In de openingsscène van The Miscreants of Taliwood staat Australiër George Gittoes voor een brandend hoopje dvd’s in Islamabad, Pakistan. Twee mannen, gewapend met kalashnikovs, vallen hem aan als hij een aantal nog nasmeulende dvd’s aan de camera toont. Het zal niet de laatste keer zijn dat de documentairemaker fysiek wordt bedreigd door fundamentalisten die de ‘goddenloze filmindustrie’ in het noorden van Pakistan – een amateuristische mix van Bollywood en Amerikaanse jaren ’80 actiefilms – willen uitbannen. Gittoes volgt in zijn docu een aantal filmmakers, acteurs en dvd-verkopers in Peshawar die ondanks het geweld toch door blijven gaan, en produceert ook nog eens zijn eigen ‘Taliwood’-film, waarin hij zelf de rol van kwaadaardige CIA-agent op zich neemt.

Idee?
‘Ik ben sinds 15 jaar actief bij een NGO in Peshawar, die zich bezig houdt met het landmijnenprobleem. Ik heb daar altijd met veel plezier gekeken naar de ontwikkelingen van de lokale filmindustrie, met al zijn kleuren en enthousiasme, en ik was dan ook diep bedroefd door de aanslagen die militante fundamentalisten op de industrie pleegden. De belangrijkste reden voor mij om dit onderwerp te behandelen is dat geweld tegen artiesten, filmmakers en muzikanten de frontlinie lijkt te zijn van het conflict tussen degenen die geloven in creativiteit en moderne educatie, en zij die alleen maar geloven in gebeden en Middeleeuwse waarden.’

Angst?
Elke dag voelde alsof ik Russische roulette aan het spelen was, maar ik heb er nooit aan gedacht om te stoppen. Voor mij was deze film belangrijker dan de vrees voor mijn eigen veiligheid. Ik heb voor deze film alles gegeven en heb heel wat persoonlijke grenzen verlegd. Ik heb genoten van elke minuut dat ik aan Miscreants heb gewerkt, vanwege de vrienden in de lokale filmindustrie die mij bijstonden en de risico’s deelden. De passie van die moedige filmartiesten was een enorme inspiratie die mijn persoonlijke angsten verzachtten.

Idolen?
‘Ik ben een compleet eclectisch persoon dus dit is een lastige vraag voor mij. De filmregisseurs die ik goed vind zijn er te veel om op te noemen, maar de twee films die mij het meest hebben beïnvloed zijn Apocalypse Now en El Salvador. Op documentairegebied hou ik van films die inzicht geven in menselijke karakters. Voor mijn gevoel is het als documentairemaker belangrijk dat je helpt om de karakters op het scherm tot leven te brengen, zoals een dramaregisseur. Mijn favoriete documentaire aller tijden is ‘Rumble in the Jungle’ over het gevecht tussen Muhammad Ali en George Forman in Kinshasa. Dat is het soort film waar ik naar streef om te maken.’

Ambities?
‘Totdat mijn lichaam het opgeeft, ik ben nu 60, wil ik documentaires in de frontlinie blijven maken. Ik ben nu bezig met twee documentaires waarvoor ik een aanzienlijke tijd naar Afghanistan moet. Ik ga ervan uit dat ik nog twee jaar zal moeten filmen om ze te voltooien, onder nog gevaarlijkere omstandigheden dan bij Miscreants. In de toekomst wil ik ook de bovennatuurlijke elementen in een oorlog verder onderzoeken en accentueren. In een oorlogssituatie, als de filmmaker omgeven is door de dood, gebeuren er dingen die verder gaan dan het fysieke. Onze perceptie van realiteit wordt niet op bevredigende wijze door de camera geregistreerd.’

Een van de themaprogramma’s van het IDFA dit jaar is ‘Niet Normaal’. Heet u ooit, tijdens het maken van een film, gedacht: Dit is niet normaal!?
‘‘Vreemder dan dit wordt het niet’, zo beschouw ik mijzelf. Ik leef in een soort van hyperrealiteit en ik vind de normale samenleving harder dan een oorlogsgebied. Extreme gebeurtenissen, zoals het bloedbad in Kihebo, Rwanda waar ik getuige van ben geweest, hebben mij voorgoed veranderd. Je kan niet meer terug, dat soort horror vergeet je nooit meer.’

Nog te zien in Amsterdam
Zaterdag 21 november: 23:15 uur, Tuschinski 2
Zondag 22 november: 17:45 uur, Tuschinski 5
Vrijdag 27 november: 19:45 uur, Munt 11