Cemetery of Splendour, de nieuwe film van Apichatpong Weerasethakul (Uncle Boonmee), heeft een politieke lading. Maar die hoef je niet te herkennen om ervan te kunnen genieten.

De Thaise filmmaker Apichatpong Weerasethakul (Bangkok, 1970) vertelt op het festival van Cannes dat hij zich bij het maken van zijn nieuwe film Cemetery of Splendour vrijer voelde om te experimenteren dan voorheen. Wat wel enige verbazing wekt. Want zijn eerdere werk maakte al een flink experimentele indruk .

Neem Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives uit 2010 – die won de Gouden Palm in Cannes en werd hoog gewaardeerd door de critici, maar niemand kon navertellen waar de film nu precies over ging. Hooguit dat ie van een hypnotiserende schoonheid was. ‘Laat ik het anders zeggen,’ verduidelijkt Weerasethakul. ‘Ik voelde me deze keer vrijer om mezelf te zijn, om intuïtiever te werken. Natuurlijk waren mijn eerdere films ook experimenteel, maar daarin citeerde ik nog veel uit andere films. Ik ben nu wat ouder en heb meer zelfvertrouwen gekregen. Dat is onder meer een gevolg van het succes van Uncle Boonmee. Toen ik met die film de wereld over reisde, merkte ik dat ook kijkers uit heel andere culturen ermee uit de voeten konden. Daardoor durf ik me nu nog persoonlijker uit te drukken. Cemetery of Splendour is opgenomen in mijn eigen woonplaats; ik heb geprobeerd het ritme te vangen van het dagelijkse leven in het gebied waar ik vandaan kom. En ik denk dat dat goed gelukt is: toen ik de film hier in Cannes bekeek, kreeg ik acuut heimwee.’

Medium
In Cemetery of Splendour breekt een geheimzinnige slaapziekte uit onder een groep militairen, die daarom in quarantaine wordt geplaatst. De film volgt een medium dat contact probeert te leggen met de geest van een van de comateuze soldaten.

‘Het gegeven van die afgezonderde militairen heb ik gewoon uit het nieuws,’ vertelt Weerasethakul. ‘Alleen hadden ze in werkelijkheid een andere aandoening. Ik heb er een slaapziekte van gemaakt omdat ik geïntrigeerd ben door slapen en dromen. Ik vond het een mooi, bijna symbolisch beeld: die slapende soldaten, waarvan niemand weet wat ze mankeert. Voor Thaise kijkers roept dat meteen associaties op: sinds het leger enkele jaren geleden de macht overnam in ons land, zie je werkelijk overal soldaten op straat. Ze hangen maar wat rond en meestal heb je geen idee wat ze aan het doen zijn.’

Is Cemetery of Splendour dan een politieke film? ‘Er is onvermijdelijk een politieke lading, maar daar draait het niet om. Ik denk niet dat je de Thaise situatie hoeft te kennen om de film te kunnen begrijpen. Het gaat uiteindelijk over slapen, dromen, liefde, verlangens: allemaal universele menselijke dingen.’

En mocht iemand de film alsnog niet begrijpen – en die kans is best aanwezig dan is er nog geen man over- boord, zegt Weerasethakul. ‘Je mag het zo interpreteren als je zelf wilt. Ik weet zelf niet eens wat alles betekent.’