Huygens

In 1695 voltooide Christiaan Huygens, oud en ziek, zijn eerste boek voor een algemeen publiek: Cosmotheoros. Het is een reis door het zonnestelsel, voor zover dat in die tijd bekend was. De lezer kon zich geen betere gids wensen, met de ontdekker van de ringen en manen van Saturnus zelf als auteur. Maar Huygens gaat verder dan wat er in de zeventiende eeuw bekend is. Hij beredeneert dat het haast onvermijdelijk is dat er buiten het zonnestelsel ook planeten om andere sterren draaien. En dat er op die planeten best leven zou kunnen bestaan. In het tweede deel van het boek probeert hij zich zelfs voor te stellen hoe ginds intelligent leven naar de sterrenhemel tuurt en over ons bestaan speculeert. Huygens schreef Cosmotheoros driehonderd jaar voor de eerste exoplaneten werden ontdekt. In het Latijn. Planetenonderzoekster Daphne Stam maakte na al die tijd een frisse vertaling, plus heel veel achtergrondinformatie. Huygens blijkt eigenlijk opmerkelijk actueel.

Natuur

Samengesteld door Jean-Pierre Geelen

Canon van de Nederlandse natuur (KNNV)

Dick de Vos

Een goed idee is het halve werk, maar ook in de uitvoering stelt schrijver, natuurjournalist en -gids Dick de Vos beslist niet teleur. Analoog aan de canon van Nederland (en zijn historie) stelde hij – bijgestaan door een team specialisten – een lijst samen van vijftig karakteristieke dieren, planten en fenomenen ‘die iedere Nederlander zou moeten kennen’. De grutto natuurlijk, door Vroege Vogels na een verkiezing uitgeroepen tot ‘nationale vogel’. De haring, de wolf of de paardenbloem. Maar ook ‘geosmine’, die typische geur die ontstaat na een verse regenbui (ook wel ‘petrichor’ genoemd). De lijst is ook volgens de auteur zelf voor discussie vatbaar, en dat is precies de bedoeling, en de lol ervan. ‘Een canon is communicatie,’ schreef historisch letterkundige Frits van Oostrom in zijn voorwoord. En zo is het. Volgens De Vos is deze canon ‘geen top 50, de thema’s zijn eerder vensters, openingen naar verdere uitzichten en ontdekkingen.’ Dit alles onder het motto: wat je niet kent, kun je ook niet koesteren. Geen overbodige luxe: dit jaar onderzocht Natuurmonumenten de natuurkennis van jongeren. Slechts een kwart herkent een margriet of korenbloem, steeds minder jongeren zien het verschil tussen een merel en een vink. De Canon van de Nederlandse natuur is verplichte kost voor hen (en vele anderen).

Een verhaal met schubben (Atlas Contact)

Anne Broeksma

Op haar 29ste leek het dichter en voormalig fondsenwerver Anne Broeksma weleens tijd om met drugs te beginnen. Ze gaf zich op voor een driedaagse retraite die draaide om het drinken van ayahuasca, een plantendrank uit de Amazone. In de hallucinaties die volgden, zag ze ‘kleine draakachtige wezentjes rond de stammen van woudreuzen omhoog klimmen’. Ze hadden schubben en ‘hondachtige koppies’. Eenmaal terug op aarde bleven de schubdieren Broeksma fascineren. Ongehinderd door voorkennis begon ze samen met haar echtgenoot een zesjarige zoektocht naar het schubdier, niet te verwarren met het gordeldier. De expeditie voert eeuwen terug, van de eerste beschrijvingen van het schubdier uit de zestiende eeuw (door Nederlander Jan Huygen van Linschoten) tot het nu, waarin het raadselachtige wezen wordt bedreigd omdat Aziatische volkeren nog altijd geneeskrachtige eigenschappen toekennen aan de schubben. Broeksma is een ontdekkingsreiziger met een rugzak vol woorden. Ze verstaat de kunst de lezer tot het einde te boeien met een dier dat voor velen niet bij voorbaat tot de verbeelding zal spreken. Broeksma schildert met poëtische streken een wilde wereld die nog altijd bestaat, al is de vraag hoe lang nog. En – we moeten het de achterflap nazeggen – ‘een aansporing voor het volgen van onze fascinaties, juist wanneer de toekomst somber lijkt’.  

Pinguïns en de mensen (Querido)

Marcel Haenen

De verstokte NRC-lezer kent zijn naam wellicht al jaren van spijkerharde onthullingen over de wereld van misdaad en justitie. De IRT-affaire, de drugshandel van Desi Bouterse, een biografie van wijlen mr. Max Moszkowicz – stuk voor stuk onderwerpen van Marcel Haenen, justitieverslaggever van de krant. Minder bekend wellicht is dat hij ook al jarenlang een nevenfunctie bekleedt als ‘redacteur pinguïns’; het gevolg van een levenslange liefde voor die vogelsoort die iedereen op aarde wel kent. In Pinguïns en de mensen belijdt Haenen zowel zijn liefde voor de vogel als zijn verdriet over het wegkwijnen van de achttien soorten die wereldwijd nog bestaan. Zijn boek is niet alleen de neerslag van die liefde, maar ook een verslag van de keren dat Haenen pinguïns in het wild zag. Het is zowel een geschiedschrijving van de verschillende soorten als een tamelijk trieste beschrijving van hun neergang, zonder uitzondering door toedoen van menselijke activiteiten als overbevissing en uitstoot van broeikasgassen. Niet per se vrolijk stemmend, maar de aanpak en schrijfstijl maken Pinguïns en de mensen tot een uiterst leesbaar en meeslepend monument voor een vogel die niet kan vliegen.

Dit gaat nooit voorbij (Ploegsma)

Octavie Wolters

Schrijver en beeldend kunstenaar Octavie Wolters ontroerde al met Het lied van de spreeuw (bekroond met het Zilveren Penseel 2022), waarin een spreeuw een lofzang houdt op al het moois dat hij tegenkomt in de natuur. De ontwapenende combinatie van haar linoleumsneden met haar ogenschijnlijk kinderlijke teksten is ronduit ontroerend, zowel voor kinderen als ouderen. Zo ook in de opvolger van Het lied van de spreeuw: het afgelopen jaar verschenen Dit gaat nooit voorbij. Opnieuw zien we die combinatie van tekst en beeld, op hetzelfde ruime formaat. In twaalf sprookjesachtige vertellingen (en een toegift) loopt Wolters ditmaal per maand door de natuur waarin ze dagelijks vertoeft. Onderwijl voert ze gesprekken met de vogels die ze tegenkomt, elk afgebeeld op de pagina ernaast. In werkelijkheid zocht Wolters troost voor pijn en verdriet; in haar kinderboek voor alle leeftijden geeft ze er schoonheid voor terug. Of haar ontroering over die schoonheid. Strijkt in december een achtergebleven blauwborst op haar hand neer, schrijft Wolters:

‘Misschien is de essentie van geluk wel een vogel, de liefde ervoor’.

‘Dit gaat nooit voorbij’, zeg ik.

‘Dit gaat nooit voorbij’, zegt de blauwborst.

Verhalen van de natuur (Terra)

Hans Mulder e.a.

Met zijn boek De ontdekking van de natuur boorde Hans Mulder duidelijk een goudmijn aan. Als conservator natuurhistorische collecties van de Artis Bibliotheek was zijn bron de riante collectie antieke boeken, waarmee Mulder een smakelijk gerecht wist voor te schotelen. Gekruid met zijn enthousiasmerende verteltoon en rijkelijk besprenkeld met illustraties uit eeuwen van prent- en boekdrukkunst wist Mulder zo de geschiedenis van de wetenschappelijke natuurhistorie van Nederland toegankelijk te maken. Hij won er in 2021 de Jan Wolkers prijs mee, de prijs voor het beste natuurboek. In 2024 diende Mulder een nieuwe gang op: Verhalen van de natuur. Zelfde principe, even rijkelijk voorzien van oude illustraties, maar met een andere opzet. Mulder is niet meer hoofdauteur, maar samensteller van teksten van negentien andere schrijvers. Dergelijke bundels lijden nogal eens onder sterk wisselende toon en kwaliteit van de verschillende auteurs. Ook hoor je door de regels heen vaak het knarsen tijdens de redactievergaderingen, maar in Verhalen van de natuur valt daar weinig van te bespeuren. De inhoud, steeds gebaseerd op oude illustraties, is zeer gevarieerd, van een hoofdstuk over zestiende eeuwse boekherbaria tot de lotgevallen (opgesteld door Mulder zelf) van de Kauai o’o, een zangvogeltje op het Hawaïaanse eiland Kauai, dat ten prooi viel aan de smaak van sjieke dames die het voorzien hadden op zijn gele veertjes. Toen ratten en katten in het kielzog van de mens het eiland hadden gevonden, was het einde nabij: de Kauai o’o stierf uit in 1987. Gelukkig hebben we de beelden nog, in een kloek koffietafelboek dat aanzet tot lezen, kijken en denken.

Filosofie

Samengesteld door Alexandra van Ditmars

Wie is er bang voor gender? (Ten Have, vertaling Mieke Maassen, Margriet van Heesch en Janne Van Beek )

Judith Butler

Met de boeken Gender Trouble en Bodies That Matter veranderde de Amerikaanse filosoof Judith Butler in de jaren negentig het denken over gender. Begrippen als ‘man’ en ‘vrouw’ hebben geen betekenis op zichzelf, stelt Butler, maar krijgen die door ingesleten taalgebruik en gedrag. Daardoor denken we dat mannen niet huilen en van voetbal houden en dat vrouwen zorgzaam zijn en van ballet houden. Onzin, liet Butler zien. Gender is niet iets wat je bent, maar iets wat je doet. En waarom zou je niet iets tussen man en vrouw in kunnen zijn? In hun nieuwe boek (Butler identificeert zich als non-binair) gaat Butler in op hoe deze thematiek het mikpunt is geworden van rechts: denken over gender wordt door extreemrechtse groeperingen, opkomende autoritaire regimes en fascistische formaties gezien als een bedreiging – voor het heteroseksuele huwelijk, voor het normatieve gezin, voor wie wij nu eenmaal zijn en hoe wij het nu eenmaal doen in dit land. Een inspirerend protest tegen de politieke bemoeienis met de individuele lichamelijkheid.

De verworpenen van de aarde (Ten Have, vertaling Joost Beerten)

Frantz Fanon

In 1961 verscheen Les damnés de la terre van de Frans-Martinikaanse psychiater en filosoof Frantz Fanon. Zijn analyse van racisme, kolonialisme, trauma en revolutie groeide uit tot een klassieker. Het is een geluk dat het werk het licht heeft gezien: Fanon dicteerde het op zijn ziekbed aan zijn vrouw, waarna hij op zijn 36ste aan leukemie overleed. Dit jaar verscheen er een nieuwe Nederlandse vertaling, waardoor het eindelijk weer volop verkrijgbaar is in onze taal; de afgelopen jaren was je daarvoor aangewezen op antiquariaten. Het boek bestaat uit verschillende essays waarin ontmenselijking als de essentie van kolonialisering wordt beschouwd. Fanon gebruikt een marxistische analyse om te laten zien dat de antikoloniale strijd tevens een klassenstrijd is: naast onafhankelijkheid draait het ook om economische gelijkheid. Het boek is (helaas) nog altijd relevant, bij het nadenken over antiracisme; de debatten over het koloniale verleden, excuses en herstelbetalingen; onze omgang met vluchtelingen. Met een voorwoord van de Franse existentialist Jean-Paul Sartre.

De droom van het genot. Waarom ons verlangen nooit bevredigd wordt (Ten Have)

Martijn Meijer

‘Ik kreeg nooit wat ik verlangde, zelfs als ik kreeg wat ik verlangde,’ schrijft de Nederlandse filosoof Martijn Meijer. In zijn goed doordachte boek over genot onderzoekt hij deze paradox. Vaak denken we dat we met deze partner, deze baan, dit huis toch echt verzadigd zullen zijn. Maar eigenlijk valt het altijd tegen. Onze verlangens worden nooit bevredigd. Het boek is zowel toegankelijk als diepgaand en laat zien dat alhoewel onze verlangens heel intiem voelen – dit is wat ík ten diepste wil – ze eigenlijk het product zijn van externe structuren. We zijn culturele wezens, die enkel genot beleven aan scenario’s die ons totale bevrediging beloven, maar die belofte wordt helaas nooit ingelost. Dit laat Meijer zien aan de hand van het denken van onder anderen psychoanalyticus Jacques Lacan en de pessimistische filosoof Arthur Schopenhauer. Verrassend genoeg laat zijn boek je niet gedeprimeerd achter. Het ontslaat je van de plicht om te genieten.

Een kleine filosofie van de grote levensvragen (Bijleveld, vertaling Erik Coenen)

Fernando Savater

Dit boek is zowel een inleiding tot de filosofie als een uitnodiging om zelf te ­filosoferen. Een heerlijke combinatie. De Spaanse filosoof Fernando Savater laat zien dat filosofie belangrijk is voor iedereen en dat levensvragen geworteld zijn in het dagelijks leven. Dat doet hij aan de hand van tal van vragen, zoals: is de rede relatief? Zijn wij wat we willen? Hoe natuurlijk is de natuur? ‘Als het gaat om de grote levensvragen, is het goed formuleren van het probleem net zo belangrijk als het leren wantrouwen van al te stellige antwoorden,’ schrijft hij. Met dergelijke adviezen, zonder ooit met een moralistisch vingertje te zwaaien, helpt Savater de lezer zowel met scherper denken als met het aannemen van de juiste houding om überhaupt vrij en gedegen te kunnen denken. En misschien wel het belangrijkste: hij laat zien hoe leuk denken kan zijn.

Vrij om de wereld te veranderen. Denken zoals Hannah Arendt anno nu (Atlas Contact, vertaling Alexander van Kesteren)

Lyndsey Stonebridge

Bij dit boek vergeet je soms even dat je non-fictie leest en geen roman. Deze onconventionele biografie van Hannah Arendt (1906-1975) geeft je bij vlagen het gevoel dat je het leven van de Duits-Amerikaanse filosoof persoonlijk aanschouwt. De auteur is Lyndsey Stonebridge, hoogleraar geesteswetenschappen en mensenrechten aan de Universiteit van Birmingham. Ze houdt zich veelal bezig met denken over vluchtelingen en geweld. Geen wonder dat ze ook Arendtkenner is, want als iemand in het intellectuele discours ons heeft laten nadenken over zaken als totalitarisme en het kwaad dan is het wel Arendt, die als Jood zelf meermaals moest vluchten voor de nazi’s. De indeling van het boek – met hoofdstuktitels als ‘Hoe te denken’, ‘Hoe niet te denken’, ‘Hoe de wereld te veranderen’ – lijkt simpeler dan die is en zorgt ervoor dat Arendts denken, dat veel populariteit geniet in deze tijd, op verfrissende wijze wordt weergegeven. Stonebridge past Arendts filosofie toe op hedendaagse vraagstukken rondom migratie, ongelijkheid en klimaat en laat daarmee zien hoe Arendt naar onze tijd zou kijken.

Varia

De stad. Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag (De Bezige Bij

Marcel van Engelen

Hele wijken gesloopt voor nieuwbouw, de binnenstad vol met kantoren, ontsloten door snelwegen waarlangs naar randgemeenten verhuisde bewoners zich richting werk begeven. Het inwonertal gedaald tot een half miljoen. Allemaal niet gebeurd, mede dankzij het verzet van de Amsterdammers. De hoofdstad was arm maar het zou verkeren. Inmiddels komt de miljoenste inwoner in zicht dreigt Amsterdam aan het in deze eeuw ingezette (economisch) succes ten onder te gaan. Wie had dat destijds kunnen bedenken? Slopend massatoerisme, immense verkeersdrukte, verdringing door gentrificatie, te duur om te wonen voor leraren, zorgmedewerkers en politiemensen. Hoe nu verder? Journalist Marcel van Engelen schreef met De stad. Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag een uitstekend overzicht.

(Maarten van Bracht)

De vijf van Whitechapel (Boekerij, vertaling Marieke van Muijden)

Hallie Rubenhold

Áls we al iets denken te weten van de slachtoffers van Jack the Ripper, dan is het dat het prostituees waren. Fout, laat Hallie Rubenhold zien in De vijf van Whitechapel (ondertitel: De verborgen levens van de vrouwen die werden vermoord door Jack the Ripper) waarin ze hun levens vakkundig reconstrueert. Een van hen was een Zweedse immigrante die noodgedwongen oplichtster werd. Een tweede struikelde juist toen ze het middenklasseparadijs had bereikt over haar eigen drankverslaving. En, ja, er zat ook één sekswerker bij. Wat ze werkelijk gemeen hadden? Voornamelijk dat ze in de goot belandden omdat ze als vrouw alleen in Victoriaans Engeland vrijwel onmogelijk in hun eigen onderhoud konden voorzien. Schrale troost: louter voetnoten bij de mannelijke ‘legende’ The Ripper zijn ze na dit bevlogen boek niet meer.

(Dirk-Jan Arensman)

Bagdad-Berlijnexpress (De Bezige Bij)

Ana van Es

De Oriënt-Express reikte tot aan Constantinopel (Istanbul), maar Agatha Christie schreef haar beroemde detective nog verder zuidwaarts, op het Arabisch schiereiland, waar het traject van de Bagdad-Berlijnexpress langs Aleppo in Syrië en in Irak langs Mosul, Bagdad en tenslotte Basra aan de Perzische Golf leidt, de ‘poort naar India’. Alles aan deze duizenden kilometerslange treinverbinding was en is (geo)politiek, waarbij Engeland, Frankrijk en Duitsland elkaar voortdurend koloniaal dwarszaten, met archeologische opgravingen langs de route als dekmantel, en de regio er met alle geweld onder hielden. Volkskrant-journalist Ana van Es legde het hele treintraject af, ook door het voormalige kalifaat van IS, en verhaalt levendig en boeiend over de vaak onverkwikkelijke en wisselvallige spoorgeschiedenis.

(Maarten van Bracht)

De eilanden van goed en kwaad (Spectrum)

Adwin de Kluyver

‘Eilanden lenen zich uitstekend voor dromen over perfectie,’ schrijft Adwin de Kluyver in de inleiding van dit grandioze boek, waarin hij reizend door tijd en ruimte, fictie en werkelijkheid, dromen en daden een groot aantal eilanden aandoet. Er bestaan inderdaad eilanden waar een jaloersmakende vorm van gemeenschapszin bestaat, maar al lezende passeer je toch vooral eilanden waar je liefst met een wijde boog omheen wilt varen: Vozrozjdenija, waar lekkende vaten met dodelijke ziektekiemen liggen opgeslagen, Morganeiland, waar je bij aankomst wordt aangevallen door een wilde horde apen, Gruinard, waar de verbrijzelde botten liggen van schapen die opzettelijk met miltvuur werden besmet, of Runit, waar een krater werd volgestort met radioactieve resten die nu door het poreuze beton heen sijpelen. Het zijn stuk voor stuk fascinerende verhalen die bovendien uiterst smakelijk zijn opgeschreven.

Een spoor van geweld (Thomas Rap, vertaling Erik de Vries en Caspar Wijers)

Mark O’Connell

De moordzaak rond Malcolm Macarthur is in Ierland befaamd. Een adellijke (semi)intellectuele dandy-met-vlinderdas die in 1982, nadat hij zijn riante erfenis er doorheen joeg, twee mensen doodde tijdens het uitvoeren van een overvalplan dat een rechercheur treffend ‘a frenzy of tomfoolery’ noemde. Extra pikant: hij werd opgepakt in het appartement van een goede vriend, procureur-generaal Patrick Connolly. Voor Een spoor van geweld (ondertitel: Over het innerlijke leven van een moordenaar en de soms vage grens tussen waarheid en leugen) kreeg Mark O’Connell Macarthur zover zich voor het eerst over die ‘criminele episode’ én zijn verdere leven te laten interviewen. Resultaat is een fascinerend psychologisch portret van een man die ondanks alles heilig overtuigd is van zijn (morele) uitstekendheid en, gecombineerd met een suspensevolle reconstructie en O’Connells boeiende verslaggeversdilemma’s, een ware truecrimeklassieker.

(Dirk-Jan Arensman)

De droom van Den Haag (Atlas Contact)

Benjamin Duerr

De Haagse Vredesconferentie van 1899, de grootste internationale bijeenkomst sinds het Congres van Wenen (1815), werd bijgewoond door per trein aangevoerde diplomaten, juristen en activisten uit 26 landen. Gelet op de toename aan internationale conflicten en dodelijke moderne wapens beoogden de deelnemers niets minder dan een vreedzamere wereld middels ontwapening, regels voor oorlogsvoering en instituties voor internationaal recht. De inspanningen van de belangrijkste gedelegeerden en van invloedrijk vredesactiviste Bertha van Suttner, bekend van Die Waffen nieder, worden door Nederlands-Duitse diplomaat en jurist Benjamin Duerr beschreven in De droom van Den Haag. De Vredesconferentie kreeg een uitgebreide reprise in 1907, uiteindelijk resulterend in het Internationaal Gerechtshof, Strafhof en een Vredespaleis, gevolgd door Volkenbond en Verenigde Naties.

(Maarten van Bracht)

meer non-fictie tiplijsten

de boekengids in je mailbox?