Een gesprek met een aap in de jungle. Overleden familieleden die terugkeren als geesten. Een meerval die een prinses bevrucht. In het wonderlijke en wonderschone oeuvre van de Thaise cineast Apichatpong Weerasethakul (1970) is alles mogelijk. Maar wat het allemaal precies betekent blijft vaak onduidelijk.

In die zin is zijn nieuwste werk, het meditatieve Cemetery of Splendour, een van zijn meer toegankelijke films geworden. Want ook al vinden er weer de nodige onverklaarbare, bovennatuurlijke gebeurtenissen plaats – godinnen komen tot leven en een medium wisselt van lichaam met een comateuze man –, wat Weerasethakul ermee probeert te zeggen valt relatief gemakkelijk te ontcijferen . Of in ieder geval een deel ervan.

Dat gold bijvoorbeeld niet voor Tropical Malady, zijn verwarrende tweede speelfilm uit 2004: een in twee delen gehakt mysterie waarvan de eerste helft bestond uit de romance tussen twee jonge mannen – Weerasethakuls eigen homoseksualiteit is een terugkerend thema – en de tweede uit de magische ontmoeting tussen een soldaat en een tijger. En zo mogelijk nog vreemder was Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives uit 2010: een fenomenale vertelling over een doodzieke man die de schimmen uit zijn verleden ontmoet. Naast de al eerder genoemde spartelende vis tussen de benen van een prinses kwam in die film ook een harige aapgeest met lichtgevende rode ogen voor, die geheel terloops aanschoof aan de eettafel.

Volstrekt ongrijpbare films waren het, die desondanks met veel lof werden onthaald, vooral vanwege hun visuele rijkdom, het heerlijk serene tempo en de betoverende droombeelden. Jury’s onder leiding van minder subtiele regisseurs als Quentin Tarantino en Tim Burton bekroonden de twee films zelfs respectievelijk met de juryprijs en de Gouden Palm op het filmfestival van Cannes.



Dictatuur
Dat Cemetery of Splendour een stuk minder ongrijpbaarder is, en simpeler van aard, heeft alles te maken met de politieke lading van de film: Weerasethakul, door cinefielen ook wel liefkozend Joe genoemd, ontwikkelde Cemetery of Splendour ten tijde van de Thaise militaire coup in 2014. De onrust en het verdriet die dat ten gevolge had vindt duidelijk zijn weerslag in de film. Niet letterlijk – de plot, zover daar sprake van is, verhaalt over twee verpleegsters die comateuze soldaten met een mysterieuze slaapziekte behandelen –, maar zeker wel wat betreft gevoel: een zweem van uitzichtloosheid hangt over de film.



Cemetery of Splendour is dan ook vooral een ironisch commentaar op de huidige situatie in Thailand. De soldaten slapen nietsvermoedend door, de burgers ontvluchten de realiteit via hun dromen en zinsbegoochelingen. En ook Weerasethakul liep in zekere zin weg voor de tragiek van alledag door voor de film terug te keren naar de vertrouwde grond van zijn geboortedorp Khon Kaen. Op de website van zijn productiemaatschappij schreef hij: ‘Zoals de slapers in de film mijd ik de ziekte van de realiteit, door mijn toevlucht te zoeken in tijdloze dromen.’

De coup van twee jaar geleden en het ontspruiten van een nieuwe dictatuur had dan ook grote persoonlijke gevolgen voor de filmmaker: bevriende kunstenaars werden opgepakt en veroordeeld. Om die reden besloot hij Cemetery of Splendour niet eens in Thailand uit te brengen, uit angst dat hem hetzelfde lot te wachten zou staan. In een interview met website Indiewire zei hij daarover: ‘Ik streef er nog altijd naar om de film te maken die ik zelf wil maken, maar we zijn nu op het punt gekomen dat ik steeds vaker denk: Hé, dat kan ik niet zeggen want anders beland ik in de gevangenis. Het is bizar. Ik wil geen films meer vertonen in dit klimaat.’



Geen concessies

De hoop dat het binnen korte tijd beter wordt heeft Weerasethakul in feite opgegeven. Want ook in 2006 kreeg hij al eens te maken met inmenging van de overheid: hij werd gesommeerd een viertal scènes uit zijn film Syndromes and a Century te schrappen, waaronder ogenschijnlijk weinig schokkende beelden van zoenende en alcohol drinkende artsen en een gitaar spelende monnik. En ook toen besloot hij geen concessies te doen.

Inmiddels heeft hij verklaard voorlopig geen nieuwe speelfilms meer op te nemen in Thailand: Mexico of Zuid-Amerika wordt zijn nieuwe werkterrein. Het maakt het ongemakkelijke laatste beeld van Cemetery of Splendour des te treffender: met onnatuurlijk opengesperde ogen aanschouwt het hoofdpersonage minutenlang een bizar tafereel. Waarmee Weerasethakul lijkt te willen zeggen: voor even laat ik mijn dromen voor wat ze zijn en bekijk ik de werkelijkheid. En daarna gaat het beeld op zwart.