Toen op 12 februari bekend werd gemaakt dat Gerwin van der Werf dit jaar middels een competitie was uitverkoren tot Boekenweekauteur, werd hij diezelfde avond bij Bar Laat verrast met een korte reportage, gemaakt op de school waar hij in het dagelijks leven muziekdocent is. In een videoboodschap spraken enkele van zijn leerlingen hem toe, waarbij ze hun meester op het hart drukten om toch vooral zichzelf te blijven en niet naast zijn schoenen te gaan lopen. ‘Je moet wel gewoon onze meester Gerwin blijven.’
Van der Werf zag het met tranen in zijn ogen aan. ‘Soms vragen mensen mij: wanneer ga je stoppen met lesgeven om je fulltime aan het schrijven te wijden,’ was zijn reactie, ‘maar als je dit ziet, snap je dat ik dat nooit zal doen.’
De oprechte liefde voor zijn leerlingen is tekenend voor deze auteur. In zijn literaire werk geeft hij blijk van diezelfde betrokkenheid. Zijn romans worden bevolkt door tieners en twintigers met een rouwrandje, kort lontje of een andere oneffenheid, maar de schrijver hangt daar nooit als een moraalridder boven. Hij schrijft steeds met compassie over zijn personages.
Zo ook over Johnny, Eden en Benjamin, de drie protagonisten van Boekenweekgeschenk De krater. Oudste broer Johnny is een etterbak die aan auto’s sleutelt en bier zuipt, jongste broer Benji gaat al twee jaar niet meer naar school, eet alleen nog Doritos, komt zijn kamer zo min mogelijk uit en weet alles van het universum. Daartussen zit de verteller, zus Eden, die het liefst een jongen zou zijn, al durft ze dat niet aan zichzelf toe te geven. Zij voelt zich verantwoordelijk voor haar jongere broertje en in een poging hem uit zijn lethargie te wekken neemt ze hem op excursie naar een krater, ergens in Duitsland. Heel terloops onthult Van der Werf dat Johnny, Eden en Benjamin allemaal worstelen met een traumatisch voorval uit het verleden.
Drie personages met issues dus, maar dankzij de invoelende pen van Van der Werf ook een drietal waar je onmogelijk niet van kunt houden. De droogkomische vertelstem van Eden doet de rest. ‘Ik trok zijn hoofd een stukje omhoog aan zijn haar en kneep met mijn andere hand in zijn neus. Hij schoot overeind, riep “godverdekut”, want dat is zijn favoriete uitdrukking, en noemde me een kutwijf. Het kon erger allemaal.’
Het is duidelijk, de CPNB heeft raak geschoten met de nieuwe wedstrijdformule: De krater is een van de beste Boekenweekgeschenken van de laatste jaren. Op zondag 9 maart praat Van der Werf erover met Lotje IJzermans in VPRO Boeken. Ook te gast is Martin Rombouts, die onlangs debuteerde met de roman Boek 1.