In Een ander zijn geluk (2005) staat een buitenwijk van Brussel op zijn kop als een kind wordt doodgereden en de dader doorrijdt. En in Unspoken (2008) kan een echtpaar vier jaar na het verlies van hun dochter nog steeds niet verder met hun leven. Kinderen spelen een grote rol in het werk van de Vlaamse filmmaakster Fien Troch (1978), maar vooral op de achtergrond. En dus werd het tijd dat de kinderen eens op de voorgrond werden geplaatst, vertelt de rossige Vlaamse eind januari op het filmfestival van Rotterdam, waar haar nieuwe film Kid werd vertoond.
Kid gaat over twee broertjes, de zevenjarige Kid en de negenjarige Billy, die samen met hun moeder naar de boerderij van hun oom en tante gaan. Op de vlucht voor gewelddadige schuldeisers is de suggestie, al krijgen we in de film over die kwestie net zoveel te horen als de jongens. En dat is bar weinig. We kijken in de film niet door de ogen van jongens, want dan zou alles gekleurd worden door hoe zij het beleven.
We zien alleen wat zij zien, en horen alleen wat zij horen. Waarom koos u daarvoor?
Fien Troch: ‘Dat gebeurde tijdens het schrijven. Ik had een versie met ongeveer hetzelfde verhaal als nu, en die liet ik aan iemand lezen. Die zei dat hij het mooi vond, maar nogal arbitrair. Soms mocht de kijker wel weten wat er gebeurde en soms niet. Mijn eerste reactie was : “Nogal logisch, ik ben de regisseur! Ik bepaal wat we wel en niet weten.” Maar hij had gelijk. Als de kijker alleen met de moeder was, kreeg hij iets wel uitgelegd. Als de jongens erbij waren niet. Dus besloot ik het consequent aan te pakken. Nu weten we nooit meer dan de kinderen kunnen weten. Dat was in het begin wel even slikken, want dat is een heel grote beperking. Maar zoals wel vaker geven beperkingen mij juist een enorme boost. Daar word ik creatiever van .’
De jongens heten Billy en Kid. Billy the Kid…
‘Ja , dat is een beetje raar, hè? Ik wilde de film aanvankelijk wat ruiger maken, vogelvrijer. En zo kwam ik op Billy the Kid. Ik dacht eerst ook aan één jongen. Op een gegeven moment werden dat er twee. Twee broers. Omdat ik geen inspiratie had heb ik ze Billy en Kid genoemd.’
Is Kid een jongensnaam in België?
‘Totaal niet. Maar op de set wel. Als je iets maar lang genoeg gebruikt, wordt het vanzelf een echte naam. Het was pas tijdens de interviews, toen mensen me er naar vroegen, dat het me opviel dat Kid eigenlijk helemaal geen naam is.’
Er wordt opvallend weinig gesproken in Kid. Net als in uw eerdere films. Heeft u een hekel aan woorden?
‘Ik heb geen hekel aan woorden, neen. Maar als ik schrijf, gebeurt er iets vreemds . Ik begin wel met veel dialoog, maar hoe verder ik kom hoe meer ik schrap. Ik heb me zelf ook wel eens afgevraagd waarom dat is. Ik denk dat het komt doordat ik gefascineerd ben door het onvermogen tot communiceren. Ik raak zelf nogal snel geblokkeerd als het om emoties gaat, en vind het vaak moeilijk mijn mening te geven.
Ik weet nog dat ik als kind enorm gefrustreerd raakte van wat ik op televisie zag. Daar kon iedereen zo goed over zijn gevoelens praten. “I love you. I miss you. You hurt me.” Ik dacht, wow, dat gaat allemaal zo vlot, en ik zit altijd maar te stamelen. Ik ben degene die pas in bed weet wat ik had moeten zeggen. Ik denk dat ik daarom films maak waarin personages het ook moeilijk vinden hun gevoelens te tonen en onder woorden te brengen.
Maar het is geen fetisj waar ik me eeuwig aan zal vasthouden. Ik ben nu bezig met een film waarin heel veel gesproken wordt. Maar pin me er niet op vast. Het script is nog in een vroeg stadium, dus wie weet doe ik straks weer delete, delete, delete.’