Deze zes boeken zijn genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2020. De feestelijke uitreiking in het Amstel gaat niet door, maar er komt nog wel een winnaar.

Nachtouders

Saskia de Coster

Saskia en Juli gaan met hun zoontje van één jaar naar een Canadees hippie-eiland. Daar groeide Karl op, de biologische vader van het jongetje. Ze komen terecht in een wifiloze wereld waar de natuur de wetten dicteert en waar de eilandbewoners een pijnlijk geheim over Karl delen.

Voor Saskia komt alles onder spanning te staan: haar relatie met Juli, haar vriendschap met Karl, haar schrijverschap. Is ze wel een echte moeder, als niet-biologische ouder? En kun je dat leren, een ouder worden? Hoe moet ze zich verhouden tot haar zoon, haar bloedeigen niet bloedeigen zoon?

► lees artikel uit VPRO Gids en bekijk interview

De hoogstapelaar

Wessel te Gussinklo

Ewout Meyster is zeventien en denkt de wereld en het leven begrepen te hebben, en dat zal hij zijn naïeve vriendjes wel eens tonen. Verbazen wil hij hen, maar ook de wereld, met zijn "optredens' op straten en pleinen. In gesprekken met zijn vrienden legt hij uit hoe je een echte persoonlijkheid wordt, en wat je moet doen om belangrijk te worden en niet "onbenullig' te blijven. Voor Ewout is het belang van deze gesprekken erin gelegen dat hij, zichzelf spiegelend aan de "onbenullige' vriend tegenover hem, zijn eigen superioriteit oefent en tegelijkertijd bewezen ziet.

In De hoogstapelaar zien we de terugkeer van Ewout Meyster. In De verboden tuin (1986) probeerde hij de paradijselijke wereld van zijn eerste kinderjaren te hervinden. In De opdracht (1995) oefende hij als veertienjarige om populair en indrukwekkend te zijn tussen de oudere jongens in het zomerkamp. Ewout waant zich de situatie geheel meester, maar tegelijkertijd is hij onderhevig aan de krachtige tegenwind van zijn depressies en zijn angsten.

► bekijk interview

Liefde, als dat het is

Marijke Schermer

‘Krista, eet!’ ‘Ik hou niet van bietjes.’ ‘Vroeger hield je wel van bietjes.’ ‘Vroeger hield jij ook van papa.’ Een messcherp dialoogje uit de nieuwe roman van Marijke Schermer, die eerder grote indruk maakte met Noodweer. Het onderwerp van Liefde, als dat het is (Van Oorschot) is niet wereldschokkend: veertiger Terri wordt verliefd op een ander en laat echtgenoot David en hun twee dochters (vijftien en twaalf) verbijsterd achter.

Terwijl hun gezin uiteenvalt, verliest Terri zich in ruige seks en zoekt David troost in een vreemd bed. Schermer wisselt soepel van perspectief en bespeelt alle erotische registers met verve, maar het zijn haar dialogen die door je ziel snijden. ‘David?’ ‘Ja?’ ‘Kun je wat minder hard ademen?’

Vallen is als vliegen

Manon Uphoff

Haar zestien jaar oudere zus heette niet écht Henne Vuur, schrijft Manon Uphoff (1962) ergens in Vallen is als vliegen (Querido). Ze vernoemde haar in deze roman op ‘autobiografische grondslag’ naar een van de formidabele in woede ontbrandende personages van Isaac Bashevis Singer. Reden?

Toen zij, ooit haar ‘schaduwmoeder’, in 2015 vereenzaamd en uitgehongerd van een trap viel en stierf, ‘vonkte ze langs elke trede als een lucifer’ en deed de woede van de schrijfster/vertelster ontvlammen. Waarop die nu een lang onderdrukt gruweljeugdrelaas doet, inclusief (stief)vader Holbein die als wellustige Minotaurus kinderbedden bezocht.

Controversieel, wellicht. Maar met deze ogenschijnlijke mix van rauw jeugdtrauma en de lyrische metaforen van een huiveringwekkend horrorsprookje grijpt Uphoff je beslist bij de strot.

► bekijk interview

Zwarte schuur

Oek de Jong

‘Wie het monster eenmaal uit zijn kooi heeft gelaten, krijgt het er nooit meer in.’

Op zijn negenenvijftigste heeft de schilder Maris Coppoolse een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum. De internationale pers schrijft erover, het publiek stroomt toe. Maris staat op het toppunt van zijn roem. In de coverstory van een weekblad wordt de bron van zijn obsessieve werk blootgelegd: een misdaad die hij op zijn veertiende beging. Niemand in zijn omgeving is hiervan op de hoogte. Zijn vrienden en bekenden zijn diep geschokt. Alles begon in een zwart geteerde schuur op een eiland.

Zwarte schuur is een roman over het kwaad, over schuld en geweten, over de demonen die een leven begeleiden, en over de vrouwen die Maris confronteren met zichzelf.

► lees artikel uit VPRO Gids | bekijk interview

Uit het leven van een hond

Sander Kollaard

IC-verpleegkundige Henk, een alleenstaande vijftiger die na de scheiding de voogdij kreeg over zijn hond Schurk, leidt een ogenschijnlijk weinig opzienbarend leven. Maar in Uit het leven van een hond (Van Oorschot) is het de toon die de muziek maakt met Sander Kollaard als meesterdirigent.

Hij brengt Henks ‘Henkerig gemijmer’ in zulke prachtzinnen tot leven dat het niet uitmaakt wat hij doet. Of het nu een bezoekje aan de kaasboer is of het dagelijkse wandelingetje langs de Vecht met zijn kortademige hond, Kollaard grossiert in onvergetelijke observaties, zoals de vervreemding die Henk voelt als hij naar zijn zieke hond kijkt: ‘Alsof hij een favoriet boek oppakte en opeens een andere tekst las.’ Een klein maar groots boek.

► bekijk interview