Dertien ononderbroken shots van 10 minuten. En in die shots zie je hoe twee Surinaamse broers de slavenroute van hun voorouders opnieuw afleggen. Van het dorpje waar ze wonen tot in hoofdstad Paramaribo. Te voet, per bus en per boot. Volgens de 34-jarige Amerikaanse videokunstenaar Ben Russell is het zo ‘een film over de beleving van tijd en geschiedenis geworden.’

Idee?
Russell: ‘Van 1998 tot 2000 was ik als ontwikkelingswerker in Suriname. Ik kwam er als 22-jarige en die periode heeft diepe indruk op mij gemaakt. Wat me vooral is bijgebleven is hoe het kapitalisme zich verweven heeft met traditionele gebruiken. In de film volg ik de slavenroute van een dorpje naar de grote stad, Paramaribo. In de 17de eeuw had een ontsnapte slaaf daar te voet jaren voor nodig. Ging hij met een kano dan duurde dat altijd nog drie maanden. Tegenwoordig kost het een uur per vliegtuig , of een paar uur met de bus. In de film zie je de hoofdpersonages – twee broers die ik nog kende van toen ik in Suriname woonde – de route lopen, rijden en peddelen. Zo is het een film over de beleving van tijd en geschiedenis geworden .’

Rituelen
‘Het ritueel tegen het eind van de film is het Adgo-ritueel, een doodsritueel. Dat wilde ik erin hebben omdat dat goed laat zien hoe heden en verleden zich vermengd hebben. Het is een oeroud ritueel, maar tegelijkertijd zie je ook mannen met honkbalpetjes, en zelfs iemand met een fototoestel. Er is ook een gigantische dildo, maar die hoort eigenlijk niet op het ritueel thuis. De man met die dildo was een van mijn mensen. Ik had niet gezegd dat hij die dildo moest meenemen, dat had hij zelf besloten. Overigens hoorde hij wel degelijk op het ritueel thuis, want zijn vader was net daarvoor overleden.’

Inspiratie?
‘Voor deze film was dat vooral het werk van de Fransman Jean Rouch (1917-2004 ). Rouch was een filmmaker-antroploog die vrijwel zijn hele leven in Afrika werkte. Hij maakte daar etnografische documentaires, maar zette zoveel in scène , dat zijn films “etnofictie” werden genoemd. Wat me ook in Rouch aansprak was de manier waarop hij met zijn films bij de kijker een gevoel van trance wil oproepen.
Uit de film D’Est, van de Belgische Chantal Akerman, gebruikte ik het idee van 10 minuten lange tracking shots, waardoor de omgeving – veel meer dan de mensen – het hoofdpersonage wordt.’

Ambitie?
‘Ik ben al heel blij als het mij lukt films te blijven maken die me interesseren.’

Filmen in de VS?
‘Ik ben een kunstenaar. Ik doe performances en maak instellingen. En daar is in Amerika geen geld voor. Let Each One Go Where He May kostte in totaal 55 duizend dollar. Dat lijkt niet veel, maar dat krijg ik alleen bij elkaar met subsidie. Voor mijn film kreeg ik 50 duizend dollar van de Guggenheim Foundation. Dat was gelijk de laatste keer, want het Guggenheim geeft nooit twee keer geld aan de zelfde kunstenaar.’