In haar nieuwe boek 'Op een andere planeet kunnen ze me redden' zoekt de ongeneeslijke zieke Lieke Marsman naar God en buitenaards leven. ‘Ik weet dat er mensen zijn die mij meewarig zullen uitleggen dat het goddelijke dat ik beschrijf helemaal niet bestaat, om over ufo’s nog maar te zwijgen.’

Onttoverd, zo voelde dichter, schrijver en filosoof Lieke Marsman (1990) zich nadat ze hoorde dat ze niet meer beter zou worden. ‘Bij alles wat ik doe: sporten, seks, mijn vrienden zien, denk ik: is dit het nou?’ schrijft ze in Op een andere planeet kunnen ze me redden, dat deze week verschijnt bij uitgeverij Pluim. ‘Ik vóél tot in mijn botten dat ik niet dood wil, maar ik kan eigenlijk ook niet goed uitleggen waarom niet.’

In 2017 constateren artsen bij Marsman een zeldzame vorm van kraakbeenkanker. Waar de behandelingen aanvankelijk lijken aan te slaan en de vooruitzichten voorzichtig positief zijn, keert de kanker terug en, na een nieuwe operatie, nog eens. Marsman blijkt ongeneeslijk ziek. Jaren van ziekenhuisbezoeken volgen; chemo, bestralingen, operaties, immuuntherapie en slechtnieuwsgesprekken wisselen elkaar af. Halverwege 2022 worden haar rechterarm en schouder geamputeerd. 

Terwijl de westerse medische wetenschap inzet op waartoe zij is ingericht, uitgesteld sterven mogelijk maken, zoekt Marsman buiten de protocollen en voortgestuwd door de moed der (wan)hoop naar een nieuwe manier van bestaan. Over hoe het leven, achternagezeten door de dood, haar wereldbeeld deed uitdijen schreef ze Op een andere planeet kunnen ze me redden, een ‘filosofische trip’ die voert langs God, ufo’s, kwantummechanica en christelijke denkers, afgewisseld met fragmenten uit haar dagboek. ‘Ik heb lang getwijfeld of het zinvol zou zijn zulke particuliere ervaringen in een boek te delen,’ schrijft ze. ‘Uiteindelijk besloot ik het toch te doen. Ik wilde inzichtelijk maken welke dagelijkse praktijken er ten grondslag liggen aan de geestelijke veranderingen die ik parallel hieraan beschrijf.’

Er bestaat niet zoiets als onwaardig sterven. Alle manieren zijn goed. Met pijn, zonder pijn, schreeuwend of berustend

Lieke Marsman

Lieke Marsman

Medische gehaktmolen

In antwoord op een interviewverzoek laat Marsman weten weer ‘in de medische gehaktmolen’ te zitten. Niettemin is er ruimte voor vijf vragen per e-mail. Vijf vragen over een boek dat leest als een droefmooi, poëtisch verslag van een buitenaardse reis door het hiernumaals, met de dood op de hielen. Maar ook: een hartgrondige oproep tot leven en een maatschappijkritisch essay over blikverruiming en verbeeldingskracht. 

Van het moment waarop ze te horen kreeg dat ze ongeneeslijk ziek was, zo lezen we, weet Marsman vooral nog dat ze zich, ‘nogal theatraal, op de ziekenhuisvloer wierp’. Een jaar eerder, toen bleek dat haar longen vol uitzaaiingen zaten, schreeuwde ze het uit. Marsman verklaart: ‘Hoe gehecht je ook bent aan je eigen rationele wereldopvatting en hoezeer je ook een atheïstische opvoeding hebt genoten, onder de hogedrukspuit van een naderende dood houdt je rationaliteit het niet lang uit.’

Gaandeweg haar ‘palliatieve traject’ loopt Marsman aan tegen de grenzen van wat de medische wetenschap vermag. Wanneer ze voorstelt behandelingen te ondergaan die zich nog in de onderzoeksfase bevinden, wijzen artsen haar steevast op het ontbreken van bewijs dat ze werken. Maar omdat Marsman een zeldzame ziekte heeft waar weinig tijd en geld naartoe gaat, zijn er weinig studies, waarvan de resultaten ook nog zelden doordringen tot een standaardbehandeling. Anders gezegd: Marsmans ziekte levert verzekeraars, marktautoriteiten, universiteiten en de farmaceutische industrie (te) weinig op. Als Marsman dus maar zelf regelt dat haar tumor-DNA nagenoeg kosteloos kan worden uitgelezen, wat mogelijk waardevolle informatie oplevert die haar toegang geeft tot gentherapie, antwoordt de behandelend arts dat ze daar ‘geen zin’ in heeft. ‘“Jij”, zegt ze, “gaat toch wel dood.”’ 

Onze samenleving lijkt nauwelijks ingericht op een menselijke omgang met rouw en de (naderende) dood. Hoe kan dit beter, denk je?
‘Ik heb soms het idee dat onze omgang met de dood nu zo ingericht is dat het vooral ongemak bij de mensen die niet doodgaan moet voorkomen. Dat zag je tijdens de coronacrisis bijvoorbeeld goed: met welk gemak iedereen toen ging roepen dat de dood nu eenmaal bij het leven hoort – dat was vooral een manier om de dood van miljoenen mensen te bagatelliseren zodat de rest verder kon gaan alsof er niets aan de hand was. Het had in ieder geval niets te maken met de dood daadwerkelijk in de ogen kijken. Maar je ziet het soms ook in het euthanasiedebat, wanneer men het heeft over ‘waardig sterven’. Er bestaat niet zoiets als onwaardig sterven. Alle manieren zijn goed. Met pijn, zonder pijn, schreeuwend of berustend. Ik ben ontzettend blij dat euthanasie in Nederland tot de opties behoort. Maar als mensen het gaan presenteren als de enige waardige optie, word ik wel boos. Tot het einde toe doorbehandelen is net zo goed een waardige optie – en die ligt nu niet altijd op tafel.’ 

Die rationele wereld hoef ik niet meer. Ik kies voor de andere planeet in mijn hoofd.

Lieke Marsman

Hoe meer ik las, hoe meer ik me afvroeg: is het mogelijk om niet woedend te sterven?
‘Ik ben woedend, hoewel niet de hele tijd. Maar dat maakt mijn dood dus niet meer of minder waardig. Je hoeft op je sterfbed niet iedereen te vergeven. Ik vind het zelf eigenlijk wel een fijn idee dat ik woedend ben, het is een indicatie dat het leven me in elk geval niet onbewogen heeft gelaten. Maar ik heb soms wel een vorm van escapisme nodig.’

Dus sloeg Marsman aan het zwerven. Want, waar de feiten en het weten tekortschieten, zijn er altijd nog de goden, bovennatuurlijke krachten en het sublieme. Ze verdiepte zich in godsdienst en geloven, in kwantummechanica en het bewustzijn. Ze correspondeerde met een predikante en wendde zich tot mystici, dichters en denkers als Pier Paolo Pasolini, Emily Berry en William James. Ook dook ze in een gebeurtenis die in Nederland vrijwel onder de radar bleef, maar dankzij The New York Times dertien jaar na dato in Amerika leidde tot een bekentenis van het Pentagon: de bemanning van vliegdekschip USS Nimitz nam in 2004 inderdaad meerdere dagen achter elkaar onverklaarbare vliegende objecten waar. 

Terugblikkend kun je niet geloven dat er een tijd was waarin je niet geloofde in dingen die je niet kunt toetsen, zoals het bestaan van een God en ufo’s. Hoe is het om je nu te moeten verhouden tot mensen en een wereld die grotendeels vasthouden aan de ratio?
‘Het is een keuze. Ik weet dat er na het verschijnen van dit boek mensen gaan zijn die mij meewarig uit zullen leggen dat het goddelijke dat ik beschrijf helemaal niet bestaat, om over ufo’s en andere paranormale zaken nog maar te zwijgen. Maar tegen hen wil ik zeggen: ik wil helemaal niet meer in jullie wereld leven. Kijk wat voor wereld het is. We vermoorden dagelijks miljoenen dieren en duizenden mensen, de natuur gaat eraan en overal komen fascisten aan de macht. En allemaal om een paar rijke mensen nog rijker te maken. Wat heb je dan aan je rationaliteit? Die rationele wereld hoef ik niet meer. Ik kies voor de andere planeet in mijn hoofd.’

In je boek noem je sterven ‘de meest particuliere ervaring’. Biedt het enige troost om de dood al denkend en schrijvend te kunnen onderzoeken?
‘Ik weet het niet, maar ik denk het eigenlijk niet. Ik vond dit boek een vreselijke bevalling, juist vanwege het feit dat elke letter tegen wil en dank doorvoeld is. Misschien dat het een lucide leeservaring oplevert, dat hoop ik dan maar. Eigenlijk vond ik al mijn boeken een vreselijke bevalling. Sylvia Plath zei ooit dat je schrijvers hebt die van schrijven houden en die er van houden geschreven te hebben – ik val ontegenzeggelijk in de tweede categorie. Dus ik ben wel heel erg blij dat het boek er nu is.’ 

Tot slot, stel dat ze bestaat, de planeet waarop ze je kunnen redden. Hoe zou die eruit zien en wie of wat zou erop leven?
‘Om me te kunnen redden zal men technologisch verder moeten zijn dan hier, en men zal bereid moeten zijn om technologie in te zetten voor het goede, niet voor hetgeen het meeste geld oplevert. Ik denk dat men dan een paar levenscycli verder is geëvolueerd en voorbij het kapitalistisch, instrumenteel denken is, want dat is een opmaat tot destructie. Ik hoop op heel veel fantastische flora en fauna waar ik me geen voorstelling van kan maken. En ik denk dat men veel meer van de geheimen van het universum zal hebben ontrafeld, en die geheimen wil ik kennen.’

Lieke Marsman
Op een andere planeet kunnen ze me redden

(Uitgeverij Pluim)

Lieke Marsman

Lieke Marsman debuteerde in 2010 met de dichtbundel Wat ik mijzelf graag voorhoud, die onder andere werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs. In 2017 verschenen Man met hoed, een bundel verzameld werk, en haar romandebuut Het tegenovergestelde van een mens, waarin ze proza vermengt met poëzie en essayistiek. In de maanden nadat ze ziek werd, schreef Marsman De volgende scan duurt vijf minuten (2018). Drie jaar later, op de dag dat bekend werd dat ze Dichter des Vaderlands werd (2021-2023) publiceerde ze de dichtbundel In mijn mand, over de waarde van het leven en je verhouden tot de dood.

de boekengids in je mailbox?