Idee?
‘Ik was geschokt toen ik de brieven van mijn
groottante vond. Ze waren al die tijd voor mij verborgen gehouden, het was een
groot geheim in de familie. Ik wist meteen dat ik dit verhaal moest vertellen.
Toen ik van de filmacademie van Jeruzalem kwam besloot ik dat dit mijn eerste
film zou worden, maar ik had niet gedacht dat ik familieleden zou vinden in de
Palestijnse gebieden. Ik wilde overigens niet dat het een politieke film zou
worden over de bezetting, daarover is alles eigenlijk wel gezegd. Ik denk ook
dat het een universeel verhaal is. In veel families heb je immers een zwart
schaap.’
Spijt?
‘Ik heb wel spijt ja dat ik
deze zoektocht ben gestart. Ik kan niet zeggen dat er iets goeds uit deze film
is voortgekomen. Ik was erg naïef, ik dacht dat we erg close zouden worden. Ik
realiseerde mij pas later dat het door de bezetting nooit zou kunnen werken. Wij
hebben alles, zij niets. Het maakt dan niet uit of je familie van elkaar bent.‘
Idolen?
Werner Herzog. Ik hou erg van zijn documentaires, net als
zijn fictie overigens. Wat ik er zo goed aan vind is dat hij altijd zijn eigen
visie geeft, hij speelt zelf een grote rol in zijn films.
Ambities?
‘Ik weet eigenlijk niet of ik ooit nog een documentaire
zal maken. Blood Relation heeft vier jaar van mijn leven gekost. Werken met
acteurs is niets voor mij, dus fictie valt ook af. Ik zou misschien wel nog een
komische documentaire willen maken. Er zijn maar weinige grappige docu’s, en ik
wil wel uitvinden hoe je een tragisch verhaal kan vertellen en het publiek toch
kan laten lachen.’
Een van de programmaonderdelen tijdens dit
IDFA is ‘niet normaal’. Heeft u bij het maken van uw films ooit gedacht: dit is
niet normaal!?
‘In mijn land is eigenlijk elke situatie
abnormaal, door de bezetting.’
Nog te zien tijdens IDFA:
VR 27 november, 13:30 uur, Munt 09
Noa Ben Hagai is dolblij dat haar eerste documentaire gelijk voor het IDFA werd geselecteerd. Maar het is ook een dubbel gevoel, want terugkijkend had ze de film liever niet gemaakt. In Blood Relation gaat ze na het vinden van een reeks brieven van haar groottante Pnina – die op veertienjarige leeftijd in Israël verdween en later met een Arabier bleek te zijn getrouwd – op zoek naar onbekende familieleden in de Palestijnse gebieden. Een gelukkige hereniging tussen de joodse en islamitische tak van de familie volgt, maar al snel blijken de onoverbrugbare verschillen (rijk-arm, vrij-bezet) echte verwantschap in de weg te staan.