'Ik knikte aardig, met waarderend wenkbrauwenwerk' en 'Hij grijnsde onaangenaam grote molaren bloot'. Het is dit soort gouden typeringen waarin F.B. Hotz grossierde. Eeuwig zonde dus dat niemand hem nog leest. Gelukkig is daar Thomas Heerma van Voss, nog geen dertig, maar bewonderaar van de oude meester, die vindt dat Hotz ten onrechte uit het collectieve leesgeheugen is verdwenen. Voor Onrustige dagen (De Arbeiderspers) koos hij 'de mooiste verhalen', in de hoop dat Hotz wordt herontdekt. Hoewel in diens wereld rookfauteuils, hospita's, handkarren en fondsbrillen geen relikwieën zijn maar de dagelijkse werkelijkheid van begin twintigste eeuw, kleeft er niets stoffigs of truttigs aan deze verhalen. Integendeel, Hotz houdt melancholie en ironie volmaakt in balans en zal geen enkele (her)lezer teleurstellen.
Bewonderaar van de oude meester kiest 'de mooiste verhalen'.