Zelf vond James Salter (1925-2015) dat hij zijn echte literaire oeuvre begon met zijn derde roman, A Sport and a Pastime (1967). En indringender dan in zijn memoires Burning the Days (1997) beschreef hij zijn ervaringen als gevechtspiloot nooit.
Maar evengoed is Salters nu eindelijk vertaalde debuutroman uit 1956, De jagers (De Bezige Bij), een onwaarschijnlijk gestroomlijnde, elegante eersteling. Een simpel verhaal van een piloot op zijn retour, Clive Connell, die als vluchtcommandant tijdens de Koreaanse Oorlog in een verbeten tweestrijd verzeild raakt met de jonge, arrogante tweede luitenant Ed Pell.
Resultaat: een scherp psychologisch portret rond rivaliteit en eerzucht, (over)moed en verval, én de ware betekenis van moed en leiderschap; geschreven door een toen al meesterlijk stilist.